Abstract: Kritische bespreking van de vertaling door het drietal Marijke Emeis, Karina van Santen en Martine Vosmaer van Rushdies roman over de wereld van de popmuziek. Bekeken wordt in hoeverre het ‘intens linguïstisch vernuft,’ dat zich uit in een ‘stroom woorbuitelingen, uitdagend lange zinnen, allusies en neologismen’ in de vertaling is terug te vinden. ‘De vertaler slaagt er helaas niet in hetzelfde hoge niveau van literariteit te handhaven. Toch is de vertaling zonder meer adequaat en hier en daar zelfs goed.
Als er iemand is die het begrip postkoloniale literatuur een gezicht heeft gegeven dan is het wel Salman Rushdie. Toen in 1981 Midnight’s Children verscheen bestond dit begrip nog niet. Literatuurcritici in Engeland en daarbuiten waren gewend om boeken van auteurs uit de voormalige Britse koloniën een eigen hoekje te geven aan de rand van het nationale spectrum: wel Engelstalig, maar niet Brits. Dat betekende dat er wel oog was voor de literaire producten uit India, het Caribisch gebied, een aantal Afrikaanse landen, Australië, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika en Canada, maar dat tegelijkertijd het belang van deze literaturen marginaal werd geacht. De literatuur van het Gemenebest, of Commonwealth literature, zoals de verzamelnaam luidde, moest wel het idee van een landerig, onbetekenend achterland bevestigen, en monotonie werd alleen verhinderd door de thematiek van het kleurrijke, spirituele Andere, dat wat Engeland misschien nou juist niet had. In onderwerp en stijl moesten de romans zeker niet al te exotisch, al te ‘vreemd’, worden. Vooral het literaire Engels dat gebezigd werd moest zich kwalitatief kunnen meten met de moedertaal, de taal van de metropool. Lokale varianten, spreektaal (tenzij natuurlijk in ‘authentieke dialogen’), inheemse invloeden, of creolisering van het Engels werden tot in de jaren zeventig gezien als staaltjes van onbeholpenheid, als een bevestiging van het feit dat het perifere gebied het centrum nooit zou kunnen evenaren. Menig goedbedoeld complimentje is aan Nigeriaanse, Keniase, of Indiase schrijvers uitgedeeld omdat ze het Engels zo goed beheersten, menig boek verdween ook uit het zicht omdat het Engels niet goed genoeg werd gevonden.
Rushdies Midnight’s Children bracht daar verandering in. Het boek werd zowel in India als in Engeland geclaimd als geheel ‘eigen’, in India omdat eindelijk nu eens een goed, want veelzijdig, beeld werd gegeven van een land waar nu eens niet het stof en de hitte van het platteland de boventoon voerden. In een virtuoos Engels waar ruimschoots, op een trotse manier, plaats was voor de Indiase varianten, werd de bruisende cultuur van de metropool weergegeven. Eindelijk was er plaats voor het oude en het nieuwe, voor de klassieke Indiase vertellingen waarnaar het boek talloze malen verwijst, en de moderne Bollywoodfilm. In Engeland werd het boek vooral gelauwerd omdat de Britse roman hard aan een nieuwe impuls toe was. Het kwam goed uit dat Rushdie alweer geruime tijd in Engeland woonde en daar zelfs op een van de meest elitaire kostscholen had gezeten (Rugby); hij kon zonder problemen worden ingelijfd in de Britse traditie zoals dat in het verleden wel met Ierse schrijvers was gebeurd. De wervelende vertellingen, de vele woordspelletjes, de verwijzingen naar Engelse en Europese romans, de gelaagdheid en het onmiskenbare postmodernisme van Rushdies boek zette de Britse literatuur weer volop op de internationale kaart. Maar snel werd ook erkend dat de roman de geschiedenis van het moderne India in het licht van het koloniale verleden schetste. Aan het eind van de jaren tachtig werd het boek dan ook als een schoolvoorbeeld van postkoloniale literatuur gezien. Door de onderwerpkeuze, vertelstijl en rol van de vele personages speelt zich in Midnight’s Children als het ware een literaire dekolonisatie af. Gevolg van deze strategie was dat ook het Engels wordt gedekoloniseerd. Precies wat nodig was om werkelijke onafhankelijkheid te bereiken, stelde Rushdie in zijn fameuze Times-artikel ‘The Empire Writes Back with a Vengeance’ (3-7-1982, 8).
