Abstract: Een groot deel van het leven van een vertaler gaat op aan zaken doen: aan werven, offertes uitbrengen en onderhandelen. Hierbij wordt een beroep gedaan op eigenschappen waarover een vertaler volgens de traditionele beeldvorming niet beschikt. Maar is het waar? Zorgen vertalers niet goed voor zichzelf? Zijn vertalers watjes? De redactie interviewde een tweemansbedrijf (Teamwork van Marcel Lemmens en Tony Parr) (I), een literair vertaalster (Barbara de Lange) (II) en een groot vertaalbureau (Klaas de Jong van Wilkens c.s.) (III) om op deze uitspraak te reageren.
‘Hallo, met Gerard.’
‘Goedemiddag, met Marcel Lemmens. Is dit bouwbedrijf AMB?’
‘Ja, ja, dat ben ik. Wacht eventjes, ik zet even de tv uit.’
‘Ik heb uw naam gekregen van een kennis en zou u willen vragen of u mij kunt helpen. Ik ben namelijk van plan om een nieuw huis te bouwen. Normaal gesproken zou ik het zelf gedaan hebben, maar ik heb de komende weken niet zo veel tijd. Doet u dat soort werk?’
‘Ja, dat heb ik wel eens gedaan. Ik ben eigenlijk timmerman, maar ik heb ook wel eens huizen gebouwd. Nou ja, dat wil zeggen, ik heb wel eens in nieuwbouwhuizen getimmerd. Wat voor huis had u precies in gedachten?’
‘Nou, dat kan ik u nog niet zo goed vertellen. Wij hebben wel een tekening door een architect laten maken, maar die krijg ik pas morgen binnen. Wij weten overigens nu al dat het belangrijk is dat het allemaal snel gebeurt. Over vier weken moet alles klaar zijn.’
‘Ja, dat kan. Wordt wel nachtwerk, maar het kan. Maar weet u dan helemaal niets over de grootte en de vormgeving van het huis?’
‘Het wordt niet zo groot, dus ik denk niet dat het een erg moeilijke klus wordt. Het worden twee verdiepingen, en verder wordt het, ja, gewoon een degelijk huis. Zonder franje, zeg maar.’
‘Ja, da’s goed.’
‘We hebben het nog niet over de prijs gehad. Mijn vrouw en ik hadden het volgende in gedachten: ƒ 90,- per kubieke meter.’
‘Dat is wel een beetje laag. Normaal krijg ik ƒ 150,- per kuub.’
‘Dat lijkt me veel te hoog. Dan gaan we liever naar een ander. D’r staan nog genoeg andere aannemers in de Gouden Gids.’
‘Nee, nee. ƒ 90,- is goed.’
‘Kunt u morgen beginnen?’
‘Dat kan. Ik heb morgen verder toch nog niets te doen. Hoe laat moet ik komen?’
‘Ik had gedacht zo rond 7.30 uur. Is dat goed?’
‘Da’s goed. Nou, tot morgen dan.’
Een absurd gesprek zult u denken. Klopt. Niemand zal het in z’n hoofd halen om op deze manier een opdracht te accepteren of te verstrekken. Toch is het verbluffend dat veel vertalers sommige of misschien wel alle ‘verkooptechnieken’ van timmerbedrijf amb geregeld toepassen. Het komt immers nog steeds voor dat een vertaler een opdracht accepteert of een prijs opgeeft zonder de brontekst gezien te hebben. Het komt nog steeds voor dat vertalers met onmogelijke deadlines werken. En het komt nog steeds voor dat vertalers een woordtarief (een stuksprijs) hanteren in plaats van een behoorlijk uurtarief. Veel vertalers meten zichzelf nog steeds een ondergeschikte rol aan en pikken alle eisen van opdrachtgevers zonder enig protest. Dat zou toch eindelijk eens moeten veranderen. Velen praten over erkenning: erkenning door de opdrachtgevers en erkenning door de overheid. Maar erkenning moet je verdienen. En dat kan, mits de beoefenaren van het vak zich anders gaan opstellen.
Een professionele opstelling begint met een duidelijke presentatie. Wanneer de klant zelf direct contact heeft met een vertaler (en de vertaler dus niet voor een bureau werkt) is het belangrijk dat de vertaler vanaf het eerste telefoongesprek zelfbewust en klantvriendelijk overkomt. Hij of zij komt zakelijk over, stelt de juiste vragen en maakt goede afspraken voor het uitbrengen van een offerte. De vertaler maakt de indruk van wanten te weten. Op basis van het eerste gesprek wordt vervolgens een schriftelijke offerte gemaakt. Ook hier is een goede presentatie weer van wezenlijk belang: eigen briefpapier, een overzichtelijke presentatie van de gegevens (inclusief een duidelijke omschrijving van de prestatie, levertermijnen betalingsvoorwaarden, alsook een kwaliteitsgarantie en referenties) en een uitstraling die de klant de indruk geeft dat hij of zij het beste product tegen redelijke voorwaarden krijgt. De ‘vertaalonderneming’ en haar diensten dienen overtuigend te worden verkocht.
