Vertalers zijn watjes III    26-29

Klaas de Jong

Abstract: Een groot deel van het leven van een vertaler gaat op aan zaken doen: aan werven, offertes uitbrengen en onderhandelen. Hierbij wordt een beroep gedaan op eigenschappen waarover een vertaler volgens de traditionele beeldvorming niet beschikt. Maar is het waar? Zorgen vertalers niet goed voor zichzelf? Zijn vertalers watjes? De redactie interviewde een tweemansbedrijf (Teamwork van Marcel Lemmens en Tony Parr) (I), een literair vertaalster (Barbara de Lange) (II) en een groot vertaalbureau (Klaas de Jong van Wilkens c.s.) (III) om op deze uitspraak te reageren.

 

Hoe kijkt men in een ‘groot professioneel vertaalbureau met een zeer internationale presentatie’ tegen de stelling ‘vertalers zijn watjes’ aan, luidde de vraag van de redactie. Het leek mij wat beperkt alleen mijn licht erover te laten schijnen, terwijl er nog zo’n achttien vertalers bij Wilkens c.s. om me heen krioelen. Een aantal van hen heb ik gevraagd op de stelling te reageren. Een neerslag daarvan treft u hieronder als cursief afgedrukte citaten aan. Zoals te verwachten viel konden zij een dergelijke karakterisering niet waarderen.

Translators are capable of intense mental effort when deadlines are tight, and of staying focused on projects for months at a time. These are not the characteristics of a wimp.

The translator is forced to enter into battle with an existing text with all its problems, inadequacies, idiosyncrasies... translator is confronting all these aspects head on and has to resolve them somehow... precise and exacting and therefore mentally speaking no watje could cope with it... linguistic knowledge and resourcefulness is always being put to the test... as a translator you cannot run and hide in the idiosyncrasies of your own style.

Het vooroordeel
De stelling ‘vertalers zijn watjes’ heeft een denigrerende toon, waarvan de herkomst mij wel duidelijk is. Vertalers worden immers niet voor vol aangezien, zelfs niet door henzelf. Vertalers zijn tenslotte wereldvreemde en introverte kluizenaars die op zolderkamertjes huizen, op een zijspoor gerangeerde losers.

De stelling heeft alles van doen met de matige sociale waardering voor het handwerk. Dat is een cultureel gegeven dat welhaast even hardnekkig is als het rollenpatroon van mannen en vrouwen waartegen de emancipatiebeweging nog steeds te hoop loopt. Vertalers en ook vertaalbureaus zijn het object van vooroordelen. Grofweg laat het vertaalproces zich voor buitenstaanders immers terugbrengen tot ‘overtypen in een andere taal’. Iedereen die de middelbare school doorlopen heeft met wat vreemde talen in zijn pakket zou ertoe in staat moeten zijn. Vertalen is niet meer dan imiteren in een andere taal en wie zich met een dergelijke van het werk van anderen afgeleide, niet-creatieve activiteit inlaat, wordt – zo is kennelijk de opinie – terecht getypeerd als ‘watje’.

Het vooroordeel blijft staan voor de façade van de op het oog weinig spectaculaire bezigheden van de vertaler, waarbij men zich niet bewust is van de complexiteit van de worsteling met taal, materie en geest. Bovendien bestaan er misverstanden over de technologie die vertalers ter beschikking staat. Ik denk bijvoorbeeld aan de vertaalsoftware die tegenwoordig voor een habbekrats te koop wordt aangeboden. Voor onwetenden is dat het ultieme bewijs van de overbodigheid van het vak, terwijl deze producten weinig of niets hebben uit te staan met de hightech middelen die bij moderne vertaalbureaus worden gebruikt. Buiten de bedrijven die de vertalers c.q. vertaalbureaus hebben (her)ontdekt, is men zich nauwelijks bewust van het toenemende professionalisme in de branche waardoor de typering van ‘watje’ wordt gelogenstraft.

Translators must work their way into the mind of the author, understand what he is trying to say, distill the essence and, bearing the background of the target reader in mind, use all the linguistic, cultural and specialist knowledge at their disposal to create a top-quality product. This product must fulfil a variety of requirements, the foremost of which is quality, and it must be produced on time and within budget.

Watjes durven geen risico’s te nemen. Natuurlijk durven vertalers dat wel! Zoals vaak wordt gezegd, wij worden altijd beoordeeld op grond van onze laatste vertaling.