Nu, na achttien jaar, is dan The Ground beneath her Feet verschenen, een roman die net zo verrassend en stimulerend is als het baanbrekende Midnight’s Children (niet zijn debuut overigens). Het waren achttien jaren van stijgende roem en lof der wijzen gevolgd door de diepe afgrond van de fatwa na The Satanic Verses (1988), de controverse rond die roman en uiteindelijk rond zijn persoon zelf, de bedreiging van en aanslagen op zijn vertalers over de hele wereld. Ook Marijke Emeis, de enthousiaste vertaalster van dit zeer complexe, verdoemde boek, moest onderduiken, maar deze ervaring weerhield haar er niet van loyaal te blijven aan de auteur die ze bewonderde. In 1996 nog schreef zij een gedreven bijdrage aan Het Woordenboek van de Duivelsverzen, een boekje met stukjes van talloze bekende en minder bekende Nederlanders dat op 14 februari verscheen om de zevende jaargang van de fatwa te herdenken. Zij vertaalde ook een aantal van de werken die Rushdie, zich schuilhoudend en verstoken van de mogelijkheid vrij te reizen, ideeën op te doen, gewoon in de wereld te staan, toch maar wist te componeren in de jaren na de fatwa. Rushdies schrijverschap leek echter geknakt. Haroun and the Sea of Stories (1990) dat Rushdie voor zijn zoontje schreef dat hij miste was heel mooi, speels ontroerend, maar ook heel klein. Niet de schatkist vol flonkerende juwelen die we van Rushdie gewend zijn maar een zuiver kleinood. De verhalenbundel East West (1994) was wel erg gewoontjes en miste de betoverende woordkunstenarij, het plezier in het manipuleren van de lezer en de niets ontziende gedrevenheid van zijn langere werken. Zijn langverwachte roman The Last Sigh of the Moor (1995) (De laatste zucht van de Moor) kwam maar niet echt van de grond; dat wil zeggen, het boek verscheen wel maar bleef zwaarmoedig, wilde niet zweven, ondanks de vele explosies en peperniesbuien die erin plaatsvonden. Dit boek werd niet door Emeis vertaald maar door het vaste vertalersduo Eugène Dabekaussen en Tilly Maters. Niet zo gek om Rushdie niet alleen te vertalen, want zijn dekolonisatie van het Engels gaat onverminderd voort omdat Rushdie de mogelijkheden van metaforen blijft uitbuiten. Er is eigenlijk sprake van een universalisering van het Engels omdat deze toch al zo rijke taal versierd wordt met talloze invloeden uit het Spaans, Frans, Duits, Oerdoe, Hindi, etc. Je moet als vertaler niet af en toe een goeie dag hebben, maar op elke pagina tenminste enkele geniale ingevingen hebben, niet eenmaal, maar altijd de gouden greep doen en dan kan de ander, de partner-vertaler, nog al eens licht brengen in de duisternis.
Of dat ook de reden is waarom Emeis de hulp heeft ingeroepen van twee andere vertalers, Karina van Santen en Martine Vosmaer, voor de vertaling van Rushdies come-back, De Grond onder haar Voeten, weet ik niet. Emeis deed de eindredactie, maar kon toch blijkbaar de pijnlijke slordigheden – vooral later in het boek – die doen vermoeden dat tijdnood misschien ook wel een probleem was, niet voorkomen. De vertaling van Rushdies omvangrijke roman (575 pagina’s in het origineel, 621 in de vertaling) verscheen gelijktijdig met het origineel, ongetwijfeld omdat de uitgever van een hype hoopte te profiteren. Feit is dat deze prachtige roman met een intens linguïstisch vernuft is geschreven en een plezier in taal tentoonspreidt dat welhaast gepaard moet gaan aan een herwonnen plezier in het leven. Het is heerlijk om al lezend op te gaan in de stroom woordbuitelingen, uitdagend lange zinnen, allusies en neologismen. Bewonderend stel ik vast dat Rushdie toch weer weet te verrassen en uit te dagen. Hij snijdt na het hindoeïsme, de islam, het boeddhisme, de joodse en christelijke cultuur uit zijn vorige romans nu het geloof van de Parsen aan, en doet oude Griekse mythen tot leven komen om ze eigentijds te herschrijven, zodat de onderwereld van Orpheus en Eurydice zowel de derde wereld is van India als de tegencultuur van de jaren zestig en zeventig. Zoals in zijn eerdere romans vinden er nogal wat gedaantewisselingen plaats, maar ook de woorden zelf lijken onder je ogen ongrijpbaar te veranderen. Je moet om dit alles te vertalen de flair hebben van een muzikant, de vleugels van een dichter. De vraag is of de drie-eenheid die dit boek vertaalde een vertaler is met flair en vleugels.
