Signalement     61-64

De redactie

Abstract: Barbara de Lange bespreekt in het kort een aantal woordenboeken van dialecten en regionale varianten van het Engels.

 

Regiolect
Wie uit het Engels of een van de vele dia­lecten en varianten ervan vertaalt, staat een hele batterij woordenboeken ter be­schikking. Er zijn gewone tweetalige woordenboeken, meer of minder uitge­breid, verklarende woordenboeken, vak­technische woordenboeken, zakwoordenboeken, twintigdelige woordenboe­ken, synoniemenwoordenboeken, the­saurussen en ga zo maar door. Buiten de standaardwerken – Oxford English Dictionary, Random House, Webster’s, ook alle­maal in meer of minder uitgebreide vorm – die iedereen kent en de meeste vertalers Engels-Nederlands zelf zullen bezitten, zijn er handelswoordenboeken, vakwoordenboeken voor economie, psychologie, wiskunde, noem maar op, en niet te vergeten de slang-woordenboeken. Maar daarnaast heb je nog woordenboeken die delen van het Engelse taalgebied bestrij­ken, zeg maar het ‘regionale Engels’ in zeer brede zin van het woord. (Het Ame­rikaans valt buiten het bestek van dit Britse nummer, anders had ik graag Ame­rican Regional English, Western Words, A Dictionary of the American West en Colonial American English genoemd.)

Het prettigst voor vertalers zou het zijn als al die ‘streektalen’ waren op­genomen in de algemene woordenboe­ken, met de aanduiding van land of streek erbij. Want het verraderlijkst voor een vertaler is een variant op de ‘valse vriend’: zo kan ‘cranky’ in het Iers-En­gels het tegenovergestelde betekenen van wat het woord in het standaard-En­gels betekent, namelijk vrolijk of dartel in plaats van nors of zonderling. Helaas worden in de Engels-Nederlandse Van Dale Amerikaans-Engelse, Australisch-­Engelse, Canadees-Engelse, Iers-Engel­se, Indisch-Engelse, Schots-Engelse en Zuid-Afrikaans-Engelse betekenisvari­anten niet consequent vermeld.

Gelukkig zijn er echter speciale woordenboeken voor, net als voor de di­alecten in Engeland zelf. Om met dat laatste te beginnen: er is een uitgebreid, uit vele delen bestaand woordenboek dat alle Engelse dialecten van Ierland en Groot-Brittannië bestrijkt: The English Dialect Dictionary, waarin dialectwoor­den van de verschillende counties van Ierland, Schotland, Wales en Engeland voorkomen, plus woorden die ook in het algemeen beschaafd Engels voorkomen maar in het dialect een andere betekenis hebben. Maar let wel: het woordenboek stamt uit 1898. Eén mooi voorbeeld uit dit gigantische werk wil ik u niet ont­houden: ‘affrug’, een woord dat op de Shetlands wordt gebezigd ter aanduiding van een golf die op het strand is ge­broken en terugvloeit in zee.

Maar er zijn ook afzonderlijk aan Schotland en Ierland gewijde woorden­boeken: Jamieson’s Dictionary of the Scot­tish Language, de tiendelige Scottish National Dictionary en de Dictionary of the Older Scottish Language. Wat opvalt in deze woordenboeken is dat één woord vele mogelijke schrijfwijzen kent (iets wat ook geldt voor het Iers-Engels): een keukenkast of provisiekast is in het Schots een ‘aumry’, ‘am(e)ry’, ‘aumbry’, ‘ambry’, ‘aambry’, ‘aumra’, ‘almery’, ‘almorie’, ‘amurie’ of een ‘awmrie’. Voor het Iers-Engels is er The Concise Ulster Dictionary, een woordenboek waarin al­leen woorden aan bod komen die speci­fiek zijn voor het Engels dat in Ulster wordt gesproken en in het standaard-En­gels niet (meer) voorkomen. Het vocabu­laire van Ulster vertoont hier en daar overeenkomsten met het Amerikaans (‘fall’ voor najaar), in het bijzonder bij inmiddels in het Engels verouderde woorden. Het woordenboek bevat veel illustraties, vooral van (onderdelen van) gebruiksvoorwerpen, kledingstukken en agrarische zaken. Er komen termen in voor die verband houden met de magi­sche wereld en de flora en fauna van Ier­land. En verder allerlei valse vrienden: ‘cranky’ werd al genoemd, en de Ierse ‘ditch’ is ongeveer het tegendeel van de Engelse ‘ditch’ (greppel).

Ook verder van huis zijn er valse vrienden te vinden: zo is het Ierse ‘to pimp’ (kieskeurig zijn) iets heel anders dan het Australische (iemand verlink­en), en een Engelse ‘hoop’ (hoepel) is geen Australische (dat is een jockey), al zal meestal uit de context duidelijk zijn wat er wordt bedoeld, of althans dat een woord niet de gebruikelijke betekenis heeft. The Dictionary of Australian Collo­quialisms, waaruit deze voorbeelden ko­men, omvat termen voor typisch Austra­lische zaken (‘gundy’ voor de hut van een Aboriginal, ‘to deuce’ voor het sche­ren van tweehonderd schapen in één dag), alles wat te maken heeft met of af­geleid is van de schapenteelt. Verder veel dierennamen met een onverwachte betekenis: een ‘lizard’ is in het Austra­lisch behalve een hagedis ook iemand die omheiningen onderhoudt, en een ‘frog’ kan ook een condoom zijn. ‘Cat’ kent in het standaard-Engels al vele be­tekenissen, maar in het Australisch komt er nog een bij: die van een racepaard dat de gokkers teleurstelt. Verder zijn er voor het Australisch-Engels nog: The Australian National Dictionary on Histori­cal Principles en Australian Words and their Origine. Voor Nieuw-Zeelands-En­gels bestaan de Heineman New Zealand Dictionary en de New Zealand pocket Oxford Dictionary.

