Op Smulweb, een van de sites voor receptverslaafden, vond ik een recept voor zalm in krant. Koop op de markt een flinke zalm. Bestrooi de zalm van binnen en van buiten met zout en peper, wrijf hem in met olijfolie, en vul hem met 2 flinke handen verse peterselie, venkel, basilicum. Vouw de krant open en leg de zalm in het midden. Strooi er 2 citroenen in dunne plakjes, een gesnipperd lenteuitje, twee eetlepels venkelzaad en nog eens 2 handenvol kruiden over. Leg ook wat van de kruiden onder de zalm. Besprenkel de vis met olie, rol de vis stevig in de krant, vouw die strak dicht en bind het pakje goed vast met keukentouw. Maak de krant goed nat (anders vat hij vlam!) onder de kraan en leg het pakje 35 min. op een bakplaat in de oven, of 25 min. op de barbecue.
Zelf heb ik het nog niet geprobeerd. Zou het lekker zijn, zalm met inkt?
Mijn visboer verpakt de vis niet meer in krant, omdat inkt niet gezond schijnt te zijn. De makreel gaat mee in vetvrij papier en plastic. Maar op de markt gebeurt het nog wel: de vis wordt razendsnel van kop en ingewanden ontdaan en met één handige beweging in een krant gerold.
Ik interview regelmatig schrijvers voor kranten. Niet alle schrijvers vinden dat zonder risico. ‘Misschien zei ik wel dat ik dat bullshit vind, maar ik bedoelde dat ik daar niet zo erg van houd.’ De schrijver in kwestie kijkt mij smekend aan. ‘Je gaat dat toch niet letterlijk opschrijven?’
Soms zou een schrijver mij, de criticus en interviewer, het liefste over willen slaan. Om rechtstreeks met zijn lezer te kunnen praten. Tegelijk heeft hij mij nodig: bijvoorbeeld als de schrijver, zoals die ik hierboven citeerde, graag duidelijk wil maken aan zijn publiek dat hij niet zélf een nare enge man is, maar alleen over een nare enge man schrijft.
Als de schrijver achter het witte vel papier zit, of achter het maagdelijke beeldscherm, dan begint het praten in zijn hoofd. Een schrijver die zegt dat hij alleen voor zichzelf schrijft wantrouw ik. De schrijver praat tegen het papier en probeert daar dan een leesbare of zelfs heel mooie vorm voor te vinden. Hij praat rechtstreeks met zijn lezer.
Denkt hij.
In werkelijkheid is het natuurlijk anders. Tussen schrijver en lezer zit een leger van professionals: een uitgever, een redacteur, een corrector, een verkoopmedewerker, een boekhandelaar, een pr-medewerker, een krantenredacteur, een recensent, een interviewer – en al die vaklezers, als ze het boek tenminste al lezen, interpreteren de tekst. Overal kan het fout gaan, in de ogen van de schrijver. Sommige schrijvers denken dat de band tussen schrijver en lezer daarentegen wél zuiver is.
Niets is minder waar. Ook bij de lezer kan het grondig mis gaan.
Als schrijver stel je je bloot aan de buitenwereld. Iedereen interpreteert erop los, misverstand wordt op onbegrip gestapeld. Uw boek is toch autobiografisch? ondergraaft de eerste de beste lezer het zorgvuldig opgebouwde nawoord bij de roman, waarin subtiel wordt uitgelegd dat er heel wat verzonnen is in dit boek.
Toen ik laatst Jan Siebelink interviewde, vertelde hij dat lezers van alles lezen in zijn boek Knielen op een bed violen. Dus dat bedoelt hij ermee! denken ze dan. Mensen gaan iets doen met het boek waar Siebelink zelf geen idee van heeft, en komen dat vervolgens aan de schrijver uitleggen. Over het verduisteringspapier in de kwekerij bijvoorbeeld: daar begint het duistere geloof dus al! concludeerde een lezer. En over de rode bessen in de hulsthaag: daar zag een andere lezer de stigmata van Jezus in, de doornenkroon met bloeddroppels. Ze lezen het emblematisch. En daar begint de Literatuur, zei Siebelink in het interview.
Daar begint de literatuur: in het hoofd van de lezer. En dus niet in het hoofd van de schrijver. Het is natuurlijk flauw van mij om dat zo te zeggen. De schrijver probeert immers uit alle macht de zinnen zó te schrijven, dat hij de interpretatie door de lezer maximaal kan beïnvloeden. En dat is nu juist ook het vervelende van critici en interviewers: zij vormen een laag tussen schrijver en lezer. Of ze zijn een poortwachter, zoals de wetenschap ze tegenwoordig noemt. Ik zou willen zeggen dat ze ook meer dan eens een erehaag zijn, waardoorheen de schrijver triomfantelijk naar zijn lezers wordt geleid. In ieder geval is een deel van de lezers ‘verduisterd’ of juist verlicht door de interpretatie van de criticus, en is de zuivere band met de lezer die een schrijver graag koestert, een illusie.
Vertalers zijn óók zo’n laag tussen schrijver en lezer. In sommige slecht gelukte gevallen een naar tefallaagje waar alles vanaf druipt. Maar in goede gevallen een mooi laagje olie dat fijn in het gietijzer trekt, waardoor alles nog knapperiger en smakelijker uit de pan komt.
Schrijvers hebben nogal eens een afkeer van die tussenlaag. Met hun uitgever, hun boekhandel, hun vertaler, hun recensent en interviewer hebben ze een haat-liefdeverhouding. Dat geldt in hoge mate voor de krant. Terwijl sommige schrijvers juist terugdeinzen, doet de uitgever er alles aan om zijn schrijver geïnterviewd, gerecenseerd, besproken te krijgen in diezelfde krant. En de schrijver is heus ijdel genoeg om mee te doen, en hij moet toch ook ergens zijn brood mee verdienen. Laatst fulmineerde op een SLAA-avond in De Balie de Vlaamse schrijver Yves Petry, winnaar van de Librisprijs voor zijn roman De maagd Marino, tegen al die recensenten die zijn boek verkeerd geïnterpreteerd hadden (of, en dat is natuurlijk ernstiger, slecht gelezen), en die interviewers die verontwaardigd constateerden dat Petry niet over zijn privéleven wenste te vertellen. Zijn boek gaat over een kannibaal, en dat is natuurlijk een aantrekkelijk onderwerp voor de redactie van DWDD. Maar ja, die kannibaal verorbert iemand die zelf opgegeten wil worden omdat hij teleurgesteld is over de literatuur. Dat is voor de redactie van DWDD dan weer een onoverkomelijk minpuntje.
Maar ik zou zeggen: so what? Dan ga je toch lekker thuis aan je volgende boek schrijven in plaats van op te draven in een programma waar niemand de moeite heeft genomen je boek te lezen? De schrijver zit in de tang, en heeft daar uit lijfsbehoud een flexibele oplossing voor gevonden. Is de recensie of het interview naar zijn smaak? Dan prijst de schrijver zijn criticus of interviewer de hemel in. En bevalt het niet? Morgen wordt de vis erin verpakt.
Stuur foto’s van de zalm in krant mét smaakrecensie in via www.mariavlaar.com.