Een voorbeeld. In het Engels wordt de impresario Mull Standish vergeleken met ‘Proteus, the metamorphic Old Man of the Sea’ (265). De oude zeegod die in het Engels spreekwoordelijke betekenis heeft (zoals in ‘protean shape’) staat erom bekend alle gedaantes te kunnen aannemen. Bij Homerus plaagt hij zo Odysseus, door als tegenstander nu eens de vorm van een slang te hebben, dan weer de gedaante van stromend water aan te nemen. Odysseus, had de verteller al eerder gesteld, kan eigenlijk wel vergeleken worden met Orpheus, terwijl de klassieke minnaar-muzikant weer model staat voor de protagonist Ormus. Het begrip ‘metafoor’ (vergelijking) is dus minstens zo belangrijk als het begrip ‘metamorfose’ (van gedaante wisselen). Rushdie benadrukt dit door de twee begrippen samen te voegen in ‘metamorphic’, een niet bestaand adjectief afgeleid van ‘metamorphosis’ en het wel bestaande ‘metaphoric’. Leuk spelletje (en Rushdie is misschien wel onkundig van het feit dat hij niet eens origineel is), en een uitdaging voor de vertaler. Wat maakt die ervan? ‘Proteus, de van gedaante veranderende Oude Man van de Zee.’ Adieu, dubbelzinnigheid. Wat jammer dat de vertaler het niet aandurft om zoiets als ‘metamorfe’ voor ‘metamorphic’ te verzinnen. Jammer ook dat een zin later ‘gedaante’ al weer in saaie herhaling terugkomt als ‘gedaantewisselaar’, waar in het Engels ‘shape-shifter’ staat. Hier is kortom geen sprake van een erg geïnspireerde vertaling.
Nogmaals, er wordt echt veel gevraagd van de vertaler en het resultaat is ook lang niet altijd een afvlakking van het origineel. Hoe moeilijk Rushdie het kan maken met zijn woordspelletjes wordt duidelijk wanneer hij een oude favoriet van stal haalt, Mr. Sisodia, een hevig stotterend personage dat in Midnight’s Children ook kort mocht optreden. Een korte blik op zijn gestamel geeft aan hoe moeilijk het is om Rushdie echt goed te vertalen. De grap van zijn gestotter is dat voordat het woord eruit komt dat hij eigenlijk wil zeggen, er eerst een aantal lettergrepen gestameld worden die een ondermijnende lading hebben. Het lijkt daardoor wel of Sisodia expres stottert, om zo die dingen te kunnen zeggen die hardop niet gezegd mogen worden. In het geval van een verdenking van brandstichting die uiteindelijk (op dubieuze gronden) weerlegd wordt, merkt hij bijvoorbeeld op dat de dader ‘Foo fool fully Exxon Exxon exonerated’ is (176). Die verwijzing naar het olieconcern gaat verloren in de vertaling: ‘Alle mogol mogol mogelijke verdachten’ [waren] volledig van verdenking gezuiverd’ (197). Daarvoor in de plaats komt ‘mogol’, een verwijzing naar het eens zo machtige imperium in India en nog steeds een synoniem voor ‘machthebber’ of ‘grote baas’. Geen gekke vondst omdat er sprake is van speculatie en (groot)grondbezit.
Er is niet alleen sprake van een groot scala aan literaire en taalkundige grapjes, ook is de roman sterk muzikaal, zowel inhoudelijk als stilistisch. De rol van popmuziek is een belangrijke katalysator voor kleine en grote gebeurtenissen, terwijl ook de spirituele en metafysische dimensie van muziek thematisch wordt uitgewerkt. Op het niveau van de tekst vind je de muzikaliteit terug in het soms uitbundig allitereren, in rijmpjes en ritmiek. Vanzelfsprekend is het niet eenvoudig om ook deze aspecten te laten terugkomen in de vertaling. Maar er gaat wel wat verloren als het fragmentje ‘This England, addled by mysticism, mesmerised by the miraculous,’ (287) vertaald wordt als ‘Dit Engeland, verdwaasd door mystiek, gebiologeerd door het wonderbaarlijke’ (314). De vertaler compenseert dit gemis ook niet door zich in de buurt van dit fragment wel dichterlijk te laten inspireren. De rijmpjes vinden meestal wel hun weg in de vertaling, zoals in ‘Oh, to hell with your stupid goats. Why don’t you just cut their horrible throats and turn them into meat and coats’ (117). Dit wordt het ook ritmisch adequate ‘Stop die geiten in de pan. Snij gewoon hun strot door, man, maak er vlees en jassen van!’ (134). Maar soms gaat de rijmdwang die de brontekst oplegt boven de betekenis in de vertaling: ‘But a wife is for life, and that’s too long to be wrong’ (144) is toch echt heel wat duidelijker dan het cryptische ‘Een echtgenoot is tot de dood en da’s te lang voor rouwgezang’ (163). En soms wordt het rijm wel erg lollig. Het spiritual-achtige van ‘like a mole in the ground I will root this mountain down’ (375) wordt dan ‘wie zal graven als een mol maakt de hoogste bergen hol’ (408). Tenslotte gaat niet alleen de alliteratie, maar ook het ritmische van Rushdies tekst verloren wanneer het niet vervat is in het blijkbaar meer zichtbare rijm. Het metrische van ‘But Ormus was blinkered for life’ (179) wordt bijvoorbeeld een struikelend ‘Maar Ormus droeg voor het leven oogkleppen’ (200).
