Met de vertaling van Aşk-ı memnu, Verboden liefde, van Halid Ziya Uşaklıgil (1867–1945) hebben Hanneke van der Heijden en Margreet Dorleijn een belangrijke klassieker uit de Turkse literatuur voor het Nederlandse publiek toegankelijk gemaakt. In een recensie van een bloemlezing van moderne Turkse verhalen, eveneens door dit duo bijeengebracht en vertaald, vroeg Michiel Leezenberg: ‘Als Pamuk de Turkse Nooteboom is, wie is dan de Turkse Couperus?’ (NRC Handelsblad, 30 december 2005). Nu dit boek op de Nederlandse markt verschenen is, kunnen we die vraag beantwoorden: Halid Ziya Uşaklıgil.
Verboden liefde is de eerste klassieke negentiende-eeuwse Turkse roman in Nederlandse vertaling. In 1937 en 1938 verschenen de eerste vertalingen van Turkse romans (resp. De dochter van den pias [1936] van Halide Edib Adivar en Ankara [1934] van Yakup Kadri Karaosmanoğlu). Daarna volgde een lange stilte, tot in 1963 via een Engelse tussenvertaling Yaşar Kemals beroemde roman Mehmed mijn havik (1958) werd uitgegeven. Sindsdien verschenen er slechts mondjesmaat vertalingen van moderne Turkse schrijvers (zoals uit het redelijk betrouwbare overzicht op www.umut.nl/magazine/lit blijkt), waarbij een belangrijk criterium lijkt te zijn of de romans al in een andere moderne taal verschenen. Met enige regelmaat betrof het romans die niet rechtstreeks uit het Turks werden vertaald, maar via een Engelse of Duitse tussenvertaling.
Istanbul rond 1900
Tegenwoordig is er in West-Europa steeds meer belangstelling voor Turkse literatuur. De Zwitserse Unionsverlag startte in 2005 met de serie Die Türkische Bibliothek, waarin mijlpalen uit de Turkse literatuur van 1900 tot heden in vertaling worden uitgegeven (www.tuerkische-bibliothek.de), zo ook Verbotene Liebe in augustus 2007. De Nederlandse uitgever van Verboden liefde, Athenaeum–Polak & Van Gennep, wil een vergelijkbare reeks op de markt brengen en Verboden liefde is daarvan het eerste deel. Een van de oorzaken van de groeiende belangstelling voor Turkse literatuur in vertaling is ongetwijfeld de toename van een met Turkije verbonden bevolkingsdeel dat steeds beter geschoold is, maar het Turks niet altijd meer even goed machtig. Ook van de grotere bekendheid met Turkije als vakantiebestemming en potentieel lid van de Europese Unie moet een impuls zijn uitgegaan. Tot slot speelt vast ook het nieuwe stimuleringsprogramma van de Turkse overheid, TEDA (zie www.tedaproject.com/en), een rol. Dit stimuleringsprogramma werd in 2005 opgestart en voorziet in een subsidie voor de uitgever die Turkse literatuur in vertaling uitbrengt. Ook Verboden Liefde kon dankzij een TEDA-subsidie verschijnen.
Echte literatuur
Verboden liefde wordt algemeen gezien als de eerste ‘volwassen’ Turkse roman, geschoeid op westerse leest en zowel door tijdgenoten als latere critici beschouwd als een invloedrijk en belangrijk boek. Het werk verscheen in eerste instantie als feuilleton en werd in 1900 in boekvorm uitgegeven.
Halid Ziya Uşaklıgil, die via zijn opleiding aan het Franse lyceum in Izmir al vroeg in aanraking kwam met westerse literatuur,was een van de kopstukken van Edebiyât-i cedîde (Nieuwe literatuur), een literaire stroming die tegen het eind van de negentiende eeuw opgang maakte. De auteurs die tot deze stroming behoorden keerden zich af van het schrijven van de didactische romans die gangbaar waren in de periode van politieke hervormingen (Tanzimat, 1839–1871) en bedoeld om ‘het volk’ bewust te maken. Niet langer waren de samenleving en haar problemen de belangrijkste onderwerpen. Gefrustreerd over het uitblijven van werkelijke veranderingen, richtten deze schrijvers zich op de elite en het Westen, dat hen tot voorbeeld diende. In hun literaire werken streefden zij de schoonheid na die in hun dagelijks leven ontbrak. De auteurs uit deze groep werden sterk beïnvloed door negentiende-eeuwse (sociaal-)realistische en naturalistische schrijvers als Honoré de Balzac, Gustave Flaubert en Emile Zola; hun manier van schrijven en in mindere mate hun thematiek werden nagevolgd. Het mondaine Osmaanse leven, dat zich voornamelijk in Istanbul afspeelde, werd vanuit het perspectief van de personages beschreven, en de beschrijvingen van de leefomgeving stonden in dienst van de verteltechniek. De oude, veelal op Perzische literaire waarden gebaseerde esthetische ideeën werden vervangen door een meer op westerse waarden gebaseerde poëtica. De stijl was doorgaans bloemrijk en opgesmukt en stond ver af van het dagelijkse spraakgebruik.
