Abstract: Analyse van de vertaalde fondsen van Het Spectrum, J.M. Meulenhoff en Contact. In de geanalyseerde periode is de titelproductie gegroeid en is het Angelsaksische segment steeds belangrijker geworden.
De kwalitatieve, historische benadering van het vertalen in Nederland is inmiddels een behoorlijk ontwikkeld vakgebied geworden; voor de kwantitatieve benadering geldt dat allerminst. In deze rubriek wil Filter de cijfers laten spreken en de omvang onderzoeken van alle vertalingen die het Nederlandse taalgebied in- en uitstromen.
In Nederland vormt de institutionele benadering binnen literatuurwetenschappelijk onderzoek een vrij recente ontwikkeling.1 In deze benadering staat het literaire veld centraal: de verschillende instituties en personen die, in onderlinge wisselwerking, betrokken zijn bij de materiële en immateriële productie en verspreiding van literaire werken. De uitgever wordt in dit kader ook wel metaforisch aangeduid als een ‘gatekeeper of ideas’. Hij neemt een sleutelpositie in tussen auteur en markt en functioneert temidden van een aantal andere betrokken partijen in het boekenvak (zie Coser et al. 1982[2]).
Analoog aan een aantal andere ontwikkelingen tijdens de periode van wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog ‒ de groei van de Nederlandse bevolking en het nationaal inkomen, en de uitbreiding van de industrie ‒ doet zich ook op het terrein van de culturele infrastructuur in het algemeen, en die van de boekproductie in het bijzonder, een aantal grote veranderingen voor. Door verbeteringen in de productiemethoden werd het mogelijk om beter, sneller en grootschaliger te drukken. Daarnaast ontstond door de snelle toename van de bevolking en het hogere opleidingsniveau een grotere vraag naar informatie (zie Visser 1979). Belangrijke en typerende verschijnselen in deze periode met betrekking tot de uitgeverij zijn: de enorme toename van het titelaanbod, zeker van vertalingen (zowel fictie als non-fictie), de introductie van het goedkope pocketboek, de opkomst van boekenclubs en direct mail, de uitbreiding van het bibliotheekwezen en het totstandkomen van concentraties bij uitgeverij en boekhandel.
De enorme schaalvergroting na de Tweede Wereldoorlog noopte uitgevers ertoe meer en meer over de landsgrenzen heen te gaan bij het verwerven van nieuwe auteurs en manuscripten voor hun fondsen. Zowel vanuit boek- als vertaalhistorisch opzicht is het dan ook interessant om aandacht te besteden aan de gerealiseerde vertaalde fondsen van Nederlandse uitgeverijen. Belangrijke vragen voor wat betreft de internationale oriëntatie van het uitgeefbeleid zijn: hoe gingen Nederlandse uitgeverijen in de hierboven beschreven economische en sociale context om met de uitgave van vertalingen? Er is na 1945 in de Nederlandse cultuur sprake van een toenemende oriëntatie op de Angelsaksische cultuur en een zich uitbreidende invloedssfeer van de Verenigde Staten. Vinden we hiervan sporen terug in het fondsbeleid van de Nederlandse uitgeverij en zo ja, op welke terreinen? Een tweede vraag is of door deze ontwikkeling tegelijkertijd de betekenis van de Franse en Duitse cultuur afneemt.
Deze bijdrage geeft een klein aantal uitkomsten weer van een groter onderzoek’ en sluit tevens gedeeltelijk aan bij Heilbron (1995), waarin onder meer aandacht wordt besteed aan de geschiedenis van vertaalde boeken op de Nederlandse markt. Heilbron baseert zich hierbij op de cijfers van de totale jaarlijkse ‒ vertaalde ‒ titelproductie in het Nederlandse taalgebied. Hij signaleert een stijging in het percentage vertalingen in de nationale boekproductie, welke voor het overgrote deel voor rekening van vertalingen uit het Engels kwam: ‘De voorsprong van het Engels stamt vooral uit de eerste tien jaar na 1945: in 1946 werd 40% van alle vertalingen uit het Engels gemaakt, in 1951 was dit aandeel al opgelopen tot ruim 60%. Tegelijkertijd daalde het relatieve aandeel van vertalingen uit het Duits, en in mindere mate uit het Frans. Het percentage vertalingen uit overige talen nam naar verhouding eveneens af (van 21% in 1946 tot 10% in 1956)’ (Heilbron 1995: 219)4.
