Korte besprekingen van drie publicaties:
Effata: Beschouwingen over bijbelvertalen en stijl, uitgegeven door het Departement Vertalers-Tolken van de Katholieke Vlaamse Hogeschool Antwerpen onder redactie van Paul Gillaerts.
Impasse en Passage – het proefschrift waarop Winibert Segers in 1999 is gepromoveerd, uitgegeven door de Katholieke Hogeschool Antwerpen.
Translation and the (Re)Location of Meaning. Selected papers of the CETRA Research Seminars in Translation Studies 1994–1996 onder redactie van Jeroen Vandaele.
Effata
Onder redactie van Paul Gillaerts gaf het Departement Vertalers-Tolken van de Katholieke Vlaamse Hogeschool Antwerpen onlangs een bundel beschouwingen uit over bijbelvertalen en stijl ‒ onder de titel Effata ‒ wat betekent ‘Ga open’ (Marcus 7:34)’, zoals meteen als je het boek openslaat gemeld wordt. Het is een stimulerende verzameling essays, fraai geïllustreerd en rijk aan inhoud. Effata is vooral een boek dat meedenkt met de enorme inspanning die momenteel geleverd wordt in het Nederlands/Vlaamse project Nieuwe Bijbelvertaling. Deze vertaling riep zoals bekend al een grote hoeveelheid beschouwingen en andere reacties op, maar dan betreft het veelal kritiek. In dit boek wordt vooral geredeneerd vanuit vertaal- en tekstwetenschappelijke perspectieven: er worden vergelijkingen gemaakt met andere bijbelvertalingen, men gaat in op speciale bijbelboeken zoals de Psalmen, het Hooglied en het Marcus-evangelie of men gaat in op de methodische uitgangspunten van de nbv. Diverse auteurs, onder wie Frans van Segbroeck, Jan Renkema, Jean Bastiaens en Raymond van den Broeck zijn op de een of andere manier betrokken bij het bijbelvertaalproject. De scherpste vragen worden gesteld door Henri Bloemen, die er rigoureus van uitgaat dat bijbelvertaling en vertaalwetenschap elkaar iets te zeggen hebben, en door Paul Gillaerts, die stijlwetenschappelijke principes toetst aan hedendaagse vertaaleisen als toegankelijkheid en literariteit. Mij dunkt dat deze bundeling haar plaats zal hebben in de actuele discussies van de bijbelvertaalwetenschap. (tn)
Derrida
‘Een voorwoord bij een Nederlandse vertaling van Derrida’s feu la cendre’:daar is Winibert Segers, docent vertaalkunde en vertaalwetenschap aan de Katholieke Hogeschool Antwerpen, verleden jaar op gepromoveerd. Zijn proefschrift, waarvan ik de bescheiden ondertitel al citeerde, noemde hij Impasse en passage; het verscheen onlangs in de eigen reeks van zijn hogeschool (Antwerpen 2000, ISBN 90 804438 59). Het is een bijzonder proefschrift, volledig gewijd aan het probleem van de onvertaalbaarheid, dat in de eerste twee delen van het boek wordt behandeld. Dat is in feite het ‘voorwoord’ uit de ondertitel. In het derde deel volgt de Nederlandse vertaling van Derrida’s tekst, vuur de as geheten, de Franse tekst is er in de linkerkolom naast afgedrukt. Een belangrijk onderdeel van het boek is het glossarium waarin serieel verantwoording wordt afgelegd van de vertaling: woord voor woord wordt opgevoerd, met plaats van voorkomen in de brontekst, en het wordt steeds weer opgevoerd als het ook op meerdere plaatsen gebruikt wordt. Het eerste woord dat gegeven wordt luidt a, dat uiteraard talloze malen opduikt: soms is het vertaald met is, soms meta, soms met heeft. Ik geef het voorbeeld om aan te geven hoe ver deze verantwoording gaat. In de rest van het boek is voordien al even precair omgegaan met de Derrida-tekst en de ideeën die erin verwoord zijn. Een kwaliteit van het boek is de helderheid, de bondigheid en de zakelijkheid: in korte hoofdstukken worden deelproblemen strak behandeld, boekhoudkundig haast, zeker als dat moet leiden tot een inventaris van de plaatsen waar Derrida over onvertaalbaarheid spreekt. Voordat de inventaris volgt is het begrip verkend: daar spreekt heel wat (ook vertaalwetenschappelijke) deskundigheid uit. In deel twee wordt die kennis omgezet in gedachten over de mogelijkheden van het vertalen van Jeu la cendre, een tekst die volgens Segers om een ‘economische, consequente, isogrammatische vertaling’ vraagt. Daartoe wordt de eigen strategie naast die van de Duitse, Engelse en Italiaanse vertaling gelegd. Waardeoordelen worden dan niet meer geschuwd, alle voetnoten volgen dit postnormatieve principe. ‘Teksten zijn ronddolende wezens,’ luidt het in een ervan, ‘wie ze op hun weg zullen ontmoeten kan je niet op voorhand vastleggen.’ Deze Derrida-tekst is op Winibert Segers gestuit: die is er gereserveerd en zorgvuldig mee omgegaan en heeft zijn vertaling verantwoord door haar te baseren op een extreem descriptief vertaalwetenschappelijk betoog. (tn)
CETRA-bundel
Jeroen Vandaele (ed.), Translation and the (Re)Location of Meaning. Selected papers of the CETRA Research Seminars in Translation Studies 1994–1996. CETRA Publications no. 4, 1999.
