Abstract: Desmidt promoveerde op Nils Holgersson van Selma Lagerlöf in Duitse en Nederlandse vertaling en bewerking. In het artikel beschrijft ze hoe dit beroemde kinderboek in het Nederlands werd bewerkt en waaruit die bewerkingen bestaan. Een aantal dimensies uit het Zweedse origineel verdwenen. Het gaat vooral om inkortingen, of weglatingen mét compensatie. Dit heeft te maken met de visie op de nationale, Zweedse stof in het boek, maar ook met een visie op kinderliteratuur in het algemeen.
Er is een tijd geweest, dat er geen vliegtuigen waren. In die tijd is dit verhaal geschreven.
De held van het verhaal is een jongen van bijna veertien jaar. Hij heet Niels Holgersson. Met zijn vader en moeder woonde Niels op een kleine boerderij in het zuiden van Zweden.
Niels’ ouders waren erg arm. Ze hadden veel zorgen, maar vooral omdat hun zoon Niels niet aardig was. Hij was lui en plaagde de mensen en ook de dieren. Niemand hield van Niels.
In Zweden zijn de winters lang en koud. De zomers duren daar kort. In het voorjaar komen de trekvogels uit het zuiden over het land vliegen. Veel trekvogels gaan naar het noorden van Zweden om hun eitjes uit te broeden.
Ja, er waren toen nog geen vliegtuigen. En toch vloog Niels hoog in de lucht over Zweden, het land waar hij woonde. Hoe kan dat?
Lees het maar!
Zo begint het verhaal van Niels Holgersson van Selma Lagerlöf in de Nederlandse navertelling van Els Pelgrom zoals die voor het eerst werd uitgegeven in 1974, bij Wolters-Noordhoff. Een dergelijke inleiding ontbreekt in het Zweedse origineel, Nils Holgerssons underbara resa genom Sverige (Nils Holgerssons wonderbare reis door Zweden). De inleiding is voor de lezers van Wolters-Noordhoffs Wenteltrap-reeks toegevoegd. Deze reeks was dan ook ‘nadrukkelijk’ bedoeld voor ‘kinderen met leesproblemen’1 en een inleiding met enkele basisgegevens over tijd, plaats en personages moest de lezer blijkbaar helpen om zich bij het begin van het leesproces te oriënteren. Bij een verdere lectuur van het boek vallen in vergelijking met het Zweedse origineel ook de korte zinnen op en de nieuwe hoofdstukindeling (meer en kortere hoofdstukken), en terwijl het origineel in de Zweedse uitgaven gemiddeld zo’n 600 bladzijden telt, bestaat de versie van Wolters-Noordhoff uit twee delen van elk 142 bladzijden; een reductie van de omvang met zowat de helft.
Bij zijn reis van Zweden naar Nederland kreeg het boek Nils Holgersson duidelijk niet alleen met een taalbarrière te maken, maar ook met cultuurbarrières. De nieuwe doelgroep, in dit geval de zwakkere lezers van de Wenteltrap-reeks, stelde blijkbaar andere eisen dan de lezers in de broncultuur, en daarom werd het boek niet alleen vertaald maar ook bewerkt. Het Zweedse boek werd aangepast aan de in de doelcultuur heersende normen en verwachtingen. De boeken van De Wenteltrap-reeks moesten inderdaad, zo verklaart Pelgrom, ‘een bepaalde lengte hebben en verdeeld zijn in korte hoofdstukken, om kinderen met leesproblemen niet te ontmoedigen.’2
Gevoelig voor bewerking
Dat Nils Holgersson vaak bewerkt werd, hoeft niet echt te verwonderen. De eisen die in de oorspronkelijke cultuur aan het boek werden gesteld waren namelijk zeer specifiek. Toen Lagerlöf het boek in het begin van de twintigste eeuw schreef, was dit in opdracht van Sveriges Allmänna Folkskollärareförening (SAF), de algemene Zweedse lerarenvereniging. De SAF wilde negenjarige leerlingen een nieuw leerboek aardrijkskunde geven en vroeg – in de geest van het toenmalige nationalisme, de neoromantiek en de zogenaamde ‘Kunsterziehungs-beweging’ (die kinderen met kunst in contact wilde brengen) – de bekende belletrieschrijfster Lagerlöf om de teksten voor het nieuwe handboek te schrijven. Lagerlöf nam de opdracht aan en schreef het verhaal over de ‘niet aardige’ boerenjongen uit Zuid-Zweden, Nils, die zijn woord tegenover de huisdwerg breekt, als straf zelf in een dwerg wordt veranderd en op de rug van de tamme gans Mårten (‘Maarten’) samen met een vlucht wilde ganzen naar Noord-Zweden vliegt en terug.