Fondsopbouw
Het fundament voor een beschrijving van het vertaalde fonds van een uitgeverij wordt gevormd door het product: het boek. Het is daarom allereerst nodig om de titelproductie van de uitgeverijen in kaart te brengen. Een ‘profiel’ van het fonds wordt opgebouwd door de samenstelling van het fonds en de verschuivingen daarin te analyseren.5 De eerste stap daartoe is een indeling naar genre (fictie en non-fictie), en naar oorspronkelijke taal (Nederlandse tegenover vertaalde uitgaven). Deze ordening levert vier hoofdsegmenten op: Nederlandse fictie, vertaalde fictie, Nederlandse non-fictie en vertaalde non-fictie. Binnen het vertaalde fonds vormt bijvoorbeeld weer het taalgebied waaruit vertaald wordt een onderscheidend element. Andere onderscheidende elementen kunnen de contemporainiteit en continuïteit van een fonds zijn. Alle onderscheiden segmenten en aspecten tezamen leveren de feitelijke informatie over de fondsopbouw van een uitgeverij. Daardoor wordt het mogelijk om een uniek uitgeverijfonds ‘onbevooroordeeld’ te karakteriseren én om uitgeverijen met elkaar te vergelijken ‒ tot op zekere hoogte, althans. Bij een dergelijke vergelijking spelen uiteraard nog veel meer factoren een rol, zoals de grootte en organisatiestructuur van het uitgeversbedrijf en de netwerken rondom de uitgeverij. De bouwstenen bestaan echter uit het feitelijk gerealiseerde fonds.
In deze bijdrage zal ik een aantal specifieke gegevens presenteren over de vertaalde fondsen van drie algemene uitgeverijen met een relatief omvangrijke productie van vertaalde titels: Het Spectrum, J.M. Meulenhoff en Contact.’ Het gaat hierbij om een presentatie van algemene cijfers, op basis van gereconstrueerde fondslijsten, over de periode 1945-1970.
Drie uitgeverijen
J.M. Meulenhoff, opgericht in 1895, behoorde na de Tweede Wereldoorlog tot de gerenommeerde respectabele uitgeverijen en had al een omvangrijk fonds opgebouwd. In 1968 wordt een moedermaatschappij opgericht, Meulenhoff & Co, waarin onder meer een algemene uitgeverij, een educatieve uitgeverij en een importmaatschappij worden ondergebracht. De beide andere uitgeverijen zijn veel jonger: Contact werd opgericht door Gilles de Neve in 1933, enkele jaren later werd Chris Blom medefirmant. Zij blijven de uitgevers van Contact, tot De Neve in 1973 overlijdt. Twee jaar later treedt Contact toe tot het Kluwer Concern en wordt samengevoegd met Uitgeverij Bert Bakker. Het Spectrum wordt in 1935 opgericht door Piet Bogaard en Guus Bloemsma. De laatste verlaat Het Spectrum in 1946 om zelf uitgeverij De Fontein te beginnen. Piet Bogaard blijft de uitgeverij leiden tot 1968, het jaar waarin Het Spectrum verkocht wordt aan het VNU-concern.
In de fondsopbouw van deze drie uitgeverijen is een aantal overeenkomsten aan te wijzen. Op de eerste plaats bevatten de drie fondsen veel vertalingen, uiteenlopend van 40-70% van het titelaanbod tussen 1945 en 1970. Ten tweede brachten de drie uitgeverijen verscheidene goedkope reeksen, veelal in pocketformaat.