Een waardevol initiatief op het gebied van de vertaalwetenschap, dat alweer tien jaar of langer bestaat, is de zomercursus voor beginnende vertaalwetenschappers die CETRA, het Leuvense onderzoekscentrum voor vertaling, communicatie en culturen, elk jaar organiseert. Op een veelal sfeervolle locatie, de laatste jaren een voormalig klooster in Misano Adriatico, nu in gebruik door een van de vele vertaalopleidingen die in Italië als paddenstoelen de grond uitschieten, komen beginnende onderzoekers uit verschillende windstreken twee weken werken aan het aanscherpen en verdiepen van hun vertaalwetenschappelijke inzicht en vraagstelling. Internationaal bekende en actieve vertaalwetenschappers komen korter of langer langs om lezingen te geven en in individuele sessies het onderzoek van de studenten te bespreken. Er is tijd en ruimte voor discussie, studie, netwerken, en ook na afloop van de cursus blijven de ‘supervisors’ van CETRA bereid begeleiding te bieden aan ex-studenten. Kortom, aan alle voorwaarden is voldaan om het doel van de instelling te verwezenlijken: beginnende onderzoekers een springplank naar de grote-mensenwereld bieden.
Een concreet eerste sprongetje maken de studenten met de publicatie van hun paper waaraan zij voor, tijdens en na de cursus hebben gewerkt. Wanneer er weer een paar lichtingen geweest zijn verschijnt de ‘CETRA-bundel’, die behalve een, vaak eerste, ‘echte’ publicatie voor de ex-studenten, ook een aardig overzicht biedt aan wie geïnteresseerd is in de nieuwe lichting vertaalonderzoekers.
De onlangs verschenen bundel over de jaren 1994–1996 bevat in totaal 22 bijdragen van personen uit verschillende landen, waarin een scala aan onderwerpen de revue passeert. In de inleiding van deze Filter-special wordt gerept van een gevarieerd en interdisciplinair vakgebied, waarin de notie ‘vertalen’ flink is opgerekt en de functionalistische vertaalopvatting stevig heeft postgevat. Áls de CETRA-bundel een afspiegeling is van de internationaal dominante trends op het gebied van de vertaalwetenschap, moet onomstotelijk worden vastgesteld dat vooral dat laatste ‒ door iemand de ‘touryaanse paradigmawissel’ genoemd ‒ inderdaad goed is verankerd in het nieuwe onderzoek. In vrijwel alle artikelen zijn de normentheorie en methodologische notities uit vroeger en recent werk van Toury als uitgangspunt genomen. Inhoudelijk is een zwaartepunt weggelegd voor ‘cultuurgeoriënteerde’ casestudies. Daarbinnen is de variatie groot: van de werking van censuur in dictatoriale systemen, tot de verschillende versies die van een verzameling Noorse volksverhalen zijn uitgegeven als promotie-instrument voor de vorming van een Noorse identiteit, via opvattingen over vertalingen in een Nazitijdschrift. Een greep uit de andere opstellen levert onderwerpen als: het vertalen van kinderliteratuur, ondertiteling, vertaling van cultuurgebonden begrippen, vertaling van metaforen. Een gevarieerd geheel. Jammer is dat niet duidelijk wordt welke status de gepubliceerde opstellen hebben. Een aanduiding over waar de auteurs vandaan komen, of met welk instituut zij verbonden zijn ontbreekt. Ook een index zou de bundel wel toegankelijker maken. Niettemin geven deze vierhonderdvijftig pagina’s een aantrekkelijk beeld van wat er leeft in de internationale vertaalwetenschap. (hb)