Ik ben zelf geen vertaler, maar ik kan me voorstellen dat het vertalen van zo’n buitengewoon literaire roman als The Ground Beneath her Feet ideale omstandigheden vereist: de rust en tijd om encyclopedieën op te slaan, verschillende synoniemenwoordenboeken te raadplegen, een ruime stapel woordenboeken, rijmwoordenboeken, etcetera. Een dag overslaan als het niet lukt. Een opruimende wandeling zodat de vondsten binnenstromen. Wekelijks onderling overleg over de passages waar je niet happy mee bent. En ik denk dat de vertaler, de drie-eenheid die dit werk voor Contact mocht klaren, hier eenvoudig de tijd niet voor had. Dat de opstelling was:brontekst, woordenboek, tekstverwerker, en het doel de limietpagina’s per dag halen. Er is vertaald wat er staat, er zijn zeker goede vondsten gedaan, maar mooi is het niet zo vaak. Nog een laatste illustratie van een letterlijke vertaling die ten koste gaat van de poëzie. Van Ormus wordt gezegd dat
Beneath his brilliant, shifting surface, the mazy, chameleon personality that made every girl he met want to pin him down; beneath his alternately concealing and revealing nature, naw open as an invitation, naw closed tight as a trap, naw needing, now pushing away, beneath all the improvised melodies of himself, there was this unaliered, unvarying beat. (179)
Laat ik eerst een kort commentaar op deze passage geven voordat ik de vertaling geef. De connotatie van ‘brilliant, shifting surface’ en van ‘chameleon’ is ‘reptielachtig’. Ik moest denken aan de beschrijving van Lamia in John Keats’ bekende gelijknamige gedicht, de slang/vrouw met het kleurrijke, schitterende verleidelijke oppervlak, die in haar gedaante als vrouw helaas geen blijvende verbintenissen met mannen kan aangaan. ‘Mazy’ (denotatie: zoals een doolhof) heeft ook een connotatie in de natuur, namelijk van smalle paadjes en hoge heggetjes. ‘To pin him down’, tenslotte, verwijst naar het gebruik om insecten te verzamelen en vast te spelden, om ze aldus te leren kennen, maar de gangbare betekenis van ‘pinning down’ (zoals in I can’t pin you down) is ‘doorhebben’ of ‘doorzien’. Zeer beeldend wordt hier dus iets gezegd over de ongrijpbare maar sexy Ormus. Het buitenissige, geheimzinnige, natuurlijke semantische veld dat in de beeldspraak gevormd wordt, gaat goeddeels verloren in de vertaling van deze zin, die ook nog het lelijke anglicisme ‘die maakte dat’ heeft: ‘En onder zijn schitterende, wisselende buitenkant, de ingewikkelde kameleon persoonlijkheid die maakte dat elk meisje dat hij ontmoette hem wilde binden’ (200). Dit lijkt me nu een goed voorbeeld van haastwerk, snel de vertaling op de tekstverwerker intypen, de Engelse zin omzetten in het Nederlands zonder je af te vragen of er niet iets aan de woordkeuze en volgorde veranderd kan worden. In de rest van de vertaalde zin komt dan het binnenrijm van ‘concealing and revealing’ nergens terug, wordt ‘closed nature’ verkeerd vertaald met ‘stijf dichte aard’, verandert ‘needing’ niet in ‘behoeftig’ maar in ‘vragend’, en weet de vertaler zich niet goed raad met ‘unaltered, unvarying’: ‘Onder zijn afwisselend verbergende en onthullende aard, nu eens openhartig als een uitnodiging, dan weer stijf dicht als een val, nu eens vragend, dan weer afwijzend, onder al die geïmproviseerde melodieën over hemzelf, lag deze onveranderde, onveranderlijke beat.’