Verboden liefde
Verboden liefde is een roman waarin de intensieve en emotionele relaties tussen de personages centraal staan en waarin zowel het overspelige liefdesverhaal van de tweeëntwintigjarige Bihter, als de volwassenwording van haar vijftienjarige stiefdochter Nihal wordt verteld. Het gaat niet zozeer om de plot zelf, maar veeleer om de onontkoombaarheid waarmee het noodlot zich voltrekt, gestuurd door de persoonlijkheid en de psychologische processen tussen de vier belangrijkste personages. Het milieu waarin het verhaal zich afspeelt is dat van een rijke verwesterde familie (er is bijvoorbeeld een Franse gouvernante in dienst), het milieu waartoe Uşaklıgil zelf ook behoorde en dat hij dus goed kende.
Bihters moeder heeft in het verleden haar man bedrogen en blijft ook op latere leeftijd krampachtig vasthouden aan een beeld van zichzelf als de jonge ‘belle’ van het Istanbulse societyleven; zij ziet haar eigen dochters slechts als concurrenten. Bihter veracht haar moeder hierom en is dan ook vastbesloten om haar voorbeeld niet te volgen en een goede echtgenote te zijn voor de veel oudere weduwnaar Adnan, die ze vooral om zijn geld en status trouwt, en een goede moeder voor zijn twee kinderen. Maar door haar familieachtergrond en psychologische dispositie zijn deze voornemens eigenlijk al op voorhand gedoemd te mislukken. Als het huwelijk haar niet brengt wat ze ervan verwacht, valt ze voor de verleidingen van een gepassioneerde buitenechtelijke relatie. Ook lukt het haar niet een goede relatie met de kinderen van Adnan op te bouwen; niet alleen zijn Bihter en Adnans jonge dochter Nihal rivalen in de strijd om aandacht van Adnan, later zijn ze dat ook met betrekking tot Behlûl, Adnans losbollige neef, die er geen been in ziet om de vrouw van zijn oom te verleiden. Als Behlûl genoeg van haar krijgt, ziet Bihter uiteindelijk geen andere mogelijkheid dan zich, overmand door schaamte, van het leven te beroven. Behlûl vertrekt en de vrede keert terug in de villa aan het water. Nihal is niet langer het jonge kind dat ze aan het begin van het boek was, maar is gerijpt door de ervaring van alles wat er is gebeurd en haar getorpedeerde huwelijk met Behlûl. Adnan en zijn dochter Nihal hervinden aan het slot van de roman de vrede en zuiverheid die in hun relatie bestond voordat de ‘verdorven’ Bihter deel van hun leven uitmaakte.
Stijl en taalgebruik
Zoals gezegd wendden de Turkse romanschrijvers uit deze periode zich af van de maatschappelijk problemen en richtten ze zich meer op een realistische beschrijving van de verhoudingen tussen individuen. Ook Uşaklıgil besteedt hier veel aandacht aan en gaat uitgebreid in op de innerlijke wereld van zijn personages en hun psychologische drijfveren, waarbij niet alleen wát geschreven wordt, maar ook zeker hóe geschreven wordt centraal staat. Van der Heijden noemde Verboden liefde in een lezing die zij in januari 2008 op het Nederlandse Instituut te Istanbul hield dan ook een ‘taalroman’.
