Onlangs gewandeld met de dichter/vertaler Jan K., een alerte geest, aan wie waarschijnlijk nog nooit iemand een knol voor een citroen heeft verkocht. Mij lukt het tenminste niet. Hij zegt wel eens: ‘Wat een onzin’, een afdoende manier om me op kletskoek te wijzen. Van hem pik ik het. Zo heeft waarschijnlijk iedereen zijn eigen externe gewetens.
Ik vertelde hoe ik me tijdens een panelgesprek had zitten opvreten omdat de zaal van mening leek dat vertalen puzzelen is, niet meer, laten we ons niets verbeelden. De zaal wist het wel, ha ha. Het gelach herinnerde me eraan dat het grootste deel van de mensheid kunst maar aanstellerij vindt en de hoon klaar heeft bij een eventueel pleidooi. Het herinnerde me aan het spottende lachje van Halbe Zijlstra.
Voelt ook maar één vertaler zich in de eerste plaats puzzelaar? Echt? Dan toch een opmerkelijk rommelige en creatieve puzzelaar. Ter vergelijking: een zanger die zijn partij analyseert, in stukjes instudeert en vervolgens naar eigen inzicht en vermogen weer als geheel voor het voetlicht brengt is goed beschouwd nog eerder een puzzelaar. Toch, vorige week, terwijl ik keek en luisterde naar Il trovatore,kwam het geen moment in me op om Dimitri Hvorostovsky, Anna Netrebko of Dolora Zajick als zodanig te zien.
Een vertaler is een vertolker, laten we hem die hoedanigheid gunnen. Ook hij speelt een rol en er is alleen iets aan wanneer die overtuigend wordt gespeeld, daar zijn we het toch over eens? In gedachten hoor ik alweer ha ha, maar mooi dat ik Seamus Heaneys Disctrict and Circle in de versie van Onno Kosters en Han van der Vegt las en gloeide van bewondering. Kosters and Van der Vegt went Heaney, en hoe! Ik zou hen nooit als puzzelaars wegzetten.