Zoals de SAF het wilde, maakt Nils op deze reis kennis zowel met de fauna en flora als met de economische en culturele mogelijkheden en tradities van zijn land. Maar Lagerlöf ging verder dan de oorspronkelijke opdracht en schreef meer dan alleen een leerboek. Toen het boek in 1906 en 1907 op de Zweedse boekenmarkt verscheen, bleek het minstens vijf genres (die ik hier verder ‘dimensies’ noem) te combineren: leerboek, avonturenroman, reisverhaal, Bildungs-roman en Kunsterziehungs-roman. Nils doet niet alleen de zojuist vermelde geografische feitenkennis op (leerboek), maar beleeft op zijn reis (reisverhaal) ook vele spannende avonturen (avonturenroman), en als hij na ongeveer acht maanden weer thuis komt, is hij ook moreel veranderd: de ondeugende, brutale vlegel is een zelfstandige en gewetensvolle jongeling geworden (Bildungs-roman). Dit alles is ten slotte in de vorm van een jeugdroman gegoten – een artistieke, literaire creatie (wat aansluit bij de Kunsterziehungs-beweging).
Fascinerend aan de receptiegeschiedenis van Nils Holgersson is dat het boek niet alleen in Zweden enthousiast werd onthaald; het is een klassieker geworden en een van de meest vertaalde Zweedse werken.
De vraag is echter in hoeverre het buitenland werkelijk in alledimensies van het boek geïnteresseerd was en is. De leerboekdimensie is immers typisch Zweeds, terwijl vooral de dimensies reisverhaal, avonturenroman en Bildungs-roman het boek verwant maken met het populaire genre van de robinsonade en daarmee voor een internationaal publiek aantrekkelijk. Deze combinatie van specifiek nationaal en internationaal aansprekende elementen is waarschijnlijk een belangrijke reden waarom het boek in vertaling vaker is ‘bewerkt’ dan in prototypische zin ‘vertaald’.3
Een andere factor die Nils Holgersson gevoelig maakt voor bewerking, is dat het een kinderboek is. Kinderliteratuur is als perifere literatuurvorm sterk afhankelijk van de in de recipiërende cultuur heersende normen en pedagogische opvattingen, zodat vertalers van kinderliteratuur zich meer vrijheden (kunnen) veroorloven dan vertalers van volwassenenliteratuur.4
Ten slotte is Nils Holgersson ook als klassieker gevoelig voor bewerking. Klassiekers worden steeds opnieuw (her)uitgegeven en (her)vertaald, met mogelijke ingrepen in het origineel tot gevolg.
Nils Holgersson in het Nederlands
Het feit dat Nils Holgerssongevoelig is voor meer en minder prototypische vormen van vertaling maakt nieuwsgierig naar de manier waarop tijdens het vertaalproces met de multidimensionaliteit van het origineel is omgegaan. In mijn promotieonderzoek heb ik de traditie van de Nils Holgersson-vertalingen in het Duitse en het Nederlandse taalgebied onderzocht, dat wil zeggen in Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk enerzijds, en in Nederland en België anderzijds.5 Het onderzochte corpus omvat de 52 Duitse en 18 Nederlandse nieuwe en herziene uitgaven van de versies van Nils Holgersson in boekvorm die zijn verschenen tussen 1906 en eind 1999.
Dit omvangrijke corpus van vertalingen en bewerkingen heb ik onderworpen aan de vraag of er een systematiek te ontdekken is in de manier waarop met de oorspronkelijke verhaalstof is omgesprongen. De vraag was enerzijds welke tekstgedeelten (passages of hoofdstukken) het meest zijn bewerkt of geschrapt, en anderzijds wat er bij die veranderingen ten opzichte van het origineel is gebeurd met de oorspronkelijke verhouding tussen de verschillende dimensies, met andere woorden of bepaalde dimensies van het origineel vaker zijn gesneuveld dan andere.
