Oplaaiende liefdes    40-43

Saskia van der Lingen

In 2008 verscheen, vijftien jaar na de Engelse publicatie, de Nederlandse vertaling van A suitable boy. Dat we zo lang op deze vertaling hebben moeten wachten, ligt waarschijnlijk aan de omvang van het boek, een pil van bijna vijftienhonderd bladzijden en dus voor een uitgever een forse investering. We mogen Van Oorschot dankbaar zijn dat hij het toch heeft gewaagd, want A suitable boy is een belangrijk boek.

De geschikte jongen is in de eerste plaats een verrukkelijk meeslepend leesboek, een breed uitwaaierende roman over soms ingetogen en soms hevig oplaaiende liefdesgeschiedenissen in vier families. Daarnaast is het enerzijds sociale satire en anderzijds een analytische beschrijving van het breukvlak tussen traditie en vernieuwing op een belangrijk moment in de moderne wereldgeschiedenis: de verschillende, met elkaar verweven verhaallijnen spelen zich af tegen de achtergrond van de aanloop naar de eerste algemene verkiezingen in India, in januari 1952, vierenhalf jaar na de Onafhankelijkheid en de Deling tussen India en Pakistan.

Het boek begint met de voltrekking van het gearrangeerde huwelijk tussen Savita, de oudste dochter van de familie Mehra, en Pran, de oudste zoon van de familie Kapoor, en eindigt anderhalf jaar en vele dramatische verwikkelingen later met de bruiloft van haar jongere zuster Lata. Vier families (drie hindoe, één moslim) zijn verbonden door huwelijks- en/of vriendschapsbanden. Ze behoren tot de sociale klasse van grootgrondbezitters, politici, juristen, artsen, lectors en zakenlui ­– het milieu waaruit Seth zelf afkomstig is – maar komen bij hun belevenissen ook in aanraking met allerlei bijfiguren uit andere milieus: boeren, landarbeiders, handarbeiders, courtisanes, musici. Veel van de personages hebben overigens vanwege de politieke ontwikkelingen – de verjaging van de hindoes uit Pakistan, de ophanden zijnde onteigening van het grootgrondbezit – of gewoon vanwege het overlijden van de kostwinner sociaal-economisch een stap terug moeten doen. Dat neemt niet weg dat stands- en kastenbewustzijn nog steeds een heel belangrijke rol speelt, vooral bij het zoeken naar geschikte huwelijkskandidaten.

Vikramseth

Anders dan je in zo’n bont geschakeerde roman met zo veel uiteenlopende personages misschien zou verwachten, zijn de stijl en het taalgebruik betrekkelijk constant. Dat ligt in de eerste plaats aan de verteller, die een constante, licht ironische toon hanteert met een zekere voorliefde voor ingenieus woordspel. En in de tweede plaats aan het feit dat alle dialogen, ook al worden ze zogenaamd in het Hindi of Urdu gevoerd, in de brontekst in het Engels zijn weergegeven. De meeste personages spreken overigens ook onderling Engels: weliswaar de taal van de voormalige overheerser, maar ook de taal van de ontwikkelde klasse en de lingua franca tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Door deze, met het oog op de lezers uiteraard onvermijdelijke ingreep is er weinig verschil in taalniveau tussen de verschillende personages. Alleen Rupa Mehra, de weduwe die op zoek is naar een geschikte jongen voor haar jongste dochter Lata, maakt in haar brieven nu en dan stijlfouten. En de beoogde huwelijkskandidaat zelf wordt door zijn aanstaande zwager ongeschikt geacht omdat zijn Engels niet goed genoeg is, maar dat uit zich vooral in zijn uitspraak. Taalverschillen komen kortom wel in de thematiek van De geschikte jongen aan de orde, maar niet of nauwelijks in de vorm.

