Abstract: Barbara de Lange bespreekt in het kort een aantal woordenboeken van dialecten en regionale varianten van het Engels.
Regiolect
Wie uit het Engels of een van de vele dialecten en varianten ervan vertaalt, staat een hele batterij woordenboeken ter beschikking. Er zijn gewone tweetalige woordenboeken, meer of minder uitgebreid, verklarende woordenboeken, vaktechnische woordenboeken, zakwoordenboeken, twintigdelige woordenboeken, synoniemenwoordenboeken, thesaurussen en ga zo maar door. Buiten de standaardwerken – Oxford English Dictionary, Random House, Webster’s, ook allemaal in meer of minder uitgebreide vorm – die iedereen kent en de meeste vertalers Engels-Nederlands zelf zullen bezitten, zijn er handelswoordenboeken, vakwoordenboeken voor economie, psychologie, wiskunde, noem maar op, en niet te vergeten de slang-woordenboeken. Maar daarnaast heb je nog woordenboeken die delen van het Engelse taalgebied bestrijken, zeg maar het ‘regionale Engels’ in zeer brede zin van het woord. (Het Amerikaans valt buiten het bestek van dit Britse nummer, anders had ik graag American Regional English, Western Words, A Dictionary of the American West en Colonial American English genoemd.)
Het prettigst voor vertalers zou het zijn als al die ‘streektalen’ waren opgenomen in de algemene woordenboeken, met de aanduiding van land of streek erbij. Want het verraderlijkst voor een vertaler is een variant op de ‘valse vriend’: zo kan ‘cranky’ in het Iers-Engels het tegenovergestelde betekenen van wat het woord in het standaard-Engels betekent, namelijk vrolijk of dartel in plaats van nors of zonderling. Helaas worden in de Engels-Nederlandse Van Dale Amerikaans-Engelse, Australisch-Engelse, Canadees-Engelse, Iers-Engelse, Indisch-Engelse, Schots-Engelse en Zuid-Afrikaans-Engelse betekenisvarianten niet consequent vermeld.
Gelukkig zijn er echter speciale woordenboeken voor, net als voor de dialecten in Engeland zelf. Om met dat laatste te beginnen: er is een uitgebreid, uit vele delen bestaand woordenboek dat alle Engelse dialecten van Ierland en Groot-Brittannië bestrijkt: The English Dialect Dictionary, waarin dialectwoorden van de verschillende counties van Ierland, Schotland, Wales en Engeland voorkomen, plus woorden die ook in het algemeen beschaafd Engels voorkomen maar in het dialect een andere betekenis hebben. Maar let wel: het woordenboek stamt uit 1898. Eén mooi voorbeeld uit dit gigantische werk wil ik u niet onthouden: ‘affrug’, een woord dat op de Shetlands wordt gebezigd ter aanduiding van een golf die op het strand is gebroken en terugvloeit in zee.
Maar er zijn ook afzonderlijk aan Schotland en Ierland gewijde woordenboeken: Jamieson’s Dictionary of the Scottish Language, de tiendelige Scottish National Dictionary en de Dictionary of the Older Scottish Language. Wat opvalt in deze woordenboeken is dat één woord vele mogelijke schrijfwijzen kent (iets wat ook geldt voor het Iers-Engels): een keukenkast of provisiekast is in het Schots een ‘aumry’, ‘am(e)ry’, ‘aumbry’, ‘ambry’, ‘aambry’, ‘aumra’, ‘almery’, ‘almorie’, ‘amurie’ of een ‘awmrie’. Voor het Iers-Engels is er The Concise Ulster Dictionary, een woordenboek waarin alleen woorden aan bod komen die specifiek zijn voor het Engels dat in Ulster wordt gesproken en in het standaard-Engels niet (meer) voorkomen. Het vocabulaire van Ulster vertoont hier en daar overeenkomsten met het Amerikaans (‘fall’ voor najaar), in het bijzonder bij inmiddels in het Engels verouderde woorden. Het woordenboek bevat veel illustraties, vooral van (onderdelen van) gebruiksvoorwerpen, kledingstukken en agrarische zaken. Er komen termen in voor die verband houden met de magische wereld en de flora en fauna van Ierland. En verder allerlei valse vrienden: ‘cranky’ werd al genoemd, en de Ierse ‘ditch’ is ongeveer het tegendeel van de Engelse ‘ditch’ (greppel).
Ook verder van huis zijn er valse vrienden te vinden: zo is het Ierse ‘to pimp’ (kieskeurig zijn) iets heel anders dan het Australische (iemand verlinken), en een Engelse ‘hoop’ (hoepel) is geen Australische (dat is een jockey), al zal meestal uit de context duidelijk zijn wat er wordt bedoeld, of althans dat een woord niet de gebruikelijke betekenis heeft. The Dictionary of Australian Colloquialisms, waaruit deze voorbeelden komen, omvat termen voor typisch Australische zaken (‘gundy’ voor de hut van een Aboriginal, ‘to deuce’ voor het scheren van tweehonderd schapen in één dag), alles wat te maken heeft met of afgeleid is van de schapenteelt. Verder veel dierennamen met een onverwachte betekenis: een ‘lizard’ is in het Australisch behalve een hagedis ook iemand die omheiningen onderhoudt, en een ‘frog’ kan ook een condoom zijn. ‘Cat’ kent in het standaard-Engels al vele betekenissen, maar in het Australisch komt er nog een bij: die van een racepaard dat de gokkers teleurstelt. Verder zijn er voor het Australisch-Engels nog: The Australian National Dictionary on Historical Principles en Australian Words and their Origine. Voor Nieuw-Zeelands-Engels bestaan de Heineman New Zealand Dictionary en de New Zealand pocket Oxford Dictionary.