Om alle versies van het corpus met elkaar te kunnen vergelijken, ben ik voor elke versie nagegaan hoe de 97 hoofdstukken van het Zweedse origineel behandeld zijn. Daarbij hanteerde ik per hoofdstuk de volgende classificatie: (1) volledig opgenomen, (2) volledig weggelaten, (3) volledig weggelaten met externe compensatie (er is een stuk tekst toegevoegd om de weglating te compenseren) en (4) intern veranderd, dat wil zeggen dat een of meer dimensies van het Zweedse origineel zijn weggelaten, verkort, uitgebreid of vervangen. Bij het extern compenseren en intern veranderen werd ook genoteerd op welke van de eerdergenoemde vijf dimensies de compensaties of veranderingen betrekking hadden, en als extra bewijsmateriaal werden ook de boek- en hoofdstuktitels, de kaarten van Zweden en de illustraties geclassificeerd. Aan de hand van verschillende figuren en tabellen heb ik de gegevens uit de op deze manier aangelegde databank vervolgens grondig geanalyseerd. Hieronder volgen de belangrijkste bevindingen voor wat betreft het Nederlandse deel van het corpus.
Vooral verkort
Een eerste uitkomst van de inhoudsanalyse is dat de meeste ingrepen verkortingen meebrengen. Zo is in het corpus gemiddeld 37 procent van de 97 hoofdstukken weggelaten zonder externe compensatie; met inbegrip van de weglatingen mét compensatie, die toch nog altijd een aanzienlijke reductie impliceren, wordt dit zelfs 40 procent. Bovendien zijn iets meer dan twee derde van alle hoofdstukinterne veranderingen weglatingen of verkortingen. Terwijl een volledige uitgave van het Zweedse origineel gemiddeld 600 bladzijden telt, beslaan de boeken in het Nederlandse corpus gemiddeld slechts 278 bladzijden. Alle Nederlandse versies in het corpus zijn verkorte versies.
De boektitels zijn eveneens hoofdzakelijk verkort. Bij slechts vijf edities uit het volledige corpus zijn alle elementen van de originele Zweedse titel bewaard gebleven (‘Nils Holgersson’ en ‘wonderbare’ en ‘reis’ en ‘door Zweden’). Dit zijn stuk voor stuk Duitse uitgaven. In het Nederlandse deel van het corpus vind je nergens de originele titel in zijn geheel terug. Elf van de achttien Nederlandse uitgaven combineren ‘Ni(e)ls’ (of ‘Ni(e)ls Holgersson’) met ‘reis’ en hebben het geografische element ‘Zweden’ weggelaten. Bij drie uitgaven bestaat de titel uit een combinatie van de naam van de jongen met ‘avontuur’ en is zowel het geografische element ‘Zweden’ als het aspect ‘reis’ verdwenen. En de overige vier versies vermelden alleen de naam van het hoofdpersonage in de titel.
Weinig compensatie, wel inconsequenties
Terwijl er dus heel veel is weggelaten en verkort, is er, zo blijkt uit de inhoudsanalyse, zeer weinig gecompenseerd. De externe compensaties zijn gering, zowel in aantal als in omvang. In Meybooms tekst van 1911 bijvoorbeeld zijn veertien hoofdstukken volledig geschrapt, zonder enige vorm van externe compensatie. Er is slechts één weggelaten hoofdstuk gecompenseerd, en dan nog op zeer summiere wijze: als compensatie voor het weglaten van het hoofdstuk ‘Staden, som simmar på vattnet’ (‘De stad die op het water drijft’), waarin de lezer van het Zweedse origineel te weten komt dat de ganzen richting Stockholm vliegen, naar de woonplaats van Donsjes familie, is in de uitwerking van het volgende hoofdstuk ‘Systrarna’ (in Meybooms vertaling ‘Donsje’) bij het woord ‘de rots’ een appositie van maar liefst zes woorden toegevoegd die het Zweedse origineel niet heeft: ‘(de rots) bij Stockholm, waar Donsje’s familie woonde’ (1911, II: 122).