Hierdoor komt de rijke, beeldende, poëtische zeggingskracht van Rushdies zeer literaire Engels onvoldoende terug in de vertaling. Gelukkig blijft er genoeg over om De grond onder haar voeten met plezier te lezen. Afgezien van een wat hortend begin, met zinnen als ‘want het portier van de limousine was nauwelijks dicht of ze begon zich al voor de chauffeur het schot omhoog had kunnen schuiven waarachter de passagiers in afzondering zaten, aan hem te goed te doen’ (12), leest de vertaling over het algemeen prettig en vlot. Ook in vertaling valt te genieten van Rushdies buitensporige wijdlopigheid, van zijn nostalgische Bombay waarin nog eenmaal de personages uit eerdere romans paraderen, van zijn postmoderne geschiedvervalsing en satire op het Westen van de jaren zestig en zeventig, en de passie voor muziek en herschreven Griekse mythen. Er zijn ook vele goede vondsten. Een langere passage die illustreert hoe het wèl goed kan gaan:
A trinity of security guards sweltered in militaristic uniforms. The primary responsibility of these guardsùwich they displayed with enthusiasm, vigour and the liberal use of long lathi sticksùwas to bat away the cluster of anxious individuals who swarmed and buzzed in the wake of the magnificentourage, for a great man will always attract supplicants and hangers-on, and must be protected from same when he is trying to have a nice day out. (66)
De moeilijkheid hier zit in ‘magnificentourage’, het afwijkende Engels in ‘protected from same’ dat aangeeft dat we nu in gedachtengang van de ‘great man’ zitten (een arme Indiër die zich heeft opgewerkt tot grote rijkdom), en in het algemeen in de volle, samengestelde zin. De vertaling is prima:
Een drie-eenheid lijfwachten smoorde in militaristische uniformen. Het was de voornaamste plicht van deze beakersùwaarvan ze zich met enthousiasme, energie en het vrijelijk gebruik van lange lathi knuppels kwetenùde zwerm begerigen weg te meppen die meezoemde in het kielzog van de schitterentourage, want een groot man trekt nu eenmaal smekelingen en klaplopers aan en moet tegen derzelven worden beschermd, als hij eens gezellig een dagje uit wil. (79-80)
Juist omdat er ook zoveel goede momenten in de vertaling zijn, vallen de missers tegen het einde van de roman des te meer op. Daar kun je echt van raffelwerk spreken en heeft de vertaler plotseling alle inzicht in het Engels verloren. Een beperkt aantal voorbeelden moet een indruk kunnen geven waarop dit oordeel gebaseerd is. Woorden worden niet vertaald, dat wil zeggen weggelaten (zoals bijvoorbeeld ‘unstated’ op p. 378), in het Engels gelaten (‘Here are tv biopic-film producers, advertising for look-alikes’ (484) dat vertaald wordt door ‘Hier zijn de producenten van tv-biopics die adverteren voor Iook-alikes’ (525)), of vernederlandst (‘celebranten’ (520) voor ‘celebrants’ (480) – gek genoeg wordt dit eerder vertaald met ‘voorganger’ (378/ 412)) – of zo letterlijk vertaald dat er sprake is van onidiomatisch Nederlands. ‘Burst out from their ghettoes’ (480) wordt ‘barsten uit hun getto’s’ (520) in een contekst die duidelijk maakt dat iedereen de straat op gaat; er is geen overbevolkingsprobleem maar revolutie op de straat, men stormt dus uit het getto. Soms wordt het zelfs potsierlijk zoals in ‘de liefde voor haar bemodderde straling’ (521) – er blijkt ‘radiance’ (hier dus ‘uitstraling’) te staan in de brontekst.
Rushdie staat er als postkoloniale auteur om bekend gelaagde romans te schrijven waarin uitbundig met de mogelijkheden van taal geëxperimenteerd wordt. In zijn nieuwe roman worden de grenzen weer verlegd. De vele woordspelingen, de zeer literaire, om niet te zeggen muzikale stijl, stelt de vertaler voor vele uitdagingen. Gedichten vertalen kan niet veel moeilijker zijn dan met deze tekst aan de slag te moeten. De vertaler slaagt er helaas niet in hetzelfde hoge niveau van literariteit te handhaven. Toch is de vertaling zonder meer adequaat en hier en daar zelfs goed. Alleen tegen het einde kun je spreken van een reeks storende fouten die zowel haastwerk als een gebrekkig inzicht in het Engels doen vermoeden.
Salman Rushdie, The Ground beneath her Feet. Henry Holt & Company 1999.
Salman Rushdie, De grond onder haar voeten. Vertaald door Martine Vosmaer, Karina van Santen en Marijke Emeis. Contact 1999.