Voor Indiaas-Engelse termen is Hobson-Jobson de aangewezen en onvolprezen bron van informatie. ‘Hobson-Jobson’ is gekozen als titel van A Glossary of Colloquial Anglo-Indian Words and Phrases, and of Kindred Terms, Etymological, Historical, Geographical and Discursive. De term komt er zelf als lemma in voor: een ‘Hobson-Jobson’ is een inheems spektakel; de term is een verbastering van een islamitische kreet ‘Ya-Hasan, Ya-Hosein’. Verder weer veel flora en fauna, daarnaast in het Engels en zelfs het Nederlands ingeburgerde termen als ‘veranda’ en ‘bungalow’, en termen uit de Indiase keuken.
Jamaican English is het woordenboek voor wie een roman uit Jamaica of spelend op Jamaica vertaalt. Ook hier weer veel flora en fauna, termen die op de specifieke maatschappelijke of historische situatie duiden (‘herringroll’ – lijst van slaven op een plantage plus het aantal haringen dat elk kreeg), valse vrienden (‘cockpit’ – een moeilijk bereikbaar dal van vaak meer dan honderdvijftig meter diepte met steile, beboste hellingen), en eigenaardigheden (‘fretration’ – staat van ongerustheid, ‘fret’; ‘frettenation’ – je ongerust maken).
Om aan die kant van de wereld te blijven wil ik de Dictionary of Canadian English, a Dictionary of Canadianisms on Historical Principles nog noemen. Het is geïllustreerd (de illustraties betreffen voornamelijk bijzondere gebruiksvoorwerpen) en omvat woorden, uitdrukkingen en betekenissen die kenmerkend zijn voor het Canadese taalgebruik. Flora en fauna zijn weer rijkelijk vertegenwoordigd en er komen veel termen in voor uit de houtvesterij (‘lair’ – soort draagbaar bed van houthakkers).
Als laatste (althans voor zover mij bekend) moet nog de Oxford Dictionary of South African English genoemd worden, dat al is besproken in het Afrikaanse nummer van Filter (nummer 3 jaargang 1998). Hierin is de betekenis te vinden van het mooiste woord dat ik het afgelopen jaar ben tegengekomen: ‘hotnotsgot’ (bidsprinkhaan). Het kwam voor in een door Robert Dorsman vertaald gedicht van de Zuid-Afrikaanse dichteres Wilma Stockenström. Een ‘hotnot’ is, zo verklaart het woordenboek, een Hottentot in de beledigende betekenis van het woord, en kennelijk is de bidsprinkhaan een god van de hottentoten, vandaar ‘hotnotsgot’.
Literaire Vertaaldagen
Op vrijdag 11 december en zaterdag 12 december 1999 zal te Nijmegen het literaire vertalen in ons taalgebied centraal staan. Op vrijdag 11 vindt een kleine conferentie plaats over kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering op het gebied van het literair vertalen. Op zaterdag 12 december wordt een oud gebruik in ere hersteld: op deze eerste nationale vertaaldag zullen literaire vertalers in verschillende workshops gezamenlijk aan de slag gaan met wat ze het best kunnen: vertalen. In de ochtend en de vroege middag van de conferentiedag, die zal worden ingeleid door Ton Naaijkens, zullen drie vooraanstaande sprekers zich buigen over de vraag hoe de kwaliteit van het literair vertalen in Nederland kan worden bewaakt en gehandhaafd. De dag wordt afgesloten met een ronde-tafeldiscussie onder leiding van Rudi Wester (directeur Nederlands Literair Produktie- en Vertalingenfonds) waaraan de vier sprekers, twee literair vertalers en twee vertegenwoordigers van de institutionele en academische wereld zullen deelnemen. De dag wordt besloten met een borrel. Op 12 december zal – eveneens aan de universiteit van Nijmegen – een landelijke vertaaldag worden georganiseerd voor vertalers uit en in het Nederlands (in het Frans, Duits en Engels en uit het Frans, Duits, Engels, Spaans en Italiaans). De vertaalwerkshops zullen worden geleid door een gevestigd vertaler of een vertaaldocent. Ook deze dag wordt besloten met een borrel. Beide dagen worden georganiseerd door de begeleidingscommissie van de Nijmeegse leerstoel ‘Theorie en praktijk van het literair vertalen’, door het Vertalershuis en door een vertegenwoordiging van literair vertalers. De vertaaldagen worden financieel mogelijk gemaakt door de Stichting LIRA, de Vereniging van Letterkundigen, het Nederlands Literair Produktie- en Vertalingenfonds en de Katholieke Universiteit Nijmegen. U kunt zich aanmelden door naar het Vertalershuis in Amsterdam een fax (020 470 9741) of een e-mail (verthuis@ixs4all.nl) te sturen. De kosten bedragen ƒ 20,- per dag, inclusief lunch en borrel.