Voor Indiaas-Engelse termen is Hobson-Jobson de aangewezen en onvol­prezen bron van informatie. ‘Hobson­-Jobson’ is gekozen als titel van A Glossa­ry of Colloquial Anglo-Indian Words and Phrases, and of Kindred Terms, Etymologi­cal, Historical, Geographical and Discursi­ve. De term komt er zelf als lemma in voor: een ‘Hobson-Jobson’ is een in­heems spektakel; de term is een verbas­tering van een islamitische kreet ‘Ya-Ha­san, Ya-Hosein’. Verder weer veel flora en fauna, daarnaast in het Engels en zelfs het Nederlands ingeburgerde ter­men als ‘veranda’ en ‘bungalow’, en ter­men uit de Indiase keuken.

Jamaican English is het woorden­boek voor wie een roman uit Jamaica of spelend op Jamaica vertaalt. Ook hier weer veel flora en fauna, termen die op de specifieke maatschappelijke of histo­rische situatie duiden (‘herringroll’ – lijst van slaven op een plantage plus het aantal haringen dat elk kreeg), valse vrienden (‘cockpit’ – een moeilijk bereikbaar dal van vaak meer dan hon­derdvijftig meter diepte met steile, be­boste hellingen), en eigenaardigheden (‘fretration’ – staat van ongerustheid, ‘fret’; ‘frettenation’ – je ongerust ma­ken).

Om aan die kant van de wereld te blijven wil ik de Dictionary of Canadian English, a Dictionary of Canadianisms on Historical Principles nog noemen. Het is geïllustreerd (de illustraties betreffen voornamelijk bijzondere gebruiksvoor­werpen) en omvat woorden, uitdruk­kingen en betekenissen die kenmerkend zijn voor het Canadese taalgebruik. Flo­ra en fauna zijn weer rijkelijk vertegen­woordigd en er komen veel termen in voor uit de houtvesterij (‘lair’ – soort draagbaar bed van houthakkers).

Als laatste (althans voor zover mij bekend) moet nog de Oxford Dictionary of South African English genoemd worden, dat al is besproken in het Afrikaanse nummer van Filter (nummer 3 jaargang 1998). Hierin is de betekenis te vinden van het mooiste woord dat ik het afgelo­pen jaar ben tegengekomen: ‘hotnotsgot’ (bidsprinkhaan). Het kwam voor in een door Robert Dorsman vertaald gedicht van de Zuid-Afrikaanse dichteres Wilma Stockenström. Een ‘hotnot’ is, zo ver­klaart het woordenboek, een Hottentot in de beledigende betekenis van het woord, en kennelijk is de bidsprinkhaan een god van de hottentoten, vandaar ‘hotnotsgot’.

Literaire Vertaaldagen
Op vrijdag 11 december en zaterdag 12 december 1999 zal te Nijmegen het lite­raire vertalen in ons taalgebied centraal staan. Op vrijdag 11 vindt een kleine conferentie plaats over kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering op het gebied van het literair vertalen. Op zaterdag 12 december wordt een oud ge­bruik in ere hersteld: op deze eerste nationale vertaaldag zullen literaire ver­talers in verschillende workshops geza­menlijk aan de slag gaan met wat ze het best kunnen: vertalen. In de ochtend en de vroege middag van de conferentiedag, die zal worden ingeleid door Ton Naaijkens, zullen drie vooraanstaande sprekers zich buigen over de vraag hoe de kwaliteit van het literair vertalen in Nederland kan worden bewaakt en ge­handhaafd. De dag wordt afgesloten met een ronde-tafeldiscussie onder leiding van Rudi Wester (directeur Nederlands Literair Produktie- en Vertalingenfonds) waaraan de vier sprekers, twee literair vertalers en twee vertegenwoordigers van de institutionele en academische wereld zullen deelnemen. De dag wordt besloten met een borrel. Op 12 december zal – eveneens aan de universiteit van Nijmegen – een landelijke vertaaldag worden georganiseerd voor vertalers uit en in het Nederlands (in het Frans, Duits en Engels en uit het Frans, Duits, Engels, Spaans en Italiaans). De vertaalwerk­shops zullen worden geleid door een ge­vestigd vertaler of een vertaaldocent. Ook deze dag wordt besloten met een borrel. Beide dagen worden georgani­seerd door de begeleidingscommissie van de Nijmeegse leerstoel ‘Theorie en praktijk van het literair vertalen’, door het Vertalershuis en door een vertegen­woordiging van literair vertalers. De vertaaldagen worden financieel moge­lijk gemaakt door de Stichting LIRA, de Vereniging van Letterkundigen, het Ne­derlands Literair Produktie- en Verta­lingenfonds en de Katholieke Universi­teit Nijmegen. U kunt zich aanmelden door naar het Vertalershuis in Amster­dam een fax (020 470 9741) of een e-mail (verthuis@ixs4all.nl) te sturen. De kosten bedragen ƒ 20,- per dag, inclusief lunch en borrel.