Dat er in het corpus zo weinig sprake is van externe compensatie kan deels met de wat fragmentarische structuur van het boek in verband worden gebracht. Rode draad vormt het trekken van de wilde ganzen naar het noorden en terug, en de avonturen die de hoofdpersoon onderweg beleeft zijn eigenlijk afzonderlijke verhaaltjes. Het is dan ook relatief makkelijk om een of meerdere hoofdstukken, dat wil zeggen een of meerdere tussenlandingen, weg te laten en zo het reisverslag in te korten. Bovendien herhaalt Lagerlöf zich vaak, wat het weglaten zonder compensatie eveneens vergemakkelijkt. Zo kon Meyboom zonder problemen het eerste subhoofdstuk van het verhaal van ‘Karr en Grauwvel’ (‘Karrs och Gråfälls saga’) weglaten, waarin de historische achtergrond van het bos Kolmården, waar het verhaal zich afspeelt, wordt geschetst. Door het weglaten van dit subhoofdstuk gaat heel wat geografische informatie verloren, maar de setting van het verhaal verdwijnt niet. Ook in volgende subhoofdstukken komt het bos Kolmården veelvuldig voor. Is men bereid om de historische informatie te laten vallen, dan kan het hoofdstuk zonder compensatie geschrapt worden.
Aan de andere kant moet gezegd dat Lagerlöf, ondanks de fragmentarische structuur van het boek, een meester is in het maken van een ‘textus’, een samenhangend geheel, waardoor consequent ingrijpen in de Zweedse tekst moeilijk is. Men moet er bij het doorvoeren van veranderingen nauwlettend op toezien dat alle subtiele verwijzingen naar de betreffende tekst in andere hoofdstukken of passages meeveranderd worden, en dat is blijkbaar makkelijker gezegd dan gedaan. De meeste versies in het corpus vertonen (kleinere of grotere) inconsequenties. In de vier bladzijden ‘lange’ versie van uitgeverij Zwijsen, verschenen in de reeks Met inzicht leren lezen, is bijvoorbeeld wél de passage geschrapt waarin de huiskat met de pas in een dwerg veranderde Nils spot en Nils vervolgens vergeet hoe klein hij geworden is en aan de staart van de kat wil trekken. Maar niet geschrapt is de subtiele terugverwijzing naar deze passage wat verderop in de tekst. Daar staat nog steeds te lezen dat Nils bij het zien van Maartens pogingen om met de wilde ganzen weg te vliegen ‘weer’ vergeet hoe klein en zwak hij is en probeert om de gans tegen te houden.
Het avontuur voorop
De inhoudsanalyse heeft ook een duidelijke hiërarchie in de behandeling van de dimensies aan het licht gebracht, een hiërarchie die voor nagenoeg alle versies in het corpus opgaat: de dimensie die de ingrepen in het Zweedse origineel het best heeft overleefd, is de avonturenroman, op plaats twee komt de Bildungs-dimensie en op de laatste de leerboekdimensie. Twee dimensies kenmerken zich door extremen. De reisdimensie (het aanduiden van de reisroute) wordt ofwel opgenomen en gecompenseerd en komt dan op de tweede plaats, na de avonturendimensie; ofwel ze wordt ongecompenseerd weggelaten en dan komt ze op de laatste plaats, samen met de leerboekdimensie. Voor de Kunsterziehungs-dimensie, de term waarmee ik de literaire verteltechniek heb aangeduid, geldt ongeveer hetzelfde: ze wordt ofwel fundamenteel veranderd (er wordt in eigen woorden herverteld) ofwel nagenoeg intact gelaten (een enkele keer is bijvoorbeeld retrospectief vertellen chronologisch vertellen geworden).
De avonturendimensie blijft dus in alle versies het best gehandhaafd. Dat blijkt uit de analyse van veranderingen in de tekst zelf, in boek- en hoofdstuktitels, in de keuzes die gemaakt worden voor weglating of juist behoud van bepaalde hoofdstukken en zelfs in de illustraties van de boeken.