Het Engels van A suitable boy is stilistisch over het algemeen van een betrekkelijk hoog niveau. Dat hoeft de vertaler niet per se voor problemen te stellen; een goede, weloverwogen stijl is in feite juist makkelijker vertaalbaar dan een slordige of bewust kromme stijl. Het veelvuldige woordspel is voor de vertalers vermoedelijk een plezierige uitdaging geweest; het is met zorg vertaald of gecompenseerd. Meer hoofdbrekens heeft de vele poëzie in dit boek hen waarschijnlijk gekost. Of het nu komt doordat Seth van oorsprong dichter is, of doordat poëzie in de Indiase culturen werkelijk zo’n vooraanstaande plaats inneemt als in dit boek wordt gesuggereerd, feit is dat het boek vol zit met poëzie van allerlei aard. Er wordt bestaande Engelse poëzie aangehaald en er worden grote stukken geciteerd uit epiek en lyriek in het Sanskrit, het Hindi en vooral het Urdu. Een van de personages is de zangeres/courtisane (volgens de verklarende woordenlijst achter in de vertaling in het Hindi één en hetzelfde woord) Saeeda bai. Hele bladzijden worden besteed aan de weergave van haar recitals en aan de spitsvondige citaten waarmee zij en haar minnaar elkaar het hof maken. En in de familie Chatterji bestookt men elkaar met tamelijk melige tweeregelige ‘Kakolirijmpjes’ (Kakoli is de naam van de jongste dochter) in de trant van ‘What is Krishna in the end? / Just a mushroom, just a friend. / Always eating dosa-iddly, / drinking beer and going piddly’;  in vertaling: ‘Wie is die Krishna met zijn stennis? / Een paddestoel, gewoon een kennis. / Eet zich zat aan zout en zoet / Zuipt bier waarvan hij pissen moet.’ Oudste zoon Amit Chatterji, die met zijn dichtbundels in het Engels een zekere faam heeft verworven, vat romantische gevoelens op voor letterenstudente Lata. Hij  spreekt met haar over Engelse poëzie en stuurt haar aanzoeken in dichtvorm:

A MODEST PROPOSAL
As you’ve asked for black and white
May I send these lines to you
In the tacit hope you might
Take my type at least as true. 

Let this distance disappear
And our hearts approach from far
Till we come to be as near
As acrostically we are.

EEN BESCHEIDEN AANZOEK
Als jij het zwart op wit wilt zien,
Mag ik je dan op dit vers trakteren,
In de stille hoop dat je misschien
Tenminste mijn typen kunt waarderen.

Laat die distantie nu toch varen,
Aarzelen doet ons beiden pijn.
Toe, kom in je hart mij net zo nader
Als wij in dit acrostichon al zijn.

De bestaande poëzie in het Urdu en Hindi is door Seth weergegeven in het Engels, hetzij in bestaande vertaling, hetzij in vertaling van eigen hand, zoals blijkt uit zijn verantwoording voor in het boek. Daarbij is wel vrije regelval gebruikt, maar geen rijm of metrum; er is dus vooral naar betekenis vertaald en dat procedé hebben de Nederlandse vertalers weer kunnen voortzetten. (De vertalers leggen van hun bronnen geen verantwoording af en Seths verantwoording is in de Nederlandse uitgave geschrapt.) De bestaande Engelse poëzie, de Kakolirijmpjes en de gedichten van Amit hebben in het Engels wel een gebonden vorm, die door de vertalers waar nodig even ‘banaal en vernuftig’, is overgezet naar het Nederlands. Nog een voorbeeld, het werkelijk bestaande gedicht dat Sir Ronald Ross schreef naar aanleiding van zijn ontdekking van de oorzaak van malaria:

This day relenting God
Hath placed within my hand
A wondrous thing; and God
Be praised, at his command. 

Seeking his secret deeds
With tears and toiling breath,
I find thy cunning seeds
O million-murdering death. 

I know this little thing
A myriad men will save.
O death where is thy sting
And victory, O grave? 

Lata read it a second time. ‘What do you think of it?’ asked Amit.
‘Not much,’ said Lata.
‘Really? Why?’
‘I’m not sure,’ said Lata. ‘I just don’t. “Tears and toiling”, “million-murdering” – it’s too alliterative. And why should “God” be alowed to rhyme with “God”?’ 

Zo geeft nu een lankmoedig God
van iets ontzaglijks mij ’t bewijs
het is een wonder; en God
zij geprezen, naar eigen eis. 

Op zoek naar zijn geheime daad
schreiend, en in ademnood,
vind ik uw listigsluwe zaad
o miljoenenmoordende dood.
Dit klein feit mij nu bekend
redt volk’renmassa’s uit de nood.
O graf, waar is uw wreed torment
en waar uw gal, o dood? 