Bij Het Spectrum verscheen het leeuwendeel van de uitgaven onder een serienaam en betrof op een enkele uitzondering na pocketreeksen: Prisma, Aula en de daaruit afgeleide pocketreeksen. In de beginperiode verschenen tevens enkele religieus getinte series, specifiek bedoeld voor de katholieke lezer. Ook Meulenhoff bracht de meeste titels onder in reeksen. Er kunnen twee soorten onderscheiden worden: kortlopende, scherp afgebakende series (bijvoorbeeld Geschiedenis van de Beschavingen) en langlopende series, met een zeer breed aanbod (Meulenhoff-Pocket, Meulenhoff-Editie). Contact bracht wel enkele goedlopende literaire reeksen en non-fictiepocketreeksen, maar een verzameling als De Contactboekerij kon alle soorten uitgaven bevatten. Het Spectrum en Meulenhoff gaven de meeste series uit en bouwden daarmee tegelijkertijd ook de grootste diversiteit in genres op. De titelproductie van Contact bestond voor ongeveer de helft uit vertaalde literatuur. Daarnaast lag bij Contact voor non-fictie de nadruk op foto- en reispockets.
De cijfers
De titelproductie van uitgeverij Het Spectrum wijkt sterk af van die van de andere uitgeverijen, daar die vele malen groter is. Het Spectrum bracht tussen 1945 en 1970 ruim vijfendertighonderd eerste drukken (gemiddeld 140 titels per jaar), Meulenhoff gaf negenhonderd nieuwe titels uit (gemiddeld 36 titels per jaar) en Contact een kleine zeshonderd titels (gemiddeld 24 titels per jaar). De drie fondsen kunnen met elkaar vergeleken worden door de productiecijfers van vertalingen om te zetten in percentages. Zo kunnen uitspraken worden gedaan over de samenstelling van de vertaalde fondsen en de accentverschuivingen.
Bij de vraag naar de fondsopbouw is allereerst van belang hoe de verhouding is tussen oorspronkelijk Nederlands en vertaald werk (Lijst 1). Het Spectrum wijkt in dit opzicht sterk af van de andere onderzochte uitgeverijen met bijna 70% vertalingen. Bij Meulenhoff en Contact bestaat een meer evenredige verdeling tussen Nederlandse en vertaalde uitgaven. Een tweede stap bij een fondsanalyse betreft de oriëntatie op de verschillende taalgebieden en de eventuele verschuivingen hierin. Van belang hierbij is de samenhang van de taalgebieden met die fondssegmenten (fictie en non-fictie) waarvoor de uitgeverijen het meest gebruik maakten van vertalingen (Lijst 2).
De indeling van de fondsen aan de hand van de brontaal (zie Lijst 3, 4 en 5 onder ‘gemiddeld 1946-1970’) laat meteen zien dat bij alle uitgeverijen het aandeel van het Angelsaksische taalgebied het grootst is. Wel is er een verschil in de mate waarin dit segment zich in de loop van de jaren ontwikkelde.
Bij Het Spectrum nam het segment ‘uit het Engels vertaalde titels’ voortdurend toe tot 75% in de jaren zestig (Lijst 3). Over de hele periode gerekend is ruim 70% van de nieuwe vertaalde uitgaven oorspronkelijk Engelstalig. Ook Contact gaf gedurende de hele periode het meest uit het Engels vertaalde werken uit (64,6%) en men breidde dit fondsdeel uit tot de Engelse titels eind jaren zestig ruim 70% van het aanbod uitmaakten (Lijst 5). Meulenhoff bracht in verhouding minder Engelse uitgaven, maar het Engelse taalgebied is met 44% wel het best vertegenwoordigde taalgebied (Lijst 4). Overigens werd bij Meulenhoff tot 1955 meer vertaald uit de overige taalgebieden dan uit het Engels, pas daarna bezetten de Engelse titels de eerste plaats.
