De lezer in de naastgelegen kamer    41-49

Over Kruispunt, de vertaling van Jonathan Franzens Crossroads

Cees Koster

Bij ons thuis is Jonathan Franzen, net als in een groot deel van de literair angehauchte westerse wereld, bijzonder populair. In de leesclub die wij met z’n tweeën vormen, hebben we ons rond de Kerst (een uiterst geschikt tijdstip, zo bleek) over zijn nieuwe roman Crossroads/Kruispunt gebogen en er uitgebreid over gediscussieerd – waarom zou je anders lid worden van een leesclub?

Mijn medelid en ik delen de liefde voor taal en literatuur, maar zijn deels andersoortige lezers. Mijn medelid is een ervaren, geïnformeerde en geëngageerde, maar snelle, of zelfs consumptieve lezer. Ik hou mezelf voor een professionele, geïnformeerde en geëngageerde, langzame en precieze potloodlezer.

Hoe verhielden onze leeservaringen zich nu tot elkaar?

Gelukkig waren we het erover eens dat we hetzelfde boek hadden gelezen. Een omvangrijke roman waarin de wederwaardigheden van het gezin Hildebrandt, woonachtig in het (voor)stadje New Prospect, Illinois, van 23 december 1971 tot april 1974 tot in detail worden beschreven in hoofdstukken die telkens vanuit het perspectief van een van de personages worden verteld: vader Russ, rond de vijftig, werkzaam als hulppredikant in de First Reformed Church, die zich in een permanente staat van zelftwijfel, minderwaardigheid en vernedering weet, maar voortdurend bezig is een jonge weduwe op wie hij een oogje heeft in een-op-eensituaties te manoeuvreren; moeder Marion, iets ouder, die zich allengs minder geliefd voelt door man en kinderen, lijdt aan de feminine mystique en gebukt gaat onder de geheimen van haar jeugd (zelfmoord van vader, liefdeloze moeder, een abortus en opname in een inrichting) en begint te roken om af te vallen en zich weer aantrekkelijk te maken voor een andere man dan haar echtgenoot; oudste zoon Clem, tweedejaars student, rationalist, moralist, die met zijn studie stopt om dienst te nemen en naar Vietnam gestuurd te worden, wat niet meer nodig blijkt en van de weeromstuit naar Zuid-Amerika vertrekt en daar een zelfopgelegde vervangende dienst ondergaat; dochter Becky, cheerleader, in haar examenjaar het mooiste meisje van de school, oogappel van haar vader en twistappel voor haar moeder, intens jaloers op wie in haar licht probeert te staan, geëxalteerd godvruchtig na een openbaring terwijl ze stoned was, die zwanger raakt nog voor haar eigen leven kan beginnen; de vijftienjarige Perry, onuitstaanbaar briljant en onaangepast, lieveling van zijn moeder, die zijn vader angst inboezemt, maar hunkert naar diens erkenning, zich verliest in drugs en op zo spectaculaire wijze ontspoort dat hij in een inrichting terechtkomt; en tot slot de negenjarige Judson (de enige zonder eigen hoofdstukken en eigen stem), voorbeeldig tabula rasa, door iedereen in het hart gesloten, maar ook wel enigszins veronachtzaamd omdat hij geen problemen veroorzaakt en de andere gezinsleden zo ontzettend destructief met zichzelf en niet bepaald liefdevol met elkaar bezig zijn. En met God, moet ik erbij zeggen. In de wereld van de Hildebrandts wordt er heel wat verbinding gezocht met God en heel wat afgesmeekt voor Zijn aangezicht. De religieuze beleving van het aardse bestaan is voor de ouders en voor Becky een ernstige zaak en wordt vanuit hun eigen perspectief zonder ironie weergegeven, evenals het onmiskenbare verlangen, overigens, van alle personages om het goede te willen doen terwijl ondertussen maar steeds het leven en de anderen (en de lust, niet te vergeten) in de weg zitten.

Lees verder in de papieren Filter