Lata las het een tweede keer. ‘Wat vind je ervan?’ vroeg Amit.
‘Niet geweldig,’ zei Lata.
‘O? Waarom niet?’
‘Dat weet ik niet precies,’ zei Lata. ‘Het spreekt me gewoon niet aan. Twee keer het rijmpaar “nood” en “dood”, en dat “eigen eis” en “listigsluwe zaad”. Zo lelijk. En waarom zou je “God” op “God” mogen laten rijmen?’

De onvolkomenheden zijn in gedicht en commentaar gesubstitueerd door andere onvolkomenheden. Wel moet gezegd dat het metrum in de vertaling nog wat meer hapert dan in het Engels en dat in de slotregels de parafrase op 1 Korintiërs 15:55 in vertaling onherkenbaar is geworden: ‘Dood, waar is je overwinning? Dood, waar is je angel?’

Een aardige vertaalcuriositeit vormt de Engelse vertaling van Het volkomen huwelijk van de Nederlandse seksuoloog Th. van de Velde (1926), die Lata aan de vooravond van haar huwelijk van haar moeder cadeau krijgt. De vertalers citeren de Nederlandse uitgave, maar parafraseren het vertellerscommentaar:

From time to time Dr Van de Velde quoted approvingly the Dutch poet Cats, whose folk wisdom did not emerge well in translation:
Listen my friend, and know the reason why:
All beauty lies in the beholders’ eye.

Of Cats werkelijk een variant heeft gedicht op dit in het Engels ingeburgerde klassiek Griekse aforisme is mij niet bekend, maar het is niet ondenkbaar. In elk geval staat er in De geschikte jongen iets anders: ‘Van tijd tot tijd citeerde Van de Velde met instemming de Nederlandse dichter Cats’, gevolgd door een heel ander citaat. Dat neemt niet weg dat het wat mij betreft niet storend en juist wel zo aardig was geweest om in de Nederlandse tekst, ook zonder het Engels te citeren, het commentaar in zijn geheel te handhaven: ‘Van tijd tot tijd citeerde Van de Velde met instemming de Nederlandse dichter Cats, wiens volkswijsheid in vertaling niet bijster tot zijn recht kwam.’

Als toegift bij De geschikte jongen hebben de vertalers een uitgebreide woordenlijst van Indiase woorden en begrippen samengesteld, een hulpmiddel dat veel Engelstalige lezers in de Engelse uitgave wellicht node missen.

Naast alle lof ook een enkel punt van kritiek: de vertaling van de titel. Dat (door de vertalers of de uitgever?) niet is gekozen voor ‘Een geschikte jongen’ zal waarschijnlijk zijn ingegeven door het feit dat de uitdrukking ‘een geschikte jongen’ ook de betekenis ‘een aardige jongen’ heeft. Maar was dat werkelijk zo’n bezwaar? Bezwaarlijker vind ik dat met ‘De geschikte jongen’ de indruk wordt gewekt dat er maar één geschikte jongen zou zijn, een idee dat meer strookt met romantische opvattingen over de ware liefde dan met de rationele afwegingen die voorafgaan aan een gearrangeerd huwelijk. Een geschikte kandidaat is voor moeder Mehra iemand uit de juiste kaste, uit een onbesproken familie en bij voorkeur met een Engelse opleiding. Al te hoog kan zij als verarmde weduwe haar eisen ook weer niet stellen. De echtgenoot van Savita voldoet aan de criteria, maar heeft een zwakke gezondheid en is eigenlijk te donker van huid. Toch wordt Savita heel gelukkig met de man die ze vóór haar bruiloft maar één uur heeft ontmoet. De uitgang van het Engelse ‘suitable’ suggereert zelfs iets van maakbaarheid: een passende echtgenoot kan zich, mits tactvol en zorgzaam bejegend, ontpoppen tot een ideale partner. Niet toevallig zijn de gearrangeerde huwelijken in dit boek harmonieuzer dan de huwelijken uit liefde. Niet voor niets bedenkt Lata dat Savita met elke andere geschikte echtgenoot even gelukkig zou zijn geworden. En niet voor niets wijst ze na dertienhonderd bladzijden de jongen op wie zij verliefd is en de man die op haar verliefd is af en accepteert ze uit vrije keuze de kandidaat die door haar moeder is uitgezocht. Deze betrekkelijke inwisselbaarheid van de juiste huwelijkspartner gaat met het resolute ‘De geschikte jongen’ verloren.
 

Vikram Seth, De geschikte jongen. Vertaald door Christien Jonkheer en Babet Mossel. Amsterdam: G.A. van Oorschot, 2008.