Abstract: Vertaalgeschiedenis van de Internationale in diverse talen; het lied kreeg internationale bekendheid na de socialistische congressen van 1899 en 1900 in Parijs, waar buitenlandse gedelegeerden 'de Internationale' voor het eerst hoorden. Een van hen was Henriette Roland Holst, die in de loop van 1900 de nu nog gezongen Nederlandse vertaling maakte.
‘Translations don’t work too well anyway,’ vond Pete Seeger tijdens een concert in 1980 in Cambridge, Massachusetts. Vervolgens zong hij het wereldwijde volkslied van links, de Internationale, in de oorspronkelijke taal: het Frans. De Amerikaanse folkzanger realiseerde zich niet dat ‘Het heil’ge Ontwakingslied’ – zoals de socialistische dichteres Marie W. Vos de Internationale in de jaren twintig in een gedicht noemde – zijn succes dankt aan zijn vertalingen, want de oorspronkelijke doelgroep van dit strijdlied, de socialistische arbeider waar dan ook ter wereld, sprak geen Frans. Seeger wist vermoedelijk ook niet dat er meer Engelstalige vertalingen bestonden dan de Amerikaanse van Charles Kerr die hij afkeurde, net zo min als hij besefte dat de Internationale waarschijnlijk het meest vertaalde lied ter wereld is. Een precies aantal is niet bekend. Aangenomen mag worden dat elke erkende landstaal en veel regionale talen een eigen versie hebben. Daarnaast bestaat er in veel talen meer dan één vertaling en zijn er ideologische varianten, contrafacturen, parodieën enz.
De tekst van de Internationale werd geschreven door de Franse textielschilder en schrijver van liedteksten Eugène Pottier (1816-1887). Ontstaan is de Internationale vermoedelijk in 1871, aan het eind van de Parijse Commune, waarin Pottier actief was. Gedrukt verscheen de tekst voor het eerst in Pottiers bundel Chants révolutionnaires (1887). In juni 1888 kreeg de in Gent geboren en in Lille opgegroeide houtbewerker en amateur-componist Pierre Degeyter (1848-1932) deze bundel in handen. Hij koos L’Internationale om op muziek te zetten. Een paar weken later werd het lied voor het eerst gezongen door het Rijselse arbeiderszangkoor La Lyre des Travailleurs.
Hoewel de geschiedschrijvers van de Internationale – ze zijn bijna zonder uitzondering afkomstig uit de linkse beweging zelf – ons vaak willen doen geloven dat het lied een onmiddellijk succes werd, was dat niet het geval. Pas tegen het eind van de negentiende eeuw ging het in Frankrijk zelf nationaal een rol spelen. Beslissend voor de internationale bekendheid waren socialistische congressen die in1899 en 1900 in Parijs plaatsvonden. Veel buitenlandse gedelegeerden hoorden de Internationale daar voor het eerst. Een van hen was Henriette Roland Holst, die de nu nog gezongen Nederlandse vertaling maakte. Ze was daarmee, in de loop van 1900, wereldwijd een van de eerste. Ook in 1900 verscheen de vroegst gedocumenteerde vertaling: de al genoemde Amerikaans-Engelse van Charles Kerr. Anonieme Britse en Roemeense verschenen eveneens in het laatste jaar van de negentiende eeuw.
Henriette Roland Holst
Het duurde tot 1910 voor de Internationale definitief doorbrak. In Kopenhagen, tijdens een van de volgende internationale socialistische congressen werd een cantate van de Deen A.C. Meyer uitgevoerd door 500 arbeiderszangers. Deze cantate eindigde met Meyers versie van de Internationale. De meeste gedelegeerden konden meezingen, want tussen 1899 en 1910 was de Internationale in een groot aantal talen vertaald. Uit deze periode zijn, behalve de genoemde Nederlandse, Engelstalige en Roemeense, een of meer vertalingen bekend in het Italiaans, Noors, Zweeds, Deens, Fins, Ests, Lets, Litouws, Russisch, Pools, Oekraïens, Tsjechisch, Duits, Hongaars, Georgisch, Armeens, Portugees en Spaans. Het Europese, het Amerikaanse en het Australische continent waren daarmee gedekt. De arbeidersbeweging daarbuiten was minder ontwikkeld, zodat vertalingen daar meestal later ontstonden.