Voor de verdeling over de genres van de vertaalde fondssegmenten verwijs ik naar Lijst 2. Bij alle uitgeverijen werd meer vertaalde fictie uitgegeven dan vertaalde non-fictie. Bij Meulenhoff en Contact bestond ongeveer 70% van het vertaalde titelaanbod uit fictie. Bij Het Spectrum liepen de percentages voor fictie en non-fictie niet ver uiteen: respectievelijk 52% en 48%.
Bij Het Spectrum waren de fictievertalingen in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog nog aardig verdeeld over de drie moderne vreemde talen, maar met de start van de Prismapockets in 1951 versmalde de productie vrijwel direct tot 65% oorspronkelijk Engelse titels en nam dit segment voortdurend toe tot 88% van de vertaalde fictie begin jaren zestig (Lijst 3.1). De andere taalgebieden speelden nauwelijks meer een rol. Het deelsegment fictie uit overige talen bleef dan ook klein en werd voornamelijk gevuld door Russische werken. Ook bij Contact had fictie uit het Angelsaksische taalgebied in de hele periode een duidelijk overwicht op de andere taalgebieden (Lijst 5). Daarnaast ontstond er in de jaren zestig belangstelling voor de uitgave van Deense, Italiaanse en Spaanse literatuur.
Bij uitgeverij Meulenhoff speelt in deze periode het vertaalde fictiesegment een cruciale rol bij de ontwikkeling van en de verschuivingen in het fonds (Lijst 4.1). Vooral het uit het Engels vertaalde titelaanbod breidde zich uit, met name na 1960. Hiermee verwierf dit segment in de tweede helft van de jaren zestig de onbetwiste koppositie. De Duitse en Franse uitgaven speelden nauwelijks een rol in de fondsopbouw. In verhouding met deze fondsonderdelen was het deel vertaalde fictie uit overige talen groot. Na 1960 verschenen meer Franse en Duitse titels en vanaf 1966 ontstond er een toename van het aantal titels uit de overige taalgebieden, die toegeschreven kan worden aan de groei van uitgaven uit de Zuid-Europese talen.
Het genre vertaalde non-fictie (Lijst 2, 3.2, 4.2 en 5.2) werd door de onderzochte uitgeverijen in minder groten getale uitgegeven dan vertaalde fictie, zoals hierboven al uiteen is gezet. Het grootste aandeel vertaalde non-fictie werd gevonden bij het fonds van uitgeverij Het Spectrum, 48%. Men zou ten aanzien van de taalgebieden dezelfde ontwikkeling verwachten die voor de gehele titelproductie van de Nederlandse uitgeverij geldt, namelijk een groeiende dominantie van Angelsaksische non-fictiewerken. Deze trend werd echter alleen bij Contact geconstateerd. Bij deze uitgeverij werd voornamelijk vertaalde non-fictie uitgegeven uit het Engelse taalgebied en verscheen alleen in de ‘topperiode’ voor non-fictie bij Contact (1955-1965) een bescheiden aantal vertaalde non-fictietitels uit overige taalgebieden (Lijst 4.2). Bij de andere uitgeverijen kon geen aanzienlijk overwicht van uit het Engels vertaalde non-fictiewerken geconstateerd worden.
Het vertaalde non-fictiesegment bij Het Spectrum nam fors toe, mede dankzij pocketreeksen als Aula, maar werd niet in zo hoge mate gedomineerd door het Engelse taalgebied als bij de vertaalde fictie het geval was (Lijst 3.2). Ruim de helft van de titelproductie in dit genre bestaat uit oorspronkelijk Engelstalige werken, daarnaast werd er iets meer Duitse non-fictie dan Franse uitgegeven. Het Spectrum gaf nauwelijks vertaalde non-fictie uit de overige taalgebieden uit, met als uitzondering een uit het Italiaans vertaalde reeks over musea.