Iets meer dan de helft van alle hoofdstukinterne veranderingen binnen de avonturendimensie zijn weliswaar weglatingen of verkortingen, maar dat is nog altijd veel minder dan bij de overige dimensies. Bovendien is de avonturendimensie met Kunsterziehungs-dimensie de dimensie die het meest is uitgebreid en vervangen en ook gecompenseerd. Dit betekent dat áls een volledig weggelaten hoofdstuk wordt gecompenseerd, deze compensatie in de eerste plaats de avonturendimensie geldt. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Bildungs- en leerboekdimensie wordt de omvang binnen de avonturendimensie trouwens vooral gereduceerd via verkortingen en niet via weglatingen. Er wordt met andere woorden gekozen voor de minst drastische weg. Verkortingen brengen een reductie van de omvang mee, maar impliceren tegelijkertijd dat de dimensie in kwestie niet volledig verdwijnt.
Het prioriteren van de avonturendimensie blijkt ook uit het feit dat de hoofdstukken die het meest zijn weggelaten zonder compensatie, vooral die hoofdstukken zijn waarin Nils niet zelf actief optreedt of een avontuur beleeft, maar waarin hij enkel passieve toehoorder of toeschouwer is. Hij is er meer bepaald toehoorder of toeschouwer van een verhaal of gebeurtenis waarmee het Zweedse origineel in de eerste plaats leerstof wilde doorgeven. Tot de top-tien van de meest weggelaten hoofdstukken, zowel binnen het volledige corpus als binnen het Nederlandse deel ervan, behoort bijvoorbeeld het hoofdstuk ‘Vid kyrkorna’ (‘Bij de kerken’), waarin de wilde ganzen op een zondagmorgen over de besneeuwde weiden van Dalarna vliegen op zoek naar iets eetbaars, en Nils vanuit de lucht de vele fraai geklede kerkgangers bewondert. In het Nederlandse corpus is dit hoofdstuk enkel in Lemniscaats prentenboek bewaard, een uitgave die op een tussenliggende Zweedse versie teruggaat. Een hoofdstuk dat in geen enkele Nederlandse versie terug te vinden is en eveneens tot de top-tien van de meest weggelaten hoofdstukken behoort is het hoofdstuk ‘Sagan om Uppland’ (‘Het sprookje van Uppland’), waarin twee kinderen erover klagen dat ze de les over de aardrijkskunde van hun provincie niet kunnen onthouden en vervolgens door een oude vrouw worden getroost. Zij vertelt hen over het ontstaan van Uppland in de vorm van een verhaal: Uppland was oorspronkelijk zo’n arme provincie, dat het moest gaan bedelen bij de andere provincies; het kreeg niks anders dan hetgeen de anderen zonder probleem konden missen, maar wist die restjes zo goed te combineren dat het zich tot een van de meest vooraanstaande provincies wist te ontwikkelen en zelfs de hoofdstad van Zweden kreeg toegewezen. Ook in dit hoofdstuk is Nils slechts passief aanwezig. Hij hoort het verhaal terwijl hij ligt te luieren in de zon; de kinderen zetten zich vlak in de buurt van zijn rustplaats neer.
Uit de top-tien van de meest bewaarde, dat wil zeggen volledig opgenomen, extern gecompenseerde of intern veranderde hoofdstukken blijkt eveneens een prioriteren van de avonturendimensie. Ondanks de vele volledig weggelaten hoofdstukken en de vele hoofdstukinterne weglatingen en verkortingen wordt er in de meeste versies namelijk duidelijk op toegezien dat de essentie van het avontuur, de rode draad, bewaard blijft. De meest bewaarde hoofdstukken komen uit het begin, het midden en het einde van het boek en vormen samen de ruggengraat van het verhaal: Nils verandert in een dwerg, vliegt naar het noorden met de wilde ganzen en keert uiteindelijk weer terug naar huis.