Het vertaalbureau
In de context van vooral de grotere vertaalbureaus is het toenemende professionalisme goed waar te nemen. Hoewel er nog altijd bedrijfjes zijn die het dilettantesque imago van de branche in stand houden, hebben de grotere vertaalbedrijven zich ontwikkeld tot volwaardige ondernemingen. Bij enkele bedrijven, Wilkens c.s. is er een voorbeeld van, wordt veel aandacht besteed aan innovatie. Voortdurend schaaft men aan de bedrijfsprocessen, probeert men differentiatie aan te brengen in het productenpakket, is men in de weer met nieuwe technologie. Ook vertaalbureaus kennen logistieke processen, kwaliteitsborgingssystemen, R&D-activiteiten, human resources management en sales & marketing.

In een dergelijke omgeving ontwikkelen vertalers zich tot competente professionals en teamspelers die vaak ook heel goed in staat zijn in een adviserende rol op te treden op het gebied van taalvragen, tekstschrijven en communicatieaspecten. Veel ondernemingen en overheden die hoge eisen stellen aan de talige communicatie hebben de meerwaarde van het moderne vertaalbureau ontdekt. Ze hebben ondervonden dat er mensen werken die hun taal spreken, die meedenken en kritische vragen stellen. Een hoge mate van specialisatie is daarvoor vereist. Het draait niet alleen om de taal maar ook om de vakdisciplines waarbinnen de klant opereert. Zo zijn er bureaus (en uiteraard vertalers) met specialisatie op velerlei gebied (it, medisch, financieel, juridisch, autotechnisch). Het zijn stuk voor stuk terreinen die vergaande vakinhoudelijke kennis vergen. De vertaler van het vertaalbureau vormt het scharnierpunt in een complex communicatieproces, waarin de randvoorwaarden worden gecreëerd om precies dat product te realiseren dat de klant wenst. Al deze bureaus werken eraan mee dat het ‘watjebeeld’ tegenwoordig, zij het dan in beperkte kring, toch enigszins wordt teruggedrongen.

De meeste klanten verwachten ook perfecte kennis van hun vakgebied. Een eis die toch aan niet zoveel andere beroepsgroepen wordt gesteld.

De opleiding
Het was ooit de bedoeling dat Vertaalwetenschap in Amsterdam en de RHOTV in Maastricht de professionalisering van het vertalersvak in Nederlands zouden stimuleren. Ik waag te stellen dat ze er niet in zijn geslaagd. De opleidingen staan en stonden borg voor een degelijke taalkundige scholing. De link met de praktijk is echter onvoldoende, de aansluiting met de echte markt ontbreekt. Vertaalwetenschap is al uit Amsterdam verdreven, vooral door de eenzijdige fixatie op het literaire vertalen. Maar ook Maastricht blijft in gebreke. Men biedt er exotische talen aan waar in Nederland maar beperkt vraag naar is. Afgestudeerden weten nauwelijks hoe de vertaalwereld functioneert. De overgrote meerderheid van recent afgestudeerden die ik heb meegemaakt, was niet in staat de naam van ook maar één gerenommeerd vertaalbureau te noemen. Een enkeling had een stage bij een bureau achter de rug, de meesten hadden alleen wat aan droogzwemmen gedaan in een zogenaamd skills lab. Bekendheid met vertaaltools is er niet, van lokalisatie heeft men nog nooit gehoord. De specialisatieopties binnen het curriculum bieden te weinig om er echt iets mee te kunnen.

Wat mij tot op heden het meest bevreemdt, is dat naar verluidt de beoefening van het vak in de opleiding wordt ontmoedigd. Is het angst dat de meeste afgestudeerden het loodje leggen in de harde jungle van het vertalers bestaan? Is het de zekerheid dat een groot contingent neo-vertalers in feite niet klaar is voor het grote werk? Of de wetenschap dat er in feite geen behoefte is aan nog meer onervaren krachten? Hoe het ook zij, de overgrote meerderheid van de afgestudeerden neemt na de opleiding afscheid van dit beroepsperspectief. Degenen die het niet opgeven en er – niet altijd dankzij de opleiding – toch voor kiezen vertaler te worden, zijn bepaald geen watjes te noemen.

In the modern age...an age in which the computer nerd rules...maybe the term watje doesn’t really apply anymore...simply the relic of a bygone age of machismo.

Slot
Vertalers watjes? Vergeet het maar; zoveel kunt u uit mijn bescheiden observaties wel opmaken. Er zou uiteraard nog veel meer aan toe te voegen zijn. Nog meer positieve woorden over de moderne tendensen in de wereld van het vertalen. Nog meer kritiek natuurlijk ook. Nog meer inzichten in de praktijk, de concurrentie, de internationalisering, de organisaties, de keurmerken, de postdoctorale opleidingen.

Ondanks de omstandigheden ontworstelen vertalers zich aan een oubollig imago en ontwikkelen zij zich meer en meer tot specialisten en professionals.

Met dank aan mijn collega’s Chantal De bondt, David Doherty, Nigel Hillen en Marjet Soeteman.