Verboden liefde bevat veel beschrijvingen van zowel de natuur als de omgeving maar ook van de gevoelens en emoties van de personages, en het zijn vooral deze fragmenten, met vaak imposant complexe zinnen, die een uitdaging zijn voor de vertaler. Zoals:
Allerlei kleine dingetjes, duizend en één futiliteiten die voor alle dienstmeisjes aanleiding zijn voor klachten over hun mevrouwen, verbanden die werden gelegd tussen een reprimande gehoord van meneer en een op een dag toevallig opgevangen gefluister van mevrouw, een hele reeks dingen afgeleid uit slechts een enkele blik, incidenten die nog belangrijker leken maar die men met een diepe zucht toch maar niet vertelde en een hele vracht klachten die tot dan toe zorgvuldig voor Nihal verborgen waren gehouden, werden nu warrig, in zinnen waar de een aan begon en die door een ander werden afgemaakt, over haar uitgestort. (190–191)
Dialogen en de weergave van innerlijke gedachten zijn in deze roman over het algemeen veel minder complex en zelfs modern te noemen, al ontbreekt ook hier het voor deze stroming kenmerkende bloemrijke taalgebruik niet helemaal, zoals, zelfs letterlijk, in Behlûls beschrijving van zijn veroveringen aan een vriend:
Wulps lachende rozen zitten ertussen, narcissen met geloken ogen en smachtende blik, anjelieren met verschroeiende, vurige adem, theeroosjes met al hun duizenden wisselende gezichtsuitdrukkingen, violieren, tulpen, hyacinten, al die bloemen die de taal van de dichter verfraaien, met her en der een minuscule, nietige jasmijn en een madeliefje met haar verlegen glimlachjes, en zelfs ook veldgrassen, die geacht worden waardeloos en wezenloos te zijn, die hulpeloze veldgrassen, zo bescheiden, zo nederig, zo onderworpen als ze zijn… (133)
In Nederland kennen we vergelijkbare romans. Zo zijn er veel inhoudelijke en stilistische parallellen te trekken met Couperus’ Eline Vere (1889): nerveuze vrouwen, dramatische worstelingen met de liefde en het onontkoombare lot, en veel psychologisch drama tegen de achtergrond van het milieu van de gegoede burgerij. Evenals Uşaklıgil stond Couperus onder de invloed van onder meer Flaubert en Zola; beide romans hebben een sterk naturalistische inslag en kenmerken zich door gedetailleerde, realistische beschrijvingen met een sterk dramatische en psychologische inslag en door bloemrijk taalgebruik. Ook speelt het determinisme in beide romans een belangrijke rol. Eline is ervan overtuigd dat het noodlot haar leven bepaalt en dat ze niet kan ontsnappen aan haar ongeluk. Bihter, Eline’s evenknie uit Verboden Liefde, ontkomt eveneens niet aan haar lot, dat bepaald is door haar afkomst en haar karakter.
Taal en vertaling
In haar al eerder genoemde lezing gaf Van der Heijden aan dat de vertaalsters, zonder extreem te willen historiseren, een vertaling nastreefden waaruit ook voor de Nederlandse lezer zou blijken dat het verhaal zich eind negentiende eeuw afspeelt. Dus geen ouderwetse spelling, maar wel een keuze voor oudere woorden en voor de in die tijd in Nederland gebruikelijke Franse leenwoorden in plaats van de tegenwoordig meer voorkomende Engelse. De taal waar ze uiteindelijk voor hebben gekozen is de taal van Couperus’ Eline Vere.
‘Immer’, ‘louter’, ‘nimmer’, ‘gaandeweg’, ‘eenieder’, ‘een gewichtige verandering’ en ‘minzame begroetingen’… Het is voor de hedendaagse Nederlandse lezer even wennen aan het enigszins archaïsche idioom, zoals het ook wennen is aan de soms wel erg lange, gecompliceerde en gelaagde zinnen, die in het Nederlands formeel en enigszins ouderwets klinken. Maar zowel het idioom als de gehandhaafde complexe zinsstructuur ondersteunen de consequente keuze die de vertaalsters hebben gemaakt voor een taalgebruik dat zoveel mogelijk aansluit bij dat van overeenkomstige Nederlandse literaire teksten uit dezelfde periode. Juist deze keuze zorgt voor een interne consistentie die je als lezer meevoert naar de negentiende eeuw. Het taalgebruik past wonderbaarlijk goed bij het verhaal als je je eraan overgeeft. Het is een idioom dat hoort bij innerlijke strijd en drama, bij Couperiaanse klassiekers, bij de grote Franse en Russische romans. Liefhebbers van ‘groots en meeslepend leven’ zullen er zeker van genieten.
Halid Ziya Uşaklıgil, Verboden liefde. Vertaald en van een nawoord voorzien door Hanneke van der Heijden en Margreet Dorleijn. Amsterdam: Athenaeum—Polak & Van Gennep, 2008.