Een Sagan op Hollandse klompen    14-20

Vertaling, hype en plagiaat in de jaren vijftig

Jan Gielkens

Plagiaat in de letteren – het komt vaak genoeg voor, zo vaak zelfs dat er alleen al in Nederland een aantal boeken aan is gewijd (Grootaers 1954, Van Straten 1993a, Zaal 2009). Af en toe is een dergelijk geval van diefstal en fraude – want dat is plagiaat – ook grensoverschrijdend, namelijk wanneer het overschrijven van de ene taal in de andere gebeurt. Onlangs kwam op de Facebookpagina met de rare naam ‘Hetmooiste gedicht’ als ‘Daggedicht’ het versje ‘Spleen’ langs: ‘Ik zit mij voor het vensterglas / onnoemelijk te vervelen. / Ik wou dat ik twee hondjes was, / dan kon ik samen spelen.’ Als auteur is Michel van der Plas vermeld, maar in een begeleidende tekst bij de publicatie op Facebook staat ook dit: Van der Plas ‘vertaalde en bewerkte het laatste couplet van het gedicht “Ballade der großen Müdigkeit” van Friedrich Torberg en nam het op in zijn bloemlezing “Ongerijmde rijmen” waarin hij er als grap de naam van zijn vriend Godfried Bomans onder zette. Die liet zich dat minzaam welgevallen zodat het gedicht heel lang aan Bomans werd toegeschreven’ (Van der Plas 2016). Dat het nog veel ingewikkelder is, werd in 2013 aangetoond (Snel 2013).

Nog zo’n geval, maar dan veel langer geleden. In 1843 stak de vermaarde dichter-dominee en vertaler J.J.L. ten Kate in het vrolijke satirische tijdschrift Braga de draak met zijn oudere collega Jacob van Lennep door middel van de bijdrage ‘Merkwaardig voorbeeld van litterarischen diefstal, door Robert Southey aan Mr. Jacob van Lennep gepleegd’. Het stuk van Ten Kate citeert het gedicht ‘Cataract of Lodore’ van de kort daarvoor overleden Engelse dichter Robert Southey en doet alsof Southey Van Lenneps ‘Hoe stroomt de Dussel door ’t hol van Neander’ heeft overgeschreven. Maar het was andersom: Southey schreef zijn gedicht in 1820, Van Lennep het zijne in 1842. De bedoeling was Van Lenneps plagieer-, imitatie- dan wel navolglust aan de kaak te stellen. De geleerden zijn het er geloof ik over eens dat dit allemaal wel meeviel, en dat Ten Kate er ook wat van kon (Grootaers 1954, Van Straten 1993a, Mathijsen 2018).

Lees verder in de papieren Filter