Over een nieuwe Penguinreeks    60-62

Ton Naaijkens

Virgil in English, edited by K. W. Gransden. Harmondsworth: Penguin Books, 1996. 440 p. ISBN 0 14 042386 9. 

Horace in English, edited by D.S. Carne-Ross and Kenneth Haynes. Harmondsworth: Penguin Books, 1996. 560 p. ISBN 0 14 042387 7.

Martial in English, edited by J.P. Sullivan and A.J. Boyle. Harmondsworth: Penguin Books, 1996. 440 p. ISBN 0 14 042389 3.

The Psalms in English, edited by Donald Davie. Harmondsworth: Penguin Books, 1996. 390 p. ISBN 0 14 044618 4.

Homer in English, edited with an introduction by George Steiner with the assistance of Aminadav Dykman. Harmondsworth: Penguin Books, 1996. 336 p. ISBN 0 14 044621 4.

Penguin Books introduceerde in 1996 een werkelijk verbazingwekkende serie met een schat aan materiaal en cultureel erfgoed: ‘Poets in Translation’ presenteert de beste vertalingen in het Engels, door de eeuwen heen, van de belangrijkste klassieke dichters. Je moet de deeltjes zien om te beseffen wat dat betekent. Daar wordt maar, deeltje voor deeltje, een karrevracht aan overlevering op je tafel uitgespreid, een overlevering bovendien die van meet af aan vergelijkenderwijs kan worden verwerkt. Je kunt inderdaad de Engelse weg van een willekeurige psalm volgen: vanaf ene George Joye, van wie alleen het sterfjaar 1553 bekend is, tot aan Clive Wilmer, van wie het geboortejaar 1945 vermeld wordt. Onderweg duiken William Shakespeare, John Donne, John Milton, Gerard Manley Hopkins en Ezra Pound op, bekende namen die op de een of andere manier psalmen vertaalden. Milton en Donne vertaalden hele psalmen, Hopkins een stuk van psalm 119, Shakespeare verwerkte psalmpassages in zijn Macbeth en Pound in zijn Cantos. Wat meteen al duidelijk maakt dat de term vertaling hier ruim opgevat wordt: er worden ook versies, imitaties, commentariërende vertalingen onder verstaan. Volgens de goede traditie van het equivalentiepostulaat ‒ die zegt dat je al die teksten die zich als vertaling aandienen, ook als zodanig moet aanvaarden en beschouwen ‒ ontstaat er zo een lange reeks chronologisch geordende reacties op originelen, opgevoerd onder de naam van de vertaler. Daardoor kun je de ene keer de eeuw aflezen aan de vertaling, de andere keer de vertaaltraditie of soms ook de eigenzinnige hand van een dichter. Zonder het principe van het equivalentiepostulaat waren deze boeken niet ter wereld gekomen: want het regime van één ondubbelzinnige hedendaagse vertaalnorm zou heel wat vertalingen (eerst en vooral de onhedendaagse) niet geduld hebben.

Het deeltje Homerus bevat natuurlijk de versies van Chaucer en van Chapman (waardoor de dichter Keats ontroerd werd: ook diens beroemde gedicht ‘On First Looking into Chapman’s Homer’ is opgenomen), van Pope en van Arnold (wiens vertalingen in feite een bijdrage tot de vertaalwetenschap vormen), maar ook die van Thomas Clark: een zogenaamde interlineaire versie behorend tot de grote familie ‘cribs. trots and school editions’ die door de vele generaties leerlingen gebruikt zijn. Die van Clark zijn gebaseerd op het Hamiltoniaanse systeem dat de syntaxis van Homerus versimpelt. In het boekje wordt Sydney Smith geciteerd die ooit beweerd heeft dat dergelijke vertalingen ‘de saaie eenzaamheid van het woordenboek’ doen vergeten. Vooral in het Homerus-deeltje ziet men hoe gevarieerd een cultuur met gegeven literatuur omgaat: de verhaalstof wordt aangehouden of aangepakt, de versvorm wordt geïmiteerd, aangepast of opgeheven, Homerus kan zijn wederopgestaan in de kleren van een nieuwe dichter. George Steiner is in zijn introductie opgetogen over de bundel. ‘De Ilias en de Odyssee kloppen sinds mensenheugenis mee in de polsslag van de Engelse talen, in de teksten en contexten van het Angelsaksische zelfbeeld,’ zegt hij, om in één moeite door de conclusie te trekken dat al deze variaties op het Homerische thema bijgevolg niet veel minder bieden dan ‘a concise chronicle of English’. Steiner ontroert door de minieme aanwezigheid van vrouwelijke vertalers te betreuren en te stellen dat deze ongetwijfeld hard aan het werk zijn.

Het smakelijkste deeltje is wat mij betreft Martial in English, omdat daarin de cultuurgeschiedenis van de seksualiteit in fragmenten aanwezig is. Via de (overigens in alle delen aanwezige) index is het mogelijk de scabreuze epigrammen van Martialis door de eeuwen heen te volgen en de verschillende maat van scabrositeit te meten. De Britse journaliste en pornografe Fiona Pitt-Kethley sluit de rij met haar versie van epigram 9.69:

‘When you fuck, Polycharmus, you end by shitting,
When poked, Polycharmus, whet’ll be fitting?’

In de negentiende eeuw vertaalt de Victoriaanse journalist George Augustus Sala, die overigens net als Pitt reisverhalen publiceerde, hetzelfde epigram ‘op z’n Swinburns’:

‘To Polycharmus
When you tie with a woman, at least so girls say,
You shit the same moment you come.
But what do you do, Polycharmus, I pray,
When a lover’s stift prick stops your burn?’

Onder de Martialis-vertalers bevinden zich Ben Jonson, de Earl of Rochester en Robert Louis Stevenson. Dat is natuurlijk de aantrekkelijkheid van deze boeken: in een oogopslag zien dat

‘Screw old wamen? Sure I dof But YOU
you’re one step further on, more corpse, than crone
and necrophilia I’m not into!’

in het jaar 1981 ontstond en dat 330 jaar daarvoor een secure klerk

‘What? canst thou not with an old Woman bed
Thou criest? ‒ yes: but thou art not old but dead’

neerschrijft. Op die momenten ontrollen zich de bladen der vertaalhistorie aan ons oog. Het wordt tijd dit soort leesplezier ook ‒ meer dan tot nu toe het geval is ‒ aan Nederlandstaligen te gunnen.