Vertalen in het antropoceen    84-98

Dialoog tussen mens, natuur en materie

İlayda Buse Demirci

Oh, como tudo é incerto. E no entanto dentro da Ordem.
Oh, how uncertain everything is. And yet part of the Order.
– Clarice Lispector, Água Viva (vertaling Stefan Tobler, 2012)

 

In een tijdperk waarin menselijke activiteiten een onmiskenbaar stempel drukken op onze planeet, kunnen we niet anders dan nadenken over onze relatie met de natuur en het hele ecosysteem dat ons omringt en waarvan we deel uitmaken. Om onze plaats daarin beter te begrijpen, wordt het steeds urgenter om de manieren waarop we met de wereld om ons heen communiceren, en die interpreteren, te heroverwegen. Volgens sommige vertaalwetenschappers moet vertalen in een bredere zin worden begrepen dan ‘het omzetten van woorden van de ene taal in de andere’, of wat Jakobson ‘translation proper’ (1959) noemt. Michael Cronin (2017) wijst bijvoorbeeld op het groeiende belang van vertalen als conceptueel en praktisch instrument voor niet alleen interculturele maar ook ‘intersoortelijke’ (interspecies) dialoog. Pas als we erkennen dat vertalen meer behelst dan het bevorderen van intermenselijke communicatie, kunnen we gaan nadenken over de rol die vertalen zou kunnen spelen in het voortbestaan van onze planeet, met alle levende en niet-levende entiteiten erop. Vertalen beperkt zich in deze zin niet tot talen en teksten, maar is ook onderdeel van de communicatie tussen niet-menselijke entiteiten en materies. Deze vormen van communicatie, hoewel vaak onzichtbaar en onbekend voor ons, spelen een cruciale rol in het behoud van de biodiversiteit en het evenwicht van onze planeet.

Verhalende materies
In Gent, de stad waar ik woon, kom ik soms langs een statig gebouw dat uit kalksteen is opgetrokken. Kalksteen ontstaat door de opeenhoping van stoffelijke overblijfselen van in zee levende organismen en daarom bevat de façade van dit gebouw onder meer fossielen van zeedieren, waaronder een opmerkelijk stukje koraal. Dit stukje koraal zette me aan het denken over Helena Wittmanns recente film Human Flowers of Flesh (2022), waarin op een bepaald moment een vrouw de hoofdpersoon een stuk gedroogd koraal overhandigt. De film laat