We zijn in Bonjour tristesse aan het bladeren; niet in het origineel, maar in de Nederlandse vertaling, die de Franse titel heeft overgenomen. Ons oog valt op deze passage:
De volgende morgen zat ik op een zin van Bergson te turen; het duurde een poos, voor ik hem begreep: ‘Hoe weinig samenhang men op het eerste gezicht ook vinden kan tussen de feiten en hun oorzaak en hoewel er een afgrond schijnt te gapen tussen de door de mens te volgen gedragslijn en de diepste kern der dingen, toch is het slechts door het in overweging nemen van het principe der voortzetting van het menselijk geslacht, dat men de nodige kracht kan opbrengen om de mensheid lief te hebben.’ Bij mezelf herhaalde ik deze zin, eerst zachtjes om me niet in de moeilijkheden te verstrikken, daarna met luider stem. Ik steunde mijn hoofd in mijn handen en staarde er aandachtig naar. Ten slotte begreep ik de betekenis ervan, maar voelde me even onverschillig en even machteloos als toen ik de woorden voor de eerste maal las. (Sagan s.a.: 77–78)
In tegenstelling tot het ik-personage, de zeventienjarige Cécile, begrijpen we de betekenis van Bergsons zin niet of toch niet zo goed. Wat zou er in de oorspronkelijke, Franse roman Bonjour tristesse staan? We citeren Françoise Sagan1, die Bergson2 citeert:
Quelque hétérogénéité qu’on puisse trouver d’abord entre les faits et la cause, et bien qu’il y ait loin d’une règle de conduite à une affirmation sur le fond des choses, c’est toujours dans un contact avec le principe générateur de l’espèce humaine qu’on s’est senti puiser la force d’aimer l’humanité. (Bergson geciteerd in Sagan 1954: 71; cursivering HB/WS)
Begrijpen we de betekenis van de zin nu beter? Neen, niet echt. Sagan citeert – zonder bronvermelding, zoals gebruikelijk in een roman – uit Les deux sources de la morale et de la religion (De twee bronnen van de moraal en de religie) van de Franse filosoof Henri Bergson, maar ze doet dat, gewild of niet, op een foutieve manier. Bergson schreef het volgende:
Quelque hétérogénéité qu’on puisse trouver d’abord entre l’effet et la cause, et bien qu’il y ait loin d’une règle de conduite à une affirmation sur le fond des choses, c’est toujours dans un contact avec le principe générateur de l’espèce humaine qu’on s’est senti puiser la force d’aimer l’humanité. (Bergson 1932: 52; cursivering HB/WS)
‘L’effet et la cause’ (‘het gevolg en de oorzaak’) van Bergson wordt bij Sagan ‘les faits et la cause’ (‘de feiten en de oorzaak’). Wat doet een vertaler in een dergelijk geval? Vertaalt hij het foutieve citaat of verbetert hij in zijn vertaling de fout? Hubert Lampo3, die Sagans roman meer dan vijftig jaar geleden vertaalde, koos voor de eerste oplossing: ‘de feiten en hun oorzaak’. Marianne Gossije4 lost in haar vertaling van Bonjour tristesse (2009) het probleem anders op:
Hoe groot de heterogeniteit tussen oorzaak en gevolg op het eerste gezicht ook mag lijken en hoe diep de kloof ook is tussen een gedragsregel en het wezen der dingen, men kan alleen uit het contact met het generatieve principe van de menselijke soort de nodige kracht putten om de mensheid lief te hebben. (Bergson geciteerd in Sagan 2009: 50; cursivering HB/WS)
Gossije vertaalt Bergsons zin zoals die in Les deux sources de la morale et de la religion te vinden is.