Meteen vanaf het eerste contact maakt de vertaler duidelijke afspraken. Net als de aannemer die moet weten wat de klant wil, stelt een professionele vertaler gerichte vragen over het product dat de opdrachtgever heeft (de brontekst) en wil (de vertaling). Een goede briefing is een essentiële stap voor het volgende onderdeel van het ‘voortraject’: het bepalen van de moeilijkheidsgraad, het inschatten van de benodigde tijd en het vaststellen van de prijs. Normaal gesproken zal iedere professionele vertaler eerst (een representatief stuk van) de brontekst willen zien voordat nadere afspraken worden gemaakt.
De vertaler is bovendien nieuwsgierig en vraagt de opdrachtgever het hemd van het lijf. Voor wie is de vertaling bedoeld? Als een tekst bijvoorbeeld in het Engels wordt vertaald, is de eindgebruiker dan Brit, of Amerikaan of misschien zelfs Egyptenaar of Indiër? Wanneer wordt de vertaling gepubliceerd? Moet er een bepaalde opmaak worden gebruikt? Is er sprake van beperkte ruimte? Zijn er illustraties of foto’s die erbij horen? Zijn er al eerdere vertalingen van soortgelijke teksten gemaakt? Is er verdere documentatie? Heeft de opdrachtgever een voorkeur voor bepaalde termen? Enz. enz.
Ook tijdens en aan het einde van een opdracht kunnen veel vertalers zich veel professioneler opstellen. Door het maken van goede afspraken verloopt het vertaalproces soepeler en krijgt de klant een op maat gesneden product. En dat ‘op maat snijden’, die klantgerichtheid, zou ook als zodanig moeten worden ‘verkocht’. Het afleveren van vertalingen verloopt gewoonlijk via het modem of e-mail. Toch zou het ook goed zijn om zo nu en dan tijd te investeren in persoonlijk contact met bepaalde klanten. In plaats van een schim op de achtergrond wordt de vertaler daardoor een servicegerichte ondernemer met een gezicht. Wanneer een vertaling wordt afgeleverd, zou deze vergezeld moeten gaan van een verantwoording waarin de vertaler een indicatie geeft van de bronnen die hij of zij heeft geraadpleegd en eventuele problemen die in overleg met de opdrachtgever dienen te worden opgelost. Op deze wijze wordt voorkomen dat de klant later op de vertaling terugkomt omdat hij/ zij bijvoorbeeld gaat twijfelen aan de door de vertaler gebruikte terminologie of eigenhandig aan de vertaling gaat sleutelen. Ten slotte stelt de vertaler een eindcontrole voor (als het gaat om een publicatie) in de vorm van een drukproefcorrectie.
De vertaler zorgt er ook voor dat, wanneer de vertaling gepubliceerd wordt, zijn of haar naam in het colofon vermeld wordt. Waarom worden de namen van bijvoorbeeld fotografen, drukkers en vormgevers wel vermeld, maar die van de vertaler niet? Waarschijnlijk puur en alleen omdat de vertaler er zelf niet aan denkt. En toch zijn er goede redenen om je naam onder een vertaling te zetten: jouw naam wordt geassocieerd met de kwaliteit van je product en je treedt op die manier uit de anonimiteit.
Belangrijk in dit alles is het besef dat de kwaliteit van een eindproduct wordt bepaald door de verwachtingen van de opdrachtgever. En die is niet per se geïnteresseerd in punten en komma’s (hoe droevig sommigen dit ook zullen vinden). Voor de opdrachtgever is het wellicht belangrijker dat er een vertaling is, dat die op tijd en in de juiste opmaak wordt afgeleverd, en dat er geen spel- of tikfouten in voorkomen. Kwaliteit is een subjectief begrip, en wij vertalers moeten leren dat niet ons oordeel hierover het belangrijkst is, maar dat van de opdrachtgever. Kwaliteit is wat de klant wil.
Ten slotte moeten vertalers assertief genoeg zijn om opdrachten te weigeren die buiten hun competentie vallen. Opdrachten die te moeilijk blijken te zijn, kosten niet alleen veel tijd maar kunnen ook een negatief effect op het vertrouwen van de klant hebben. Wanneer een vertaler een klant in goed overleg duidelijk maakt wat zijn of haar expertise is en dat bepaalde opdrachten beter door anderen kunnen worden uitgevoerd, krijgt de klant een deskundig advies. Doorverwijzen bij gebrek aan expertise of ervaring (of bij tijdgebrek) naar een deskundige collega is een deel van de professionele dienstverlening. De vertaler doet er daarom verstandig aan een betrouwbaar netwerk op te bouwen, zodat klanten indien nodig kunnen worden doorverwezen. Door op deze manier uit de schulp te kruipen (en het beeld van de ‘zolderkamervertaler’ de wereld uit te helpen) investeert de vertaler in zowel de klant als de collega-vertaler. Op de lange termijn betaalt zich dat altijd terug.
Kortom, willen vertalers serieus worden genomen door de boze buitenwereld, dan zullen ze zich een professionele houding moeten aanmeten. Het heeft geen zin voortdurend te klagen over lage tarieven en tijdsdruk om vervolgens alle onmogelijke eisen voor lief te nemen. Moraal van het verhaal: zakelijke vertalers moeten zelf maar zakelijk worden!