Sinds ruim tien jaar gaat het goed, tenminste, veel beter dan daarvoor met de receptie van de Nederlandstalige literatuur in Duitsland. Kon men nog aan het eind van de jaren tachtig reacties krijgen als ‘Nie gehört!’ wanneer het om onze letterkunde ging, nu zijn er veel Nederlandse en Vlaamse auteurs die in Duitsland niet alleen vertaald en uitgegeven worden, maar ook gelezen. Ten dele is die ontwikkeling toe te schrijven aan een actieve cultuurpolitiek (denk aan de Frankfurter Buchmesse, die in 1993 Nederland en Vlaanderen als zwaartepunt had, of aan de manifestatie ‘Kennen Sie Ihre Nachbarn?’ in Berlijn in mei 2004, die geheel gewijd was aan de buren Nederland en Vlaanderen). Ze zou echter onmogelijk zijn geweest zonder de inspanningen van de vele goede vertalers die onze literatuur voor het Duitstalige publiek ontsluiten. Ook Waltraud Hüsmert heeft met haar uitgebreide vertaaloeuvre een belangrijke bijdrage geleverd aan deze ontwikkeling. Het zijn echter de kwaliteiten van dat oeuvre zelf die tot haar uitverkiezing uit een heel internationaal gezelschap hebben geleid.
Waltraud Hüsmert is een zeer veelzijdig vertaalster: haar werk bestrijkt poëzie en proza, zowel uit het noorden als uit het zuiden en het uiterste westen van het Nederlandse taalgebied. Ze heeft belangrijke Vlaamse werken vertaald (o.a. van Elsschot en Claus), waarvoor ze in 2001 zowel van Belgische als van Duitse kant werd gelauwerd; ze kreeg toen in één jaar de Vlaamse Cultuurprijs voor Vertalingen en, samen met Hugo Claus en haar medevertaalster Maria Csollány, de Prijs voor Europese Poëzie van de stad Münster. In 1988 vertaalde ze een roman van de Curaçaose schrijver Tip Marugg. Noord-Nederlandse auteurs die ze heeft vertaald, zijn onder anderen A. Alberts, Andreas Burnier, Maarten ’t Hart, Mensje van Keulen, Tessa de Loo, Thomas Rosenboom en Willem Frederik Hermans. Het is voor een belangrijk deel aan haar te danken dat Hermans, zij het laat, in Duitsland is doorgebroken en dat hij daar nu – net als bij ons – geldt als een van de belangrijkste Nederlandse schrijvers van de twintigste eeuw.
Waltraud Hüsmert toont zich niet alleen veelzijdig in de genres die ze bestrijkt (Maarten ’t Harts Een vlucht regenwulpen is nog in 2004 in Duitsland als hoorspel op de radio geweest, in een bewerking van de vertaalster) en in de herkomst van haar schrijvers, maar ook in haar indrukwekkende vermogen om de eigen toon van elk van haar schrijvers in het Duits over te brengen. Of je nu haar versie van gedichten van Claus leest, of van een roman van Tessa de Loo, van de nog jonge of van de al oudere Hermans: wat steeds opvalt, is die dienstbaarheid aan het eigene van de schrijver, haar kennelijke wil om de Duitstalige lezer zo zuiver mogelijk te laten ervaren wat zij als vertaalster aan eigenheid in de tekst vindt. Terwijl ze zo dicht mogelijk blijft bij wat karakteristiek is voor het origineel, schrijft ze een voortreffelijk Duits, waardoor haar vertalingen lezen als zelfstandige literaire werken die uitbundige lof oogsten van Duitse critici.
Men vergelijke in het volgende voorbeeld het contrast tussen de staccatostijl van Tessa de Loo en de lange adem van Willem Frederik Hermans, en wat Waltraud Hüsmert daarvan maakt in het Duits (in beide gevallen gaat het om recent vertaald werk: Een bed in de hemel/Der gemalte Himmel, München: Bertelsmann, 2001, en Au pair, Leipzig: Kiepenheuer, 2003):
Is mijn vader een tegenstander of een slachtoffer? Stefan en ik, we willen je iets vertellen. Het is een begin. Maar wat voor een begin! Mijn vader kijkt met een licht wantrouwen van Stefan naar mij alsof het de aankondiging van onze verloving is die hij verwacht. Zijn dochter wordt hem afgenomen door de eerste de beste. Een slachtoffer, ik weet het zeker. Stefan is de zoon van Ida Flinck, vader, hij is geboren op 23 november 1945. (…) Mijn vader herhaalt haar naam om te zien of die nog in zijn mond past. Na zoveel jaren. Na alles wat er gebeurd is. Hij kijkt vorsend en op zijn hoede naar Stefan. Had ze een zoon, zegt hij. Ze hééft een zoon, corrigeer ik. |
Ist mein Vater Gegner oder Opfer? Stefan und ich, wir wollen dir was sagen. Est ist ein Anfang. Aber was für ein Anfang! Mit einem Anflug von Misstrauen schaut mein Vater von Stefan zu mir, als erwarte er, dass wir ihm unsere Verlobung ankündigen. Da kommt irgendjemand daher und nimmt ihm seine Tochter weg. Er ist Opfer, ich weiß es genau. Stefan ist der Sohn von Ida Flinck, Vater, er ist am 23. November 1945 geboren. (…) Mein Vater wiederholt ihren Namen, um zu prüfen, ob er noch in seinem Mund passt. Nach so vielen Jahren. Nach allem, was geschehen ist. Er sieht Stefan forschend an, er ist auf der Hut. Ach, sie hatte einen Sohn, sagt er. Sie hat einen Sohn, korrigiere ich. |
Haar kamertje was nu nog benauwder dan toen ze al die kleren en schoenen, zo gul ter beschikking gesteld, haar zo trouwhartig achternagestuurd, nog niet ontvangen had en daar ook niet naar verlangde, omdat ze in haar hart vond, dat ze er geen recht op kon doen gelden. Maar de dozen en koffers weer terug laten brengen, leek haar veel te omslachtig. De gedachte kwam bij haar op ze dan maar op een dag naar beneden te sjouwen en op straat te zetten naast de vuilnisbak. Tot uitvoering van dit plan kwam het evenmin. |
War es in ihrem kleinen Zimmer schon vorher sehr beengt gewesen, als sie all die Kleider und Schuhe, ihr so großzügig zur Verfügung gestellt, ihr so treu nachgeschickt, noch nicht empfangen und sich das auch nicht gewünscht hatte, weil sie im Grunde ihres Herzens der Ansicht war, daß sie kein Recht darauf geltend machen konnte, so war es nun geradezu bedrückend. Aber die Schachtel und Koffer wieder zurückbringen zu lassen, schien ihr viel zu umständlich. Ihr kam die Gedanke, sie einfach eines Tages hinunterzuschleppen und auf die Straße neben die Mülltonne zu stellen. Doch auch dazu kam es nicht. |
Literair vertalers werken niet alleen in eenzaamheid, ze staan ook nog eens voor het dilemma van de dubbele loyaliteit, aan de schrijver én aan de lezer. Waltraud Hüsmert geeft beiden wat hun toekomt. Beiden hebben reden om haar dankbaar te zijn. De jury heeft haar unaniem voorgedragen voor de Martinus Nijhoffprijs 2004.
De jury van de Martinus Nijhoffprijs 2004 bestond uit Kees Mercks, Rudi van der Paardt, Gerard Rasch (overleden 11 maart 2004), Ronald de Rooij, Désirée Schyns en Miel Slager (voorzitter).