Vertaalstromen in fictie en poëzie tussen 1981 en 2009    9-16

Thomas Franssen

In de boekenwereld is globalisering het meest zichtbaar in de toename van het aantal vertalingen. Elke individuele vertaling reflecteert niet alleen de beslissing van een uitgever om buiten zijn of haar nationale grenzen te kijken, maar ook – vertaalrechten moeten immers aangekocht worden – de transnationale netwerken waarvan uitgevers onderdeel uitmaken. Een analyse van vertalingen is dus tegelijkertijd een analyse van de ontwikkeling van die transnationale netwerken van uitgevers, redacteuren, scouts en vertalers.

In mijn proefschrift (Franssen 2015) onderzocht ik die transnationale netwerken zowel kwantitatief als kwalitatief en bracht ik in kaart hoe vertaalstromen naar het Nederlands in fictie (zowel literaire fictie als populaire genres en poëzie) zich sinds de jaren tachtig ontwikkelden. Hierin sluit ik aan bij een groeiende academische literatuur die we de sociologie van de vertaling noemen.

Sociologen zoals Johan Heilbron vragen zich af hoe we vertaalstromen sociologisch kunnen verklaren.Door het aggregaat van alle individuele vertalingen tussen verschillende talen te analyseren ontstaat er een beeld van wat het culturele wereldsysteem (De Swaan 2001; Heilbron 1999) wordt genoemd en waarin landen of taalgroepen gepositioneerd zijn in een kern-periferiestructuur. Heilbron laat zien dat de ongelijke internationale machtsrelaties tussen landen in zo’n wereldsysteem leiden tot ongelijke vertaalstromen tussen verschillende landen en daarmee tot een heel ongelijke rol van vertalingen in verschillende nationale literaire velden (Heilbron 1999: 431).

De mate waarin nationale literaire velden geglobaliseerd zijn, in termen van de hoeveelheid vertalingen, verschilt dus afhankelijk van de positie in het wereldsysteem maar kan erg vergevorderd zijn. In kleine literaire velden, zoals het Nederlandse, is vaak meer dan de helft van de romans vertaald (Van Voorst 1997; Heilbron 1995). Met name sinds de Tweede Wereldoorlog is het percentage vertalingen in Nederland sterk gestegen.De dominantie van de Amerikaanse, en in mindere mate Britse, cultuurindustrie groeide in de twintigste eeuw snel, wat leidde tot grote vrees over wat die dominantie zou aanrichten; de Amerikanisering of, met wat meer gevoel voor dramatiek, de McDonaldisering van de cultuur werd na de Tweede Wereldoorlog een belangrijk doembeeld (Hesmondhalgh 2007: 74). In lijn met deze vrees is het geen verrassing dat in Nederland vertalingen uit het Engels dominant zijn. Het relatieve aandeel in de gehele boekenproductie van het Engels groeide vooral na 1945, terwijl daarvoor het Frans, Duits en Engels nog grofweg eenzelfde aandeel hadden (Heilbron 1995; Heilbron & Sapiro 2007; Streng 2011).

Lees verder in de papieren Filter