Welk aroma verspreidde het vertaaljaar 2021? Aroma, want ik had me voorgenomen met de a te beginnen. Niet de a van de Amanda-affaire, want daar is alles al wel over gezegd, binnen en vooral buiten de vertaalwereld. Maar met de a van aroma. En dan eindig ik met de z van ziekte en corona. Hoe pak je sowieso een jaar aan? Ik spiegel me graag aan de luchtigheid en het esprit waarmee Cécile Narinx de balans opmaakte van de jaarmode 2021.1 Tussen neus en lippen door deed ze dat: zo moet het dus. Laat ik beginnen met de geuren die het vertaaljaar verspreidde. Dat waren er nogal wat, nota bene in barre tijden voor het ruikende individu. Van de kerstboom moet het niet meer komen en van de helft van de besmette medemensen is de reukzin drastisch aangetast – verstopte neuzen even niet meegeteld – terwijl je wordt gepamperd waar je bij staat: je doucht en de coconut- en jojoba-oillucht bespringt gretig je huid en je neus. In 2021 heeft de ruiklust ook de uitgeefwereld overvallen. De belangrijkste vertaling op dit gebied was wat mij betreft – met voorsprong – ‘de ultieme gids voor alles wat we kunnen ruiken’ die Nieuw Amsterdam uitgaf onder de titel De geuren van de wereld. Jacques Meerman vertaalde dit standaardwerk van Harold McGee (Nose Dive) en moet er een flinke klus aan gehad hebben. Hij werd bijgestaan door een tekstredacteur, een redactioneel adviseur en een corrector, die allemaal met naam en toenaam worden vermeld in het colofon. Zo werd de multiple persoonlijkheid die de vertaler in dit geval wel moest zijn (naast ruiker ook scheikundige, kookwetenschapper, bioloog en stilist) bijzonder scherp getekend. McGee begint en eindigt zijn boek met de sensatie en de verwarde emoties bij het eten van een sneeuwhoen (de fameuze grouse). Vervolgens buigt hij zich over de reukzin, een ‘machtig en onthullend zintuig’ dat toegang verschaft tot de ‘osmokosmos, de wereld die onder onze neuzen volop in beweging is’.