Lijn spestien op het zitsuur    45-49

Lisa Thunnissen

Bij dezen kondig ik aan dat ik in de onderstaande tekst ga liegen. Dan weet u het maar vast. Want het kiezen van Mijn Favoriete Vertaling is net zoiets als het kiezen van een lievelingsboek. In groep drie wist ik heel zeker dat dat De tuinen van Dorr van Paul Biegel was, even later Aan de andere kant van de deur van Tonke Dragt, maar nu zou ik ellenlange lijsten kunnen opstellen (en waarschijnlijk nog boeken vergeten ook). Het onderstaande is dus een beetje gelogen en een beetje waar.

Mijn favoriete vertaling las ik voor het eerst als puber, in de periode dat ik mijn moeder, die boek na boek uit de kast trok in de hoop me te verleiden, naar het hoofd wierp dat al die boeken voor volwassenen zo deprimerend waren, ‘verbitterd’ noemde ik ze zelfs. Op welke boeken ik die conclusie baseerde weet ik niet meer. Maar het was niet allemaal kommer en kwel. Vage herinneringen duiken op waarin ik mijn zusjes/mijn moeder/de cavia’s schaterlachend voorlas: ‘Ik achtertrambalkonde stampvol-medemenselijk in een amsterdams-twaalfuurlijke ruimte-tijd en nabuurschapte een langhalzige hoedomkoorde snotaap. Dewelke tegen een wienonymos zegt: “U duwdunktmijme”’, of ‘Waar het gebeurde weet ik niet precies… in een kerk, een vuilnisbak, een massagraf? In een gemeentetram misschien? Er waren daar… ja, wat waren daar dan toch? Eieren, tapijten, radijsjes? Geraamtes? Jawel, maar dan met het vlees er nog omheen, en levend’, of ‘In lijn spestien op het zitsuur ontmande ik een jongewaard met een nange lagere mek en een hare roed’.

Lees verder in de papieren Filter