We bladeren nog wat verder in Lampo’s vertaling en lezen een tweede passage; Cécile wil niet dat haar vader met Anne trouwt; Elza, de voormalige vriendin van haar vader, moet haar daarbij helpen:
‘Als dat huwelijk doorgaat, is het leven van ons alle drie verwoest, Elza. Mijn vader moet tegen zichzelf verdedigd worden, want hij is een groot kind… Een groot kind…’
Ik herhaalde dat ‘groot kind’ met veel nadruk. Het leek mij een ietsje té sterk naar het melodrama te zwemen, maar reeds bedauwde het medelijden Elza’s mooie groene ogen. Ik besloot mijn betoog met de intonatie van een cantiek:
‘Help me, Elza. Ik zeg het voor jou, voor mijn vader en voor jullie liefde.’
In mezelf voegde ik er aan toe: ‘En voor de arme kleine Chineesjes’. (Sagan s.a: 100–101) Chineesjes! Wat komen die hier doen? Wat staat er in het Frans? ‘… et pour les petits Chinois’ (Sagan 1954: 90). Dat begrijpen we niet. Al googlend vinden we gelukkig de volgende zinnen:
Recycler le papier d’aluminium « pour les petits Chinois », je l’ai fait dans mon enfance, […] ! (http://projetbabel.org/forum/viewtopic.php?t=9737)
Il y avait aussi le papier aluminium qui entourait le chocolat, et dont il fallait faire des boules « pour les petits Chinois ». Ce que les petits Chinois pouvaient bien faire de boules de papier alu, nul ne l’a jamais su. (http://pietonnecairote.wordpress.com/2008/10/29/hymne-a-la-joie/)
Dans les années 50, une rumeur dans les écoles primaires préconisait de collecter les feuilles aluminium des tablettes de chocolat « pour les petits Chinois ». (http://souspression.canalblog.com/archives/2008/07/14/9924638.html)
De woordgroep ‘pour les petits Chinois’ kan, net zoals het Bergsoncitaat, op verschillende manieren worden opgelost. Lampo behoudt de verwijzing naar de Franse historische context: tijdens de eerste helft van de vorige eeuw werd in Frankrijk zilverpapier verzameld voor de missies in China. Heel wat Nederlandstalige lezers zullen Lampo’s vertaling ‘En voor de arme kleine Chineesjes’ niet begrijpen. Gossije daarentegen maakt het de lezer iets gemakkelijker; haar vertaling ‘en voor de arme kleine negertjes’ zal in Nederland en Vlaanderen ongetwijfeld beter worden begrepen dan die van Lampo.
Nawoord pro domo
Wanneer een bekend werk hervertaald wordt, zeker wanneer er meer dan een halve eeuw tussen beide ‘vertaalfeiten’ ligt, lijkt dat een uitgelezen moment om beide vertalingen met elkaar te vergelijken en er in vertaalkritische zin uitspraken over te doen. De laatste zin van de vorige alinea, waarin we zeggen dat de ene vertaling ‘ongetwijfeld beter (zal) worden begrepen’ dan de andere is zo een oordelende uitspraak. Op grond waarvan kunnen, mogen we zoiets beweren? We hebben vastgesteld dat Marianne Gossije als vertaalster zorgvuldiger te werk gegaan is: ze heeft een verkeerd citaat rechtgezet en ze heeft een idiomatische uitdrukking idiomatisch correcter vertaald. Twee punten, waar de tekst van Lampo opviel, waar die het lezen deed stokken, vallen in de nieuwe vertaling niet meer op.
Maar mogen we nu concluderen dat de nieuwe vertaling beter is? Wanneer we criteria van zorgvuldigheid en aangepastheid aan modern taalgebruik hanteren, zouden we dat kunnen zeggen. Maar zijn dat afdoende criteria voor een verantwoorde vertaalkritiek?
Er zijn immers criteria, argumenten te bedenken die voor de vertaling van Lampo spreken: wie zegt dat Sagan zich bij het citeren van Bergson niet moedwillig vergist heeft? Is het aan de vertaler dat voor de lezer uit te maken? Had de ‘fout’ niet moeten blijven staan? Het geval van de ‘arme kleine Chineesjes’ ligt anders: het is moeilijk om in een over het algemeen erg doeltaalgerichte vertaling als die van Lampo het argument van tekstgetrouwheid aan te voeren.