Ook voor uitgeverij Meulenhoff speelde het Engelse taalgebied voor het non-fictiesegment een veel minder belangrijke rol dan voor fictie-uitgaven (Lijst 4.2). Er was zelfs geen sprake van een significante toename. De genoemde algemene versmalling van het titelaanbod in de jaren zestig bij Meulenhoff, met als gevolg bijna 50% uit het Engels vertaalde uitgaven, deed zich niet voor in het non-fictiesegment. Uit de taalgebieden waaruit non-fictie werd vertaald, werd vrij gelijkelijk geput. Over de hele periode had het segment non-fictie uit overige talen zelfs het grootste aandeel.
Besluit
Uit de hier gepresenteerde cijfers wordt duidelijk dat bij de onderzochte uitgeverijen, conform de algemene ontwikkelingen binnen de Nederlandse uitgeverij, een groei van de jaarlijkse titelproductie plaatsvond, vooral wanneer de betreffende uitgeverij goedkope (pocket-)reeksen ging uitgeven. Het Engelse taalgebied werd daarbij, op een enkele uitzondering na, steeds belangrijker voor het verwerven van titels, maar met name voor het genre fictie. Het genre non-fictie gaf een gemengd beeld te zien. Veel minder ondersteuning werd gevonden voor de stelling dat het Duitse en Franse taalgebied voor vertalingen in betekenis afnamen. Deze segmenten bleven wel kleiner dan het Engelse segment, maar van een significante daling kon alleen gesproken worden bij Het Spectrum en Contact voor Duits als brontaal.
Noten
1 Deze bijdrage is gebaseerd op een klein deel van het promotie-onderzoek ‘Weten wat er in de wereld te koop is. Vier Nederlandse uitgeverijen en hun vertaalde fondsen 1945-1970’, dat verricht werd in het kader van het prioriteitsprogramma De Nederlandse Cultuur in Europese Context, ijkpunt 1950, van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (N.W.O.).
2 En voor een uitgebreid overzicht van het netwerk rondom een uitgeverij zie bijvoorbeeld: Meyer-Dohm 1970.
3 Zie hiervoor, en voor een uitgebreide behandeling van vermelde vragen, mijn dissertatie: Van Voorst 1997. Verwachte verschijningsdatum mei 1997.
4 Heilbron geeft de volgende bronnen: Koninklijke Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels (tot 1983) en Koninklijke Bibliotheek/Stichting Speurwerk betreffende het Boek (vanaf 1983). Hij ziet een sterke groei van het aantal vertalingen (p. 218) op basis van deze gegevens, maar een groot nadeel van het gebruik van de totale productiecijfers is dat daarmee geen onderscheid gemaakt kan worden tussen nieuwe vertalingen en herdrukken.
5 Zie voor een korte uiteenzetting over uitgeverijfondsen en fondsanalyses De Glas 1986 en 1993.
6 Voor mijn promotie-onderzoek heb ik, om inzicht te krijgen in de mate waarin uitgeverijen zich profileren door middel van de uitgave van vertaalde literatuur, een kwantitatieve analyse uitgevoerd op basis van zeven jaargangen Brinkmans Catalogus. Naast Het Spectrum, J.M. Meulenhoff en Contact werd ook het fonds van L.J. Veen geselecteerd voor nader onderzoek; zie Van Voorst 1997.
Bibliografie
Coser, L.A., Ch, Kadushin & W. W. Powell. 1982. The Culture and Commerce of Publishing. New York.
Glas, F. de. 1986. ‘Het uitgeverijfonds als voorwerp van studie binnen een “institutionele” literatuursociologische benadering’,ttt 6:3, p. 245-258.
Glas, F. de. 1993. ‘Een analyse van het fonds’, in: S. van Faassen et al. (red.), W.L. & J. Brusses’s Uitgeversmaatschappij 1903-1965. Rotterdam: 010, p. 17-26.