Ook in de vertaling van boek- en hoofdstuktitels heeft de avonturendimensie duidelijk voorrang. Leerboekelementen worden weggelaten of vervangen door avonturenelementen. Zoals gezegd zijn in geen enkele Nederlandse versie in het corpus alle elementen van de originele Zweedse titel bewaard. Het aardrijkskundige element ‘Zweden’ is uit alle Nederlandse boektitels verdwenen, terwijl de ‘essentie’, ‘Ni(e)ls’, overal is bewaard. In de Nederlandse versie van 1983, uitgegeven door ECI, is de boektitel bijvoorbeeld De spannende avonturen van Nils Holgersson geworden, en vier andere versies hebben alleen de naam van het hoofdpersonage in de boektitel. Bij de vertaling van hoofdstuktitels is een zelfde tendens zichtbaar. Zo is in Els Pelgroms navertelling voor de Wenteltrap-reeks de hoofdstuktitel ‘Vid Ronneby å’ (letterlijk: ‘Bij de Ronneby-rivier’) vervangen door ‘Alweer Smirre’. Een aardrijkskundig element (plaatsnaam Ronneby) is vervangen door Smirre, de vos die Nils en de ganzen achterna zit en voor heel wat spanning zorgt.
Ten slotte bevestigen ook de illustraties de hier beschreven hiërarchie: zo’n 80 procent van alle 989 illustraties in het Nederlandse deel van het corpus zijn illustraties van avonturenelementen, terwijl de illustraties in het Zweedse origineel voor bijna 90 procent passieve leerboekillustraties waren.
Bekijk bijvoorbeeld de drie illustraties die Bert Bouman heeft gemaakt bij de hoofdstukken waarin Nils samen met de raaf Bataki een student helpt om de door de wind weggeblazen bladzijden van een manuscript te verzamelen (figuur 1, 2 en 3; illustraties voor de Wenteltrap-uitgave van Wolters-Noordhoff) en vergelijk ze met de twee illustraties die in het Zweedse origineel bij deze hoofdstukken werden gevoegd (figuur 4 en 5). De illustraties van Bouman tonen respectievelijk Bataki met een bladzijde uit het manuscript (avonturenillustratie met moreel aspect), Nils Holgersson die in de kamer van de student een boterham verorbert (zuivere avonturenillustratie) en Nils die op de rug van Bataki over de stad Uppsala vliegt (reisillustratie met leerboekaspect), dus twee avonturenillustraties en één reisillustratie. De twee illustraties uit het Zweedse origineel daarentegen zijn twee zwart-wit foto’s van de stad Uppsala en duidelijk passieve leerboekillustraties.
Figuur 1, 2 en 3: Illustraties van Bert Bouman bij het verhaal over de student in Uppsala in de Wenteltrap-uitgave van Wolters-Noordhoff uit 1974.
Figuur 4 en 5: De originele Zweedse illustraties bij het verhaal over de student in Uppsala.
Cultuurbarrière – Aanpassing aan nieuwe eisen
Nils Holgersson werd in de loop van de twintigste eeuw meermaals op de Nederlandstalige boekenmarkt aangeboden, waarbij het gevarieerde aanbod aan versies aantoont dat de doelcultuur duidelijk andere eisen stelde aan het boek dan de oorspronkelijke Zweedse broncultuur. Vooral de steeds terugkerende tendens om de omvang te reduceren valt op. Het boek werd voor de Nederlandstalige lezers blijkbaar te lang gevonden.
De inhoudsanalyse toont bovendien dat het knippen in de originele stof niet willekeurig gebeurde, maar volgens een bepaalde hiërarchie, met onderaan de ladder de leerboekdimensie. De meest internationaal aansprekende dimensies, namelijk de avonturen- en Bildungs-dimensie, zijn het meest bewaard gebleven. Deze bevindingen leiden tot de conclusie dat de specifieke combinatie van nationale en internationale elementen het boek Nils Holgersson gevoelig maakt voor ‘bewerking’.
Natuurlijk kan de opvallende reductie van het Zweedse origineel ook met economische factoren in verband worden gebracht. Zo heeft uitgeverij Gottmer/Becht/Aramith meermaals overwogen om een nieuwe en volledige vertaling van Nils Holgersson te laten maken, maar komt die vertaling er om financiële redenen voorlopig niet.6 En mogelijk worden andere uitgeverijen belemmerd om nieuwe vertalingen of uitvoeriger uitgaven te realiseren door het feit dat het copyright op de Nederlandse vertaling van Nils Holgersson nog tot in 2010 in handen is van één enkele uitgeverij, namelijk Gottmer/Becht/Aramith. Wie over het copyright beschikt, beslist wat er met het boek in een bepaald taalgebied gebeurt en kan aan andere uitgeverijen een vergoeding vragen voor het gebruik van de copyrightvertaling (in dit geval Meybooms vertaling) of voor het aanmaken van een nieuwe vertaling. Naar verwachting zal de rechthebbende uitgeverij van dit privilege ook gebruikmaken en het uitgeven van dé Nederlandse Nils Holgersson-vertaling voor zichzelf houden.