Nogmaals: rechtvaardigen deze verschillen de vertaalkritische uitspraak dat de ene vertaling beter is dan de andere? Zijn niet beide vertalingen in hun algemene tendens doeltaalgerichte vertalingen? Heeft niet alles wat erover opgemerkt wordt iets van vitterij? Ligt het probleem niet dieper en moet het niet in de kern van de vertaalkritiek (een genre waarvan wel vaker te lezen valt dat het nog niet echt bestaat) gezocht worden? Wat kan er met recht en rede over een vertaling gezegd worden?
Anders gezegd: wat hadden wij hier nog over beide vertalingen van Bonjour tristesse kunnen zeggen? Hier had een lang verhaal kunnen staan over herdrukken, oplagen en vertaalrechten. We hadden kunnen aanvoeren dat Lampo’s Saganvertalingen de uitgeverij Manteau van de financiële ondergang hebben gered. We hadden kunnen aanvoeren dat uit de briefwisseling van Lampo over zijn vertalingen blijkt dat hij voornamelijk commerciële en minder artistieke of filosofische interesses had. We hadden dat eenvoudig kunnen citeren, want dat is allemaal uitvoerig bestudeerd. We hadden ook met de nieuwe vertaalster kunnen gaan spreken, of met haar uitgever, en haar uitvragen over de motieven voor de hervertaling en haar aanpak van de vertaling. Maar hadden we dan in beide gevallen iets over de vertalingen gezegd? Of beter: hadden we dan ‘feitenmateriaal’ in handen gehad op grond waarvan we een verantwoorde vertaalkritische uitspraak hadden kunnen doen?
Wij denken dat een dergelijk verhaal alleen maar een verzameling leuke weetjes had opgeleverd, een verhaal naast en rond de vertaling, maar niet over de vertaling zelf. We zouden hebben meegedaan aan een spreken dat niet over vertaling wil spreken. Een spreken naast de kwestie.
Maar wat hebben we dan wel gedaan? We zijn ingegaan op twee punten waar de vertalingen opvielen, of beter waar de ene opviel, en de andere haar corrigeerde en, op zich genomen, op die punten als vertaling verder niet meer opviel. Er was iets mee. We struikelden even. De weg was niet helemaal geëffend. Maar of wij daarmee dan niet naast de kwestie gesproken zouden hebben is helemaal niet zeker. Wat we, pro domo, als uitgangspunt, maar toch als vraag, naar voren willen schuiven is: is het goed om over vertalingen in vertaalkritische zin te beginnen spreken op die punten waar ze opvallen, verrassen, het lezen doen stokken?
Noten
1 Françoise Sagan, pseudoniem van Françoise Quoirez (1935–2004). Bonjour tristesse was haar debuutroman (1954).
2 Henri Bergson (1859–1941). In Bonjour tristesse wordt meermaals expliciet naar Bergson verwezen (Sagan 1954: 36, 71, 74, 76, 81, 94, 95).
3 Hubert Lampo (1920–2006) vertaalde vier romans van Sagan: Bonjour tristesse 1954 (Bonjour tristesse), Un certain sourire 1956 (Als een verre glimlach), Dans un mois dans un an 1957 (Binnen een maand binnen een jaar) en La Chamade 1965 (Het sein tot overgave).
4 Marianne Gossije (°1952).
Bibliografie
Bergson, Henri. 1932. Les deux sources de la morale et de la religion. Paris: Félix Alcan.
Sagan, Françoise. 1954. Bonjour tristesse. Paris: René Julliard.
Sagan, Françoise. s.a. Bonjour tristesse. Vertaald door Hubert Lampo. Brussel: A. Manteau.
Sagan, Françoise. 2009. Bonjour tristesse. Vertaald door Marianne Gossije. Amsterdam: J.M. Meulenhoff.