Heilbron, Johan. 1995. ‘Nederlandse vertalingen wereldwijd. Kleine landen en culturele mondialisering’, in: J. Hei/bron, W. de Nooy en W. Tichelaar (red.), Waarin een klein land. Amsterdam: Prometheus, p. 206-252.
Meyer-Dohm, P. 1970. ‘Verlegerische Berufsideale und Leiimaximen’, in: Adrian Werner et al. (Hrsg.), Das Buch in der dynamischen Gesellschaft. Festschrift für Wolfgang Strauss zum 60. Geburtstag. Trier, p. 133-153.
Visser, R. 1979. ‘De grote sprong voorwaarts’, in: Pieter F.J. Obbema e.a., Boeken in Nederland. Vijfhonderd jaar schrijven, drukken en uitgeven. Amsterdam: Grafisch Nederland, p. 89-99.
Voorst, Sandra van. 1997. Weten wat er in de wereld te koop is. Vier Nederlandse uitgeverijen en hun vertaalde fondsen 1945-1970. Den Haag: SdU Uitgevers [Nederlandse Cultuur in Europese Context] (te verschijnen).
Lijst 1 Titelproductie van drie uitgeversfondsen, 1946-1970
Totaal aantal | |||
1e drukken | Nederlands | Vertaald | |
Het Spectrum | 3558 | 1087 (31%) | 2471 (69%) |
Meulenhoff | 916 | 508 (55%) | 408 (45%) |
Contact | 586 | 270 (46%) | 316 (54%) |
Lijst 2 Percentages nieuwe uitgaven naar onderverdeling fictie/non-fictie vertaald/Nederlands, 1946-1970
Fictie | Non-fictie | Fictie | Non-fictie | |
Nederlands | Nederlands | Vertaald | Vertaald | |
Het Spectrum | 4% | 27% | 38% | 31% |
Meulenhoff | 34% | 21% | 32% | 13% |
Contact | 23% | 23% | 38% | 16% |
Lijst 3 Het Spectrum
Aantallen en percentages nieuwe vertaalde uitgaven naar brontaal en periode
Periode | Engels | Duits | Frans | Overig | Aantal |
'46-'50 | 38% | 38% | 8% | 16% | 24 |
'51-'55 | 61% | 18% | 12% | 9% | 168 |
'56-'60 | 63% | 16% | 13% | 8% | 519 |
'61-'65 | 76% | 14% | 7% | 3% | 957 |
'66-'70 | 73% | 13% | 11% | 3% | 803 |
gemiddeld % | 71% | 15% | 10% | 5% | |
totaal aantal | 1963 | 359 | 238 | 111 | 2471 |
Lijst 3.1 Het Spectrum
Aantallen en percentages vertaalde fictie naar brontaal en periode
Periode | Engels | Duits | Frans | Overig | Aantal |
'46-'50 | 33% | 56% | 11% | - | 9 |
'51-'55 | 65% | 18% | 8% | 9% | 131 |
'56-'60 | 78% | 6% | 7% | 9% | 318 |
'61-'65 | 88% | 7% | 1% | 4% | 588 |
'66-'70 | 86% | 9% | 2% | 3% | 307 |
gemiddeld % | 83% | 9% | 4% | 5% | |
totaal aantal | 1116 | 119 | 47 | 71 | 1353 |
Lijst 3.2 Het Spectrum
Aantallen en percentages vertaalde non-fictie naar brontaal en periode
Periode | Engels | Duits | Frans | Overig | Aantal |
'46-'50 | 38% | 31% | 6% | 25% | 16 |
'51-'55 | 44% | 20% | 28% | 8% | 36 |
'56-'60 | 40% | 30% | 23% | 6% | 201 |
'61-'65 | 58% | 26% | 14% | 2% | 369 |
'66-'70 | 66% | 15% | 16% | 3% | 496 |