De originele tekst van de Internationale is eigenlijk een verzameling socialistische leuzen. Voor een deel gaat het om oneliners die dankzij dit lied spandoekteksten zijn geworden (de openingsregel ‘Debout! les damnés de la terre!’), voor een ander deel zijn het leuzen die al langer een rol speelden in de socialistische beweging (‘Ni Dieu, ni César, ni tribun’). In de zes achtregelige strofen van het lied komen zeker twaalf van dit soort teksten voor. De titel verwijst naar de organisatie die in het Nederlands Internationale Werkers-Vereeniging heette. Deze eerst internationale socialistische organisatie was onder leiding van onder anderen Karl Marx sinds 1864 actief en ging in 1872 aan interne twisten ten onder. Het succes van het lied de Internationale was zeker ook te danken aan het feit dat de socialistische beweging tegen het eind van de negentiende eeuw in veel landen vaste voet onder de grond kreeg en er vanaf 1889 een nieuwe en succesvolle internationale socialistische organisatie actief was.
Pottiers L’Internationale had weinig verhaal maar een grote propagandistische kracht. De eenvoudige marsmuziek die Pierre Degeyter eraan toevoegde was van hetzelfde niveau. Pottier en Degeyter waren van eenvoudige komaf, hun publiek was dat voor het overgrote deel ook. Het verwachtte geen artistieke hoogstandjes, en auteur en componist konden die ook niet leveren. Of, zoals Marc Ferro, auteur van een boek over de Internationale, het uitdrukte: ‘Ils parlaient simple, ils chantaient droit.’
De vertalers van L’Internationale kwamen vaak ook uit deze categorie van kunstenaars: arbeiders met een artistiek talent die dat talent in dienst van hun hoger ideaal tot ontplooiing lieten komen. Het waren niet zelden arbeiders die in andere landen hadden gewerkt of via hun partij- of vakbondswerk met andere talen in aanraking waren gekomen. Een andere categorie was die van de al dan niet academisch gevormde intellectuelen die actief werden in socialistische organisaties, zoals in het geval van Henriette Roland Holst. Niet zelden was de vertaling van de Internationale anoniem en werd de identiteit van de auteur pas later bekend of in het kader van historisch onderzoek achterhaald. In enkele landen (Italië, Groot-Brittannië) was de vertaling het resultaat van een prijsvraag, waarbij de inzendingen onder pseudoniem of anoniem plaatsvonden. De wens om onbekend te blijven kon ook een reden zijn om de echte naam van de vertaler niet te vermelden, zoals bij de Duitse vertaler die zich Emil Luckhardt noemde.
In de aanzienlijk rij geschiedschrijvers over de Internationale is er slechts één die zich verdiept heeft in de problemen en oplossingen van zijn vertalende kameraden in het buitenland. In 1922 publiceerde de polyglotte Zweedstalige Finse sociaal-democraat Karl H. Wiik een artikel over allerlei Internationale-versies. Hij wees op het feit dat een van de moeilijkheden bij het vertalen van het lied is dat het ‘not an even work of art’ is. Droogstoppeliaans vermeldde hij bijvoorbeeld het beeld in de zesde strofe van het origineel waarin vraatzuchtige ‘corbeaux’ en ‘vautours’ verjaagd moeten worden opdat de zon altijd zou schijnen – ‘as if it did not do that anyhow’. Tevreden noteerde hij dat enkele vertalers hadden geprobeerd ‘to lessen the error’. Nog meer vertalers – onder hen Roland Holst – kwamen overigens niet toe aan de zesde strofe en vermeden zo probleem en oplossing. Wiik had geen bezwaar tegen het aanpassen van de tekst aan lokale omstandigheden. In een land waar geen mijnen bestaan, vond Wiik, hoefden in de vertaling de door Pottier bekritiseerde ‘rois des mines’ niet terug te komen. Ook ideologische kwesties konden de vertaling beïnvloeden, zoals Wiik terecht zag. In de derde strofe bijvoorbeeld kon de opmerking over ‘L’état comprime et la loi triche’ volgens hem niet letterlijk worden overgezet in landen waar de socialisten vonden dat ze rijp waren om deel te gaan nemen aan de staatsmacht. Henriette Roland Holst had deze regel dan ook vertaald met ‘De staat verdrukt, de wet is logen’.
Wiik documenteerde het aardig: elke versie van de Internationale heeft zo zijn eigen verhaal. Maar hij ging, zoals veel van de latere historiografen van de Internationale, uit van één gecanoniseerde versie van het lieds. Hadden hij en zijn zegslieden in Nederland dieper gegraven, dan hadden ze tot 1920 in het Nederlandse taalgebied al – voorzover nu bekend – tien versies van de Internationale kunnen vinden.
De Nederlandse receptie begon in Gent, waar de socialistische straatzanger Karel Waeri ter gelegenheid van 1 Mei en andere feestelijkheden in 1890, 1893 en 1895 eigen teksten maakte op de melodie van de Internationale. Waeri gebruikte de melodie van de Internationale zoals veel strijdlieddichters een groot aantal melodieën gebruikten: als basis voor een nieuwe tekst. Hetzelfde deed de Zaanse anarchistische arbeider-dichter Teun Boot in Nederland. In 1904 bracht hij een Hulde aan F. Domela Nieuwenhuis op de melodie van de Internationale bij het vijfentwintigjarig jubileum van uittreding van de voormalige dominee uit de hervormde kerk. In 1911 schreef Boot op de muziek van de Internationale verder de Zeelieden-Internationale, in 1915de parodie De Nationale en in diezelfde periode het Bondslied van de Algemeene Nederlandsche Geheel-Onthouders-Bond. Eerder, in 1906, had J. Laverman in een liederenbundel van dezelfde bond een religieus getinte tekst op de Internationale-melodie gepubliceerd. In 1916 schreef een met C.v.G. ondertekende geestverwant van Domela Nieuwenhuis in Deventer op dezelfde manier een Jubileumlied ter gelegenheid de zeventigste geboortedag van Domela Nieuwenhuis.
Terwijl Karel Waeri nog tamelijk willekeurig een Franse marsmuziek als ondergrond voor zijn teksten had gekozen, maakten Teun Boot en de onbekende Deventenaar bewust gebruik van de eerste echte Nederlandse vertaling van de Internationale door Henriette Roland Holst. Wanneer die vertaling precies gemaakt werd, is bij gebrek aan goede bronnen onduidelijk, maar het was in elk geval vóór eind 1900. Het zou echter tot 1902 duren voordat het ‘Ontwaakt, verworpenen der aarde!’ voor het eerst in het openbaar werd gezongen. Dat gebeurde tijdens een feestavond voorafgaand aan het jaarlijkse partijcongres van de Sociaal-Democratische Arbeiders-Partij (SDAP) op 29 maart 1902 in Groningen. Het programmaboekje van deze avond bevatte de eerste publicatie van de tekst.
De vertaling van Henriette Roland Holst werd meteen geaccepteerd en voortaan gezongen door alle socialistische partijvarianten. Wel waren er vanaf het eerste moment problemen met het correct reproduceren van een eensluidende tekst. De juiste tekst kan bij gebrek aan een manuscript of een duidelijke eerste publicatie niet worden vastgesteld. Kleinere en grotere redactionele wijzigingen begeleiden de tekst van Roland Holst vanaf het begin, niet in de laatste plaats door het vaak gecompliceerde taalgebruik van de dichteres. Ideologische wijzigingen kwamen ook voor. Sinds de jaren twintig vonden Nederlandse communistische zangers het ‘reedlijk willen’ uit de derde regel van de eerste strofe niet revolutionair genoeg en maakten er ‘stormend willen’ van. In een latere communistische druk werd desalniettemin de laatste regel van het refrein ‘Heerscht morgen op de aard’!’ veranderd in ‘Zal weldra heerschen op aard!’ – de verwachtingen waren blijkbaar mettertijd wat minder hoog gespannen. Ook sociaal-democraten lieten soms blijken dat ze niet tevreden waren met de bestaande tekst. Garmt Stuiveling – overigens een vertrouweling van Henriette Roland Holst – liet een spreekkoor eindigen met de eerste strofe en het refrein van de Internationale. De strofe bleef onveranderd, maar de eerste regel van het refrein was ontleend aan het begin van de Duitse vertaling van Emil Luckhardt: ‘Makkers hoort de signalen’.
Zowel bij sociaal-democraten als bij communisten ontstond op een gegeven moment de wens om de tekst van Roland Holst te vervangen. Bij de Nederlandse sociaal-democraten werd na de Tweede Wereldoorlog geopperd de tekst van de Internationale aan te passen toen de vooroorlogse SDAP in samenwerking met andere, niet sociaal-democratische partijen moest worden omgevormd tot een brede volkspartij, de Partij van de Arbeid. Het plan voor een nieuwe Internationale kreeg geen concrete vorm. Al in 1938 kreeg Theun de Vries van het partijbestuur van de Communistische Partij in Nederland (CPN) het verzoek een nieuwe vertaling te maken. Bij gebrek aan bronnen moet ook hier gegist worden naar de reden. Wellicht was het feit dat Henriette Roland Holst intussen als ex-socialiste, ex-communiste, ex-trotskiste en praktiserend christen-socialiste ideologisch zo ver van de communisten afstond dat het voor de CPN moeilijk te verteren was telkens haar naam te vermelden. De Vries voldeed aan het verzoek van zijn partijleiding, die echter besloot de vertaling niet te gebruiken, ‘aangezien de arbeiders aan de tekst van Henriëtte Roland Holst gewend waren, respectievelijk moeite zouden hebben met het aanleren van een nieuwe,’ aldus De Vries. De vertaling ging verloren en in 1971 reconstrueerde De Vries de eerste strofe ‘bij benadering’.
Theun de Vries dacht weer aan zijn versie toen de Nederlandse kranten melding maakten van een nieuwe vertaling van de Internationale door J.F. Vogelaar. Vogelaar maakte zijn versie voor de compositie Volkslied van Louis Andriessen, waarin het Wilhelmus binnen twintig minuten, na zestien keer spelen en met vervanging van telkens acht noten overging in de Internationale. Ook Jaap van de Merwe meldde zich in 1971 naar aanleiding van de berichten over deze compositie. Hij had, zo liet hij weten, al eerder dan Vogelaar een nieuwe vertaling gemaakt, die ook al een paar keer op de radio te horen was geweest. Anders dan Vogelaar, die bij het vertalen behalve naar de Franse tekst ook naar de Duitse vertaling had gekeken, pakte Van de Merwe zijn omzetting radicaal aan. Zijn door Rob van de Meeberg gezongen versie kreeg bredere bekendheid omdat er een grammofoonplaatje van werd gemaakt, dat regelmatig door de VARA werd gedraaid. Op de achterkant van de plaat stond overigens een ‘klassieke’ opname met de tekst van Roland Holst. Er ontstond een discussie in de pers tussen voor- en tegenstanders van het vervangen van de oude tekst. De voorstanders vonden dat men nu eindelijk begreep wat er in de Internationale werd gezegd, de tegenstanders meenden dat Van de Merwe socialistisch erfgoed verkwanselde. In de linkse partijen en organisaties wonnen de tegenstanders: nergens werd de versie van Van de Merwe ingevoerd.
Het nieuwe revolutionaire elan leidde in het midden van de jaren zeventig behalve tot de vertalingen van Vogelaar en Van de Merwe ook tot een nieuwe vertaling in Vlaanderen. Verder moet nog melding worden gemaakt van een meer literaire poging om de tekst te vertalen: Ernst van Altena publiceerde in 1981 de eerste Nederlandse versie die alle zes strofen van het origineel vertaalde en was voorlopig de laatste die probeerde de tekst en niet de intentie in het Nederlands over te zetten.
Wat in de jaren zestig, zeventig en tachtig voor de rest nog ontstond waren bewerkingen of parodieën, al of niet voor de ‘goede zaak’. Men ging de Internationale, net als in het begin van de receptie, weer beschouwen als een soort traditional, die iedereen vrijelijk kon gebruiken. Eerder nog dan zijn Internationale-vertaling bijvoorbeeld had Jaap van de Merwe in 1968 of 1969 de Interseksuele gemaakt, een drie strofen lange aansporing tot vrije liefde. Deze ‘anonieme wulpse parodie, zoals vernomen in anarchistische kringen’, baseerde Van de Merwe op een soortgelijke tekst van de Amerikaanse underground-zanger Tuli Kupferberg. Uit niet-linke hoek kwam, als reactie op de ‘gewone’ vertaling van Van de Merwe, van een zekere W. Noorlander in een lokaal periodiek in Breda De Anti-Internationale en voor de Van-Speyk-show van de KRO ontstond in 1975 De Multinationale, geschreven door A.J. Cuppen. Maar de meeste Internationale-varianten bleven van links komen: in 1971 zongen demonstranten tijdens de zogenoemde Nieuwmarkt-rellen in Amsterdam ‘De CPN heeft ons bedrogen’ op de klanken van het communistische lijflied en in 1979 ontstond in Nijmegen het Jeugdloon-lied van de groep Kladderadatsch. De Nieuwe Internationale van F. Krom richtte zich omstreeks 1983 tegen de wapenwedloop en in 1988 dichtte Frits Ahlers als voorlopig laatste Nederlandse Internationale-variant vier strofen over de milieuproblematiek.
Noot
De bronnen voor dit artikel en de voornaamste publikaties over de Internationale worden vermeld in Jan Gielkens, Maranga mai te hunga mahi. De Internationale internationaal. Amsterdam: IISG, 1998 (Research Papers 35), een eerste aanzet tot een uitvoerige cultuurhistorische behandeling van de Internationale. […]
*
Debout! les damnés de la terre!
Debout! les forçats de la faim!
La raison tonne en son cratère,
C'est l’irruption de la fin.
Du passé faisons table rase,
Foule esclave, debout! debout!
Le monde va changer de base:
Nous ne sommes rien, soyons tout!
C’est la lutte finale:
Groupons-nous, et demain,
L’Internationale
Sera le genre humain.
Frans (Eugène Pottier, 1871/1887)
Gegroet o Eerste Meie,
Gegroet o Grote dag,
Waarop het zwoegend mensdom
Zijn hope stellen mag;
Laat vrij de keersendompers
Zich went’len in ’t moeras,
Der zedeloze feesten,
Gesticht door ’t papenras.
Verfoeit de slemperijen
Voor edeler gedrag
Aan ons de 1e Meie
En weg de slonsendag.
Karel Waeri, Den 1e Mei (1890)
Ontwaakt, verworpenen der aarde!
Ontwaakt, verdoemden, in ’s hongers’ sfeer!
Reedlijk willen stroomt over de aarde
En die stroom rijst al meer en meer.
Sterft, gij oude vormen en gedachten!
Slaafgeboornen, ontwaakt, ontwaakt!
De wereld steunt op nieuwe krachten,
Begeerte heeft ons aangeraakt!
Makkers; ten laatsten male,
Tot den strijd ons geschaard,
En d’Internationale
Heerscht morgen op de aard!
Henriëtte Roland Holst, 1900
Sinds twintig eeuwen klinkt op aarde
Het liefde-woord uit Nazareth,
Dat tot verhooging hunner waarde
Den mensch zou zijn tot wet.
’t Zou laafnis brengen aan wie smachten,
’t Zou zorg bannen en verdriet.
In schoone vormen en gedachten,
Zou ’t zingen het verlossingslied.
Al het leed, dat er griefde,
Al de zorg, die bezwaart,
Zal verdwijnen, als liefde
Komt heerschen op deez’ aard.
J. Laverman, Het liefde-woord (1906)
Op, werkers op de woeste baren!
Op, slavenzonen van de zee!
Op, onvervalste proletaren!
Op, gij allen, strijdt mee! strijdt mee!
Lang genoeg heeft men ons uitgezogen,
Lang genoeg des heerschers buit
Heeft men ons laag en vuil bedrogen,
En perst men ons het merg er uit.
Zeeman op ten laatsten male!
Tot den strijd U geschaard!
Onze Internationale
Moet morgen heerschen op aard'.
Teun Boot, Zeelieden-Internationale (1911)
Strijd mee, verworpenen der aarde!
Strijd mee, verdrukten in hongersfeer!
Redelijk willen is van geener waarde
En die drang rijpt al meer en meer.
Sterft gij nieuwe vormen en gedachten,
Slaafgeborenen, op ten strijd!
Komt allen met vereende krachten,
U aan het vaderland gewijd!
Op dan allen, socialen,
Om de Kroon u geschaard,
Want de echte nationale
Heerscht heden op de aard.
Teun Boot, De Nationale (1915)
Sta op, verschopt geslacht der aarde,
Verhongerd volk, spring in de rij,
Nu ons nieuw inzicht openbaarde
De ommekeer van de maatschappij.
Oud bewind, je bent voorgoed verloren.
Onderdrukten, breek uw nood!
De wereldorde wordt herboren.
Wij waren niets, wij worden groot.
Makkers, hoort de signalen!
Sluit uw scharen aaneen,
En de Internationale
En ’t mensdom worden één!
Theun de Vries, 1938
Naar bed, normalen en ontaarden!
Naar bed, verdoemd’in kuise sfeer!
Blote billen stromen over d’aarde
en die stroom rijst al meer en meer.
Weg kapotjes, afgebroken zangen!
Gefrustreerden, het bed gemaakt!
Laat niet de kop gezapig hangen,
begeerte heeft ons aangeraakt!
Makkers, wat kan het schelen!
Tot de orgie gepaard,
als de Interseksuele
vannacht zal heersen op aard!
Jaap van de Merwe, De Interseksuele (1968/1969)
Ontwaakt, verworpenen der aarde!
De tijd van slaaf-zijn is voorbij.
Het staal en geld beheerst de aarde,
De tegenkracht zijt gij!
Waar ter wereld bommen kunnen vallen,
Kapitaal is algemeen!
Geknecht te zijn draagt het niet langer,
Grijp nu de macht, sluit u aaneen!
Volk’ren hoort de signalen!
Wees bereid tot de strijd!
De Internationale,
Vecht tot wij zijn bevrijd!
J.F. Vogelaar, 1971
hé joh laat je niet langer neppen,
door ’t linkse progressief gebroed.
die met hun hele grote bekken,
belagen: vrijheid, recht en goed.
moskou, peking, cuba-radikalen,
houden t.v. en radio bezet;
en jij en ik moeten betalen,
zijn ‘voor de ballen’ weer gezet.
grijp ze aan, de vandalen,
recht en vrijheid, zijn het waard;
weg met de internationalen,
de knechters van deez aard!!
W. Noorlander, De Anti-Internationale (1971)
Vooruit, gij werkers van de wereld:
het eigen lot in eigen hand.
Wij vechten voor de revolutie
en de tijd staat aan onze kant.
Weg met alle krachten die verknechten,
kameraden: VOORUIT! VOORUIT!
Als wij bereid zijn om te vechten,
is er geen kracht die ons nog stuit.
Bal de vuisten, kameraden
tot de eindstrijd bereid.
En d’Internationale
Zal heersen wereldwijd.
Nederlands/Vlaanderen (jaren 1970)
Verschoppelingen, kom in opstand!
Gij hongerslaven, kom, val aan!
Nuchter denken gaat nu aan de kop, want
rede stroomt uit de geestvulkaan!
Maak schoon schip met het zwart verleden,
Slavenmassa’s sta op, sta op!
De wereld draait naar recht en reden,
wij lagen onder: op naar de top!
Laatste strijd, alles geven,
solidair allemaal!
En ’t rechtvaardige leven
wordt internationaal!
Ernst van Altena, 1981
Kom op, gij volken van Europa,
de wedloop heeft te lang geduurd.
Bewaap’ning moeten wij nu slopen,
voor hij ons naar de bliksem stuurt.
Bijt je vast in politieke zotten,
prik door kerkelijke angst.
Ze willen ons weer eens bedotten,
Maar onze adem duurt het langst.
Ruim ze op, die kernwapens,
hier en ook buitenlands.
Deze internationale
biedt overlevingskans
F. Krom, Nieuwe Internationale (ca. 1983)