Stuiverromans - vertaald?    33-37

Cees Koster

Abstract: Een eindredactrice van Harlequin Holland vertelt welke criteria de uitgeverij hanteert bij het redigeren van vertalingen. ‘Niet de letterlijke vertaling van het boekje [is] van belang... Het eindresultaat dient een prettig leesbaar boekje in goed Nederlands te zijn.’ Echter: ‘Men dient er [...] op attent te zijn dat het Engelse origineel niet mag worden ondergesneeuwd door de rijke fantasie van de vertaler.’

 

Profiel: in deze rubriek komt de vertaler zelf aan het woord: de copywriter, het hoofd van een vertaalbureau, de gerechtstolk. Er kan een aanleiding zijn om iemand voor te stellen ‒ een opvallende prestatie, een tegendraadse mening, het winnen van een prijs ‒ maar dat hoeft niet: een decennialange vertaalcarrière of een stille kracht verdienen evengoed een profiel.

Susan van der Klugt (33, van huis uit neerlandica) is als eindredactrice in dienst bij Harlequin Holland, uitgever van onder meer de Bouquetreeks, de Baccara-reeks en de reeks Intiem. Deze uitgever vormt de Nederlandse tak van het wereldwijd actieve Harlequin Enterprises Ltd. In Nederland is Harlequin een van de grootste uitgevers in dit segment van de boekenmarkt en het fonds is in zoverre bijzonder, dat het louter uit vertaalde uitgaven bestaat. Elke reeks heeft een eigen profiel en een eigen doelgroep. Susan van der Klugt is verantwoordelijk voor de reeks Intiem, waarin boekjes verschijnen die met een licht erotisch sausje zijn overgoten.

De benaming ‘eindredactrice’ is niet helemaal op haar plaats, omdat binnen de werkwijze van Harlequin Holland de redactrice als een soort spin in het web fungeert, die bij bijna alle fases van de productie betrokken is: bij de keuze van de te vertalen boeken, bij de selectie en begeleiding van de vertalers, en bij het uiteindelijke redigeren en persklaar maken.

De boekjes
Bij de keuze van de te vertalen boekjes voor de Intiem-reeks, waarvan er zes per maand verschijnen, wordt geput uit twee series die door de Amerikaanse tak van het moederbedrijf worden uitgegeven, Silhouette Desire en Temptation. De selectie gebeurt op grond van, onder andere, de auteur en de cultuurspecifieke achtergrond van het verhaal. Informatie daarover ontleent Susan van der Klugt aan de information sheetsdie de Amerikaanse uitgever bij de boekjes levert. ‘Voor een deel is de keuze intuïtief, maar ik let altijd op auteurs van wie ik weet dat ze leuke boeken schrijven, en ik kijk ook of het verhaal niet te Amerikaans is. De boekjes moeten wel aansluiten bij de belevingswereld van onze lezeressen (95% van de lezers is vrouw, CK). Wanneer de mannelijke held een rodeocowboy is of het verhaal zich afspeelt op een ranch, dan laat ik de boekjes liever liggen; dat zijn boeken die ik pas kies als er niet genoeg materiaal voorhanden is.’ Een zekere exoticiteit hoort bij het genre, al mag het niet te ver gaan. ‘Je merkt wel dat de setting toch ook een beetje “gewoon” moet zijn. Op een gegeven moment hadden we een heel aantal boeken waarin geesten en spoken voorkwamen, en die liepen duidelijk niet. Daar zijn we dus mee gestopt.’ De lezeressen hebben wel zo hun voorkeuren: ‘Het ligt er soms maar net aan waar de held vandaan komt. Een sjeik, bijvoorbeeld, valt wel weer goed. Arabieren zijn kennelijk interessant. Een Griekse held is ook altijd gewild. En ja, rijk moeten ze natuurlijk allemaal zijn.’ Al te dicht bij huis is ook niet goed. ‘Er is een Engelse auteur, die is getrouwd met een Nederlander, en die laat haar boeken altijd in Friesland spelen. Dat zijn echt heel rare boekjes, waar helemaal niets van klopt. Ze spelen zich af in grote kastelen en er komen mensen in voor die Rabo heten of Wolke. Die laten we niet vertalen, want dat zou alleen maar op de lachspieren werken.’ Controversiële onderwerpen laat Susan van der Klugt ook liever liggen. ‘Soms zijn er verhalen waar bijvoorbeeld een verkrachting in voorkomt, maar ik vind dat dat niet in zo’n boekje past. Dat gaat mij te ver.’

De vertalingen
Verreweg het belangrijkste criterium bij het redigeren van de vertalingen is dat het eindproduct een vlot, goed lopend verhaal moet zijn. Vertalers die voor Harlequin werken krijgen duidelijke instructies daar op te letten. Uit de ‘Algemene aanwijzingen voor vertalers’: ‘Bij het vertalen van een Harlequin roman is niet de letterlijke vertaling van het boekje van belang. Het gaat ons meer om een exacte sfeerbeschrijving, met een nadrukkelijk accent op het romantische en/of avontuurlijke aspect. Het eindresultaat dient een prettig leesbaar boekje in goed Nederlands te zijn. Men dient er echter op attent te zijn dat het Engelse origineel niet mag worden ondergesneeuwd door de rijke fantasie van de vertaler.’

Een van de bijzondere aspecten bij het vertalen van dit soort boeken is dat ze altijd ingekort moeten worden, vaak met zo’n vijftien à twintig procent. Elke reeks heeft een vast omschreven aantal pagina’s, met een vaste hoeveelheid regels per pagina en aanslagen per regel. Dat heeft voor de eindredactie natuurlijk gevolgen. Susan van der Klugt: ‘Dat is een van de belangrijkste dingen waarop gelet moet worden. Je moet goed in de gaten houden dat er geen dingen zijn weggelaten die je niet weg kunt laten, dat het verhaal niet onbegrijpelijk wordt. Veel vertalers vinden dat blijkbaar toch lastig; ze halen net de dingen eruit die jeu geven aan het verhaal. Het verhaal is dan nog wel te volgen, maar het leuke is eraf ‒ dat is natuurlijk niet de bedoeling.’

De eindredactie vindt in principe plaats op basis van de vertaling alleen. ‘Pas als er dingen niet kloppen, of als je er echt helemaal niks meer van begrijpt, leg je het origineel ernaast om te kijken of er een vertaalfout is gemaakt. Misschien is er iets weggelaten. Als je echt een slechte vertaling terugkrijgt, ben je zelf twee weken bezig die te fatsoeneren. Als dat gebeurt is het een ramp, daar word je echt helemaal gek van. Het kost je soms de grootste moeite om de plek in het origineel te vinden waarmee een bepaalde passage wordt geacht overeen te komen. Maar als het goed is, als je echt een goeie vertaling voor je hebt, hoef je het origineel er nauwelijks bij te pakken.’

De meest voorkomende fouten die door de eindredactie worden gecorrigeerd, worden vaak veroorzaakt door de neiging van sommige vertalers om te dicht bij het origineel te willen blijven. Bij de Intiem-reeks komt daar nog het probleem van de erotische scènes bij. ‘Seksen vrij scènes, daar gaan toch veel vertalers de mist mee in; dat is echt iets wat je moet kunnen. Het gevaar bij zulke passages is dat het al gauw belachelijk wordt, zoals bijvoorbeeld in “Hunkerend strekte ze haar armen naar hem uit en mompelde haar behoeften in zijn oor.” Of het wordt te ranzig (“Langzaam knoopte ze zijn overhemd los en reed sensueel tegen hem aan”), en dat is natuurlijk ook niet goed. De toon moet wel bij de erotiek passen. Bij Intiem is dat het kenmerk van de serie, daar worden die boekjes tenslotte voor gekocht.’

De eindverantwoordelijkheid voor de vertalingen ligt bij de redacteuren en niet bij de vertalers. ‘Ja, dat klinkt misschien een beetje cru, maar wat dat betreft hebben vertalers eigenlijk geen rechten. Ze krijgen ook geen auteursrecht over de vertaling, bijvoorbeeld. Mijn indruk is ook dat er niet veel vertalers zijn die het boekje nog een keer doorlezen wanneer het is uitgekomen. Soms komt het wel voor dat er iemand opbelt, wanneer ze het ergens niet mee eens is, maar dan is er al niets meer aan te doen.’

De vertalers
Aan potentiële vertalers heeft de uitgeverij geen gebrek, ze bieden zichzelf in overvloed aan. ‘Wij krijgen elke dag brieven van mensen die willen vertalen. Daar zit echt van alles bij. Je kijkt altijd een beetje naar de achtergrond, wat voor studie ze gedaan hebben, of ze iets speciaals met Engeland of het Engels hebben. Maar dat is eigenlijk niet eens noodzakelijk. Iemand maakt altijd eerst een proefvertaling, een hoofdstuk uit een boekje, en als het resultaat veelbelovend is, krijgt diegene een boek. Wanneer ik dat vertaald terug ontvang, kijk ik of iemand het in zich heeft. Het hoeft niet meteen echt goed vertaald te zijn. Als er veel aan moet gebeuren, betekent dat niet dat iemand geen goede vertaler kan worden; het kan gaan om fouten die makkelijk zijn te herstellen. Zo iemand geef je een lijst met aanwijzingen en opmerkingen, en hij krijgt een tweede kans. Maar soms merk je dat iemand het Engels gewoon niet beheerst, en ja, dan weet je dat het nooit goed komt. Er zijn er ook die het meteen te pakken hebben, daar zijn we natuurlijk altijd erg blij mee.’

‘Het is wel moeilijk om goede vertalers te vinden die voor dit soort werk geschikt zijn.’ Voor een deel speelt het geld daarbij een rol, Harlequin betaalt een kleine tweeduizend gulden voor een boekje van zo’n honderdvijftig bladzijden. Wie een redelijke boterham wil verdienen, zal dus niet veel meer dan twee weken aan een boekje kunnen besteden; dat lijkt erg veel gevraagd. Susan van der Klugt: ‘Gemiddeld doen mensen er een maand of drie over, dus de meeste doen er nog iets naast, een ander soort vertalen, je hebt ook wel literaire vertalers die het prettig vinden om af en toe iets voor ons te vertalen. Er zijn waarschijnlijk ook veel vertalers die er niet van hoeven te leven. Maar goed, als we meer zouden betalen, zouden we vermoedelijk ook wel betere vertalers krijgen.’ Volgens haar is geld echter niet de enige reden. ‘Ik denk ook dat de moeilijkheidsgraad van het genre wel eens wordt onderschat. Veel mensen denken dat ze zo’n boekje wel even kunnen vertalen, maar dat valt vaak bitter tegen. En het genre moet je ook liggen. Er zijn mensen die technisch wel goed kunnen vertalen, maar die het genre niet zo ligt. Je moet je toch vooral kunnen inleven en de juiste toon weten te treffen.’ Dat verklaart misschien ook waarom, net als bij het lezerspubliek, het grootste deel van de vertalers vrouw is.