gemiddeld % | 58% | 22% | 17% | 4% | |
totaal aantal | 646 | 241 | 191 | 40 | 1118 |
Lijst 4 Meulenhoff
Aantallen en percentages nieuwe vertaalde uitgaven naar brontaal en periode
Periode | Engels | Duits | Frans | Overig | Aantal |
'46-'50 | 20% | 5% | 10% | 65% | 20 |
'51-'55 | 41% | 3% | - | 56% | 34 |
'56-'60 | 42% | 20% | 11% | 56% | 45 |
'61-'65 | 46% | 11% | 16% | 27% | 147 |
'66-'70 | 47% | 11% | 12% | 30% | 162 |
gemiddeld % | 44% | 11% | 12% | 32% | |
totaal aantal | 180 | 46 | 50 | 132 | 408 |
Lijst 4.1 Meulenhoff
Aantallen en percentages vertaalde fictie naar brontaal en periode
Periode | Engels | Duits | Frans | Overig | Aantal |
'46-'50 | 20% | - | 20% | 60% | 10 |
'51-'55 | 47% | - | - | 53% | 19 |
'56-'60 | 52% | 8% | 4% | 36% | 25 |
'61-'65 | 51% | 15% | 12% | 22% | 96 |
'66-'70 | 50% | 12% | 8% | 30% | 139 |
gemiddeld % | 50% | 11% | 9% | 30% | |
totaal aantal | 143 | 32 | 26 | 88 | 289 |
Lijst 4.2 Meulenhoff
Aantallen en percentages vertaalde non-fictie naar brontaal en periode
Periode | Engels | Duits | Frans | Overig | Aantal |
'46-'50 | 20% | 10% | - | 70% | 10 |
'51-'55 | 33% | 7% | - | 60% | 15 |
'56-'60 | 30% | 35% | 20% | 15% | 20 |
'61-'65 | 35% | 6% | 22% | 37% | 51 |
'66-'70 | 26% | 9% | 39% | 26% | 23 |
gemiddeld % | 31% | 12% | 20% | 37% | |
totaal aantal | 37 | 14 | 24 | 44 | 119 |
Lijst 5 Contact
Aantallen en percentages nieuwe vertaalde uitgaven naar brontaal en periode
Periode | Engels | Duits | Frans | Overig | Aantal |
'46-'50 | 47% | 11% | 19% | 23% | 57 |
'51-'55 | 68% | 16% | 4% | 12% | 25 |
'56-'60 | 73% | 2% | 18% | 7% | 45 |
'61-'65 | 62% | 7% | 17% | 14% | 90 |
'66-'70 | 72% | 4% | 8% | 16% | 99 |
gemiddeld % | 65% | 7% | 14% | 15% | |
totaal aantal | 204 | 21 | 43 | 48 | 316 |
Lijst 5.1 Contact
Aantallen en percentages vertaalde fictie naar brontaal en periode
Periode | Engels | Duits | Frans | Overig | Aantal |
'46-'50 | 47% | 8% | 22% | 23% | 49 |
'51-'55 | 50% | - | 13% | 37% | 8 |
'56-'60 | 69% | - | 25% | 6% | 16 |
'61-'65 | 63% | 6% | 15% | 16% | 65 |
'66-'70 | 68% | 5% | 9% | 18% | 84 |
gemiddeld % | 61% | 5% | 15% | 18% | |
totaal aantal | 136 | 12 | 34 | 40 | 222 |
Lijst 5.2 Contact
Aantallen en percentages vertaalde non-fictie naar brontaal en periode
Periode | Engels | Duits | Frans | Overig | Aantal |
'46-'50 | 57% | 29% | - | 14% | 7 |
'51-'55 | 77% | 23% | - | - | 17 |
'56-'60 | 76% | 3% | 14% | 7% | 29 |
'61-'65 | 58% | 8% | 19% | 15% | 26 |
'66-'70 | 93% | - | - | 7% | 15 |
gemiddeld % | 72% | 10% | 10% | 9% | |
totaal aantal | 68 | 9 | 9 | 8 | 94 |