De duidelijk hiërarchische behandeling van de dimensies laat er echter geen twijfel over bestaan dat bij het reduceren van de omvang ook niet-economische factoren hebben meegespeeld en dat men rekening hield met het nieuwe lezerspubliek. Het is markant dat de leerboekdimensie zo laag scoort. Nils Holgersson bevat blijkbaar veel informatie die als irrelevant kan worden beschouwd voor de Nederlandstalige lezers. In de Lage Landen moest Nils Holgersson blijkbaar niet in de eerste plaats als leerboek fungeren maar als ontspanning of leesoefening, en de talrijke en uitvoerige natuur- en cultuurbeschrijvingen beantwoordden blijkbaar niet aan het beeld dat men van een ontspannend en vlot leesboek had.7
Voor jonge lezers, zoals de lezers van de uitgave van Zwijsen, Wolters-Noordhoff of Lemniscaat, werd de leerboekdimensie trouwens naar alle waarschijnlijkheid niet alleen irrelevant, maar ook te moeilijk gevonden. Dit blijkt duidelijk uit de reductie van de reisdimensie die in deze boeken is doorgevoerd. Een paar Zweedse geografische namen meer of minder maakt voor de totale omvang van het boek namelijk niet zo heel veel uit, maar wel voor de moeilijkheidsgraad bij het lezen. In deze uitgaven werd dus duidelijk naar een beperkte moeilijkheidsgraad gestreefd, hetgeen aansluit bij de aandacht voor leesbaarheid die vooral sinds de jaren zestig en zeventig in de Europese kinder- en jeugdliteratuur merkbaar is.8
In principe had men Nils Holgersson natuurlijk ook als reisbrochure, als een soort promotieboek voor Zweden, kunnen introduceren, wat juist het bewaren van de leerboekdimensie in de hand zou hebben gewerkt. Vooral in het begin van de twintigste eeuw bestond er in de andere Europese landen een grote belangstelling voor de Scandinavische natuur en cultuur die een dergelijke, meer getrouwe, behandeling van het Zweedse origineel zou hebben kunnen bewerkstelligen.9 Dat is echter, althans in de Lage Landen, niet gebeurd. Of beter: dat is nog niet gebeurd. Het is best mogelijk dat de toekomst een andere visie op Nils Holgerssons nationale stof brengt, of een andere visie op kinderliteratuur in het algemeen. Een visie waarbij men, zoals bij de volwassenenliteratuur meestal gebeurt, de norm ‘trouw ten opzichte van het origineel’ laat zegevieren en niet de norm ‘leesbaarheid’ of ‘ontspannende lectuur’; of waarbij men dikke, met talrijke beschrijvingen doorspekte boeken niet per se kindonvriendelijk vindt. Misschien is met de grote populariteit van turven als de Harry Potter-boeken hiertoe een eerste aanzet gegeven?
Noten
1 Brief van Els Pelgrom aan mij, 5 mei 2000.
2 ibidem.
3 Als ‘bewerking’ beschouw ik elke ingreep die ervoor zorgt dat een vertaling – ongeacht in welke mate – minder prototypisch wordt. Ik pleit er namelijk voor om het begrip vertaling te definiëren vanuit de prototypentheorie; ‘vertaling’ is de overkoepelende term voor een categorie die kan worden gezien als een glijdende schaal met twee polen: de prototypische vertaling enerzijds en de prototypische bewerking anderzijds, en de overgang van de ene pool naar de andere is vloeiend. (Meer over mijn visie op en gebruik van de termen ‘vertaling’ en ‘bewerking’ in Desmidt 2001a en 2001b.)
4 Zie bijvoorbeeld Shavit 1986, Ghesquiere 1986 en Von Stockar 1996.
5 Het proefschrift (Desmidt 2001a) werd verdedigd op 16 mei 2001, aan de Universiteit Gent, België. Voor de onderzoekstechnische en theoretische details die de basis vormen voor de resultaten die ik in dit artikel bespreek, verwijs ik naar deze publicatie.
6 Gesprek met Suzanne Braam van deze uitgeverij, 5 augustus 1999.
7 Volgens de Noorse kinderliteratuuronderzoeker Kari Skjønsberg groeit in de twintigste eeuw de overtuiging dat kinderen niet van natuurbeschrijvingen houden. Zie Skjønsberg 1982: 36.
8 Zie bijvoorbeeld van Coillie 1999: 298.
9 Zie bijvoorbeeld Rudvin 1994; zie bijvoorbeeld ook de bespreking van het Vlaams Scandinavisme in Grit 1994.
Bronnen
Primair
Lagerlöf, Selma. Nils Holgerssons underbara resa genom Sverige. Stockholm: ALbert Bonniers Förlag, 1906/7 (Läseböcker för Sveriges Barndomsskolor I).
Niels Holgersson’s wonderbare reis, Amsterdam: H.J.W. Becht, 1911 (2 delen). Vertaald door Margaretha Meyboom. Geen illustraties.
Niels Holgersson, Groningen: Wolters-Noordhoff, 1974 (De wenteltrap). Vertaald door Els Pelgrom. Geïllustreerd door Bert Bouman.
Niels Holgerssons wonderbare reis, Tilburg: Zwijsen, 1974 (Met inzicht leren lezen; 22). Vertaald door Margaretha Meyboom. Geïllustreerd door Anton Pieck.
De spannende avonturen van Niels Holgersson, Vianen: ECI, 1983. Vertaald door ? Geïllustreerd met prenten uit de tv-serie.
De reis van Nils Holgersson, Rotterdam: Lemniscaat, 1990. Vertaald door Emmy Weehuizen en Marijke Reesink. Geïllustreerd door Lars Klinting.
Secundair
Desmidt, Isabelle. 2001a. En underbar färd på språkets vingar. Selma Lagerlöfs ‘Nils Holgersson’ i tysk och nederländsk översättning/bearbetning (Een wonderbare reis op de vleugels van de taal. Selma Lagerlöfs ‘Nils Holgersson’ in Duitse en Nederlandse vertaling/bewerking). Universiteit Gent: proefschrift.
Desmidt, Isabelle. 2001b. ‘Die Auswanderung eines Kinderbuchs. Nils Holgerssons wunderbare Reise durch die deutsche und niederländische Sprache’, in: Heidy Margrit Müller & Alistair Kennedy (ed.), Migration, Minderheiten und kulturelle Vielfalt in der europäischen Jugendliteratur. Bern, Berlin et al.: Peter Lang, p.287-306.
Desmidt, Isabelle. 2001c. ‘Nils Holgersson på nederländska och tyska. En underbar färd på språkens vingar’, in: Tijdschrift voor Skandinavistiek, 22:1, p.127-153.
Ghesquire, Rita. 1986. Het verschijnsel jeugdliteratuur. Leuven/Amersfoort: Acco.
Grit, Diederik C. 1994. Driewerf zalig Noorden. Over literaire betrekkingen tussen de Nederlanden en Scandinavië. Maastricht: Universitaire Pers Maastricht.
Rudvin, Mette. 1994. ‘Translation and ‘Myth’: Norwegian Children’s Literature in English’, in: Perspectives: Studies in Translatology, nr. 2, p.199-211
Shavit, Zohar. 1986. Poetics of Children’s Literature. London: University of Georgia Press.
Skjønsberg, Kari. 1982. Vem berättar? Om adaptioner i barnlitteratur. Stockholm: Rabén & Sjögren.
van Coillie, Jan. 1999. Leesbeesten en boekenbeesten. Hoe werken (met) kinder- en jeugdboeken? Leuven: Davidsfonds/Infodok.
Von Stockar, Denise. 1996. ‘Kinderliterarische Übersetzungsprobleme’, in: Travaux du Centre de Traduction Littéraire, nr. 27, p. 23-71.
Contact/correspondentie met Els Pelgrom en Suzanne Braam.