Vreemdeling in de taal    55-58

Emilia Menkveld

Hoe vertaal je een boek waarvan de brontaal zelf het belangrijkste thema is? Dat bovendien werd geschreven door een auteur die nog niet helemaal thuis is in die taal? Manon Smits vertaalde Met andere woorden van Jhumpa Lahiri: haar vijfde boek, maar tegelijkertijd ook een soort debuut. Nooit eerder publiceerde Lahiri in het Italiaans, een taal die ze pas op volwassen leeftijd leerde. In Met andere woorden beschrijft ze hoe ze het Engels achter zich laat om volledig op te gaan in die nieuwe taal. 

Jhumpa Lahiri (1967) werd geboren in Londen als kind van Indiase immigranten uit Calcutta. Toen ze twee jaar was, verhuisde het gezin naar de Verenigde Staten. Daar groeide ze op tussen het Bengaals, de taal van haar ouders, en het Engels, de taal waarin ze haar opleiding kreeg. En de taal waarin ze ging schrijven. In 1999 debuteerde ze met de verhalenbundel Interpreter of Maladies. Daarna volgden de roman The Namesake, de verhalenbundel Unaccustomed Earth en de roman The Lowland. Haar personages zijn migranten die vanuit India naar Europa en de Verenigde Staten komen, of juist terugkeren naar het land van hun voorouders. Vaak worstelen ze met gevoelens van ontworteling, het idee nergens thuis te horen. 

Lahiri heeft van meet af aan veel waardering ontvangen voor haar werk. Haar debuutbundel werd meteen bekroond met de Pulitzerprijs, haar eerste roman The Namesake is verfilmd, The Lowland stond op de shortlist van de Man Booker Prize. Haar boeken zijn in tientallen talen verschenen. Marijke Emeis vertaalde de eerste verhalenbundel in het Nederlands. Ko Kooman nam de volgende drie boeken voor zijn rekening. 

En toen ging het roer om. In 2011 verhuisde Lahiri met haar man en twee kinderen naar Rome om zich volledig in het Italiaans te kunnen onderdompelen. Ze besloot voorlopig afstand te doen van het Engels, dat haar daarbij toch maar in de weg zou zitten. In Rome begon ze voor het eerst ook in het Italiaans te schrijven, hoe moeizaam dat in het begin ook ging. Het Italiaanse tijdschrift Internazionale wilde haar teksten wel publiceren. Die artikelen werden in 2015 gebundeld onder de titel In altre parole; door Manon Smits vertaald als Met andere woorden

In korte, persoonlijke essays beschrijft Jhumpa Lahiri hoe ze haar weg probeert te vinden in het Italiaans. Ze legt uit waarom ze haar hoofdtaal opgaf om te schrijven in een taal die ze nog maar net beheerst, waarvan ze lang niet alle nuances kent. Een taal waarin ze nooit helemaal zal doordringen. Door alleen nog in het Italiaans te lezen en te schrijven wil Lahiri ervaren hoe het is om een vreemdeling te zijn in de taal, net als haar ouders toen die als migranten naar het Westen kwamen. De vertrouwde thema’s uit haar oeuvre – identiteit, vervreemding, ergens thuishoren – zijn allemaal aanwezig in Met andere woorden, maar krijgen een nieuwe, talige invulling.

Engelse vertaling
Lahiri’s wisseling van taal betekent ook dat er voor het eerst een Engelse vertaling van haar werk moet komen. Wie zou dat beter kunnen dan de auteur zelf, die het boek door en door kent? Het vertalen in het Engels zou haar waarschijnlijk een stuk gemakkelijker afgaan dan het schrijven in het Italiaans. Bovendien zou ze zo de controle houden over haar eigen tekst. Maar na het lezen van Met andere woorden verbaast het me niets dat Lahiri de Engelse vertaling aan een ander wilde overlaten. Hoewel Lahiri vertalen in het boek beschrijft als ‘een prachtige, dynamische ontmoeting tussen twee talen, twee teksten, twee schrijvers’ en ze het zelf ook graag doet, ervaart ze het vertalen van haar eigen Italiaans vooral als een nederlaag. Als ze voor een literair festival haar Italiaanse bijdrage in het Engels vertaalt, wordt ze overweldigd door de kracht en souplesse waarmee ze die taal weet te hanteren. De Engelse vertaling wijst haar op de zwakte van haar Italiaans, lijkt het bestaansrecht ervan te ontkennen. Lahiri’s Italiaans is nog niet autonoom genoeg om zich naast het dominante Engels te kunnen handhaven. Daarom houdt ze zich liever ver van het Engels, om te voorkomen dat het de nieuwkomer helemaal opslokt. 

En dus zal Ann Goldsmith de klus klaren, vertaalster van onder meer Giacomo Leopardi, Primo Levi en Elena Ferrante. Die vertaling verschijnt in februari 2016, in een tweetalige editie. Dat laatste wekt mijn interesse. Is Lahiri zo gehecht aan haar Italiaans dat het ook in vertaling niet mag ontbreken? Heeft de uitgever het zo beslist? Of is het een manier om bepaalde vertaalproblemen te omzeilen? En wat betekent dit voor de vertaalkeuzes van Ann Goldsmith? Zal ze daarin erg afwijken van Manon Smits? Ik wacht in spanning af.

Noodgreep
Anders dan Ann Goldsmith heeft Manon Smits niet de ondersteuning van het Italiaans op de andere bladzijde. Maar als vertaler kun je het Italiaans ook niet helemaal weglaten: het hele boek draait om die taal. Lahiri beschrijft haar leerproces, haar ondervindingen. Ze somt op welke mooie woorden ze is tegengekomen, op welke moeilijkheden ze is gestuit, welke grammaticale fouten ze maar blijft maken. Het Italiaans staat in het absolute middelpunt van haar reflecties. Als je dat allemaal zou vertalen en vervangen door Nederlandse voorbeelden, zou het een heel ander boek worden. Als vertaler kun je niet veel anders dan het Italiaans ook in de vertaling een prominente plaats bieden. 

En dat is precies wat Manon Smits heeft gedaan, met een Nederlandse vertaling tussen haakjes. Het is een beetje een noodgreep, natuurlijk, maar wel een onvermijdelijke. In de meeste gevallen gaat het bovendien om voorbeelden die losstaan van de lopende tekst en ook in de brontekst cursief zijn, waardoor hun aanwezigheid in de vertaling minder storend is. In het volgende fragment bespreekt Lahiri het gebruik van het Italiaanse lidwoord en geeft ze enkele voorbeelden van de fouten die ze daarbij maakt: 

Lotto per capire la differenza tra uno stato d’animo una busta della spesa, tra giorni di scirocco la linea dell’orizzonte. Tendo a sbagliarmi, mettendo l’articolo quando non ce n’è bisogno (tipo: ‘parliamo del cinema’, ‘sono venuta in Italia per cambiare la strada’), ma leggendo Vittorini, imparo che si dice queste sono fandonie. (51)

Ik worstel om te begrijpen wat het verschil is tussen uno stato d’animo (een gemoedstoestand) en una busta della spesa (een boodschappentas), tussen giorni di neve (dagen met sneeuw) en la linea dell’orizzonte (de lijn van de horizon). Ik vergis me regelmatig en gebruik dan een lidwoord wanneer het niet nodig is (zoals: parliamo della musica, ‘laten we het over de muziek hebben’, sono venuta in Italia per cambiare la strada, ‘ik ben naar Italië gekomen om de andere weg in te slaan’), maar al lezend in een roman van Elio Vittorini leer ik dat je zegt: queste sono fandonie (dat zijn verzinsels). (80)

In het colofon lees ik dat de vertaalster in overleg met de auteur hier en daar enkele ‘minieme aanpassingen’ heeft gedaan. En inderdaad: ‘giorni di scirocco’ worden ‘giorni di neve’, ‘parliamo del cinema’ wordt ‘parliamo della musica’. De voorbeelden uit de brontekst zouden hun doel missen in Nederlandse vertaling: ‘giorni di scirocco’ zeggen ons niet zo veel. ‘Laten we het over de film hebben’ is in het Nederlands wél grammaticaal correct, maar heeft een andere betekenis. Smits’ aanpassingen lijken me een elegante oplossing. Ze bevorderen het begrip van de tekst voor de Nederlandse lezer, terwijl er aan de betekenis niets verandert: ze vervangt alleen voorbeelden die Lahiri’s verhaal illustreren. 

Ook in de rest van de vertaling komt Manon Smits haar lezers graag tegemoet. Cultuurspecifieke elementen voorziet ze vaak van een beknopte toelichting, zodat haar doelpubliek weet waar het over gaat. Soms is dat iets te veel van het goede. Smits’ aanvulling ‘de schrijfster’ is in de volgende zin wat overbodig: ‘We praten over de schrijfster Anna Maria Ortese en andere Italiaanse auteurs die ik graag zou willen vertalen’ (106). Maar meestal zijn haar ingrepen juist welkome toevoegingen die de lezer de nodige achtergrondinformatie bieden.

Aangeleerde taal
Zwaarbevochten, dat is misschien de juiste benaming voor het proza van Met andere woorden. Op bijna iedere zin, iedere bladzijde heeft de auteur moeten ploeteren. Schrijven in het Italiaans vergt veel inspanning, en brengt vooral een groot gevoel van tekortschieten met zich mee. Lahiri geeft onmiddellijk toe dat haar Italiaans het niveau van haar Engels nooit zal halen. Het zal altijd iets ‘geconstrueerds’ en ‘fragiels’ blijven, als een brug die op instorten staat, om een van haar eigen metaforen te gebruiken. Als Lahiri in het Italiaans schrijft, voelt ze zich ‘half blind’, maar juist dat gebrek aan controle en overzicht geeft haar een ongekend gevoel van vrijheid in het creatieve proces: de vrijheid om onvolmaakt te zijn. 

Van de rijke taal uit haar Engelse boeken is in Met andere woorden inderdaad weinig terug te vinden. Het schrijven van correct en idiomatisch Italiaans lijkt haar al genoeg moeite te kosten. Lahiri’s Italiaanse zinnen zijn kort, de syntaxis is relatief eenvoudig. Soms lijkt ze terug te vallen op bepaalde ‘vertrouwde’ woordcombinaties, op de constructies die je in de leerboekjes vindt. 

In de vertaling volgt Manon Smits het sobere Italiaans van Jhumpa Lahiri op de voet. Als Lahiri kiest voor eenvoudige bewoordingen, gaat de vertaalster daarin mee. Haar zinnen zijn in het Nederlands net zo eenduidig, net zo onopgesmukt: 

Quando scrivo in italiano mi sento un’intrusa, un’impostora. Sembra un compito contraffatto, innaturale. Mi accorgo di aver oltrepassato un confine, di sentirmi persa, di essere in fuga. Di essere completamente straniera. (42)

Wanneer ik in het Italiaans schrijf, voel ik me een indringer, een bedrieger. Het lijkt een valse, onnatuurlijke bezigheid. Ik merk dat ik een grens heb overschreden, dat ik me verloren voel, dat ik op de vlucht ben. Dat ik echt een buitenlander ben. (65)

Terecht doet Smits geen poging om het Nederlands qua stijl of lexicon rijker te maken dan de brontekst: het moeizame schrijven in de nieuwe taal staat juist centraal in Lahiri’s bespiegelingen. Het gebruik van te gepolijst Nederlands zou de inhoud van de tekst ondermijnen. 

Een enkele keer vervangt Smits de kale formulering van de auteur door een idiomatische uitdrukking in het Nederlands. Als Lahiri de Italiaanse woorden die ze leert maar niet kan onthouden, schrijft ze simpelweg: ‘Non riesco a ricordarmele.’ In de vertaling wordt dat: ‘Ik krijg de woorden maar niet in mijn hoofd gestampt.’ De muts die Lahiri’s zus kwijtraakt in de Uffizi in Florence komt in de Nederlandse vertaling ‘boven water’, terwijl hij in het Italiaans gewoon wordt teruggevonden (‘è ritrovato’). Ook brengt Smits soms iets meer variatie aan in de formuleringen, vooral wanneer een frase een paar keer vlak na elkaar voorkomt. Als Lahiri’s zinnen wel erg vaak beginnen met ‘penso che’ of ‘credo che’ (ik denk/ik vind dat), gebruikt de vertaalster de ene keer ‘volgens mij’, dan weer ‘waarschijnlijk’ en een volgende keer ‘naar mijn idee’. 

Die keuzes maken het Nederlands hier en daar iets soepeler, iets afwisselender dan het aangeleerde Italiaans van de auteur. Toch doet Smits dit zo subtiel en op zo kleine schaal dat het de tekst ten goede komt, terwijl Lahiri’s taal haar eigenheid behoudt. 

De uitdaging voor de vertaler zit ’m bij dit boek niet zozeer in de specifieke tekstkenmerken of de moeilijkheidsgraad van het Italiaans: de stijl, het lexicon en de syntaxis van ‘beginneling’ Jhumpa Lahiri leveren geen grote problemen op. Het is vooral de kunst om Lahiri’s correcte maar soms wat geconstrueerde taal tot haar recht te laten komen, het eigen ‘moedertaalgevoel’ niet te veel te laten overheersen. Tegelijkertijd moet je daarin niet overdrijven: Lahiri heeft een scherpe pen, ook in haar nieuwe taal. Manon Smits is er uitstekend in geslaagd om die balans te vinden. Ze heeft het eenvoudige maar doeltreffende Italiaans van Jhumpa Lahiri vertaald in net zulk eenvoudig maar doeltreffend Nederlands. Met een tikkeltje extra moedertaalgevoel misschien.

Jhumpa Lahiri, Met andere woorden. Vertaald uit het Italiaans door Manon Smits. Amsterdam: Atlas Contact, 2015.

Jhumpa Lahiri, In altre parole. Milano: Ugo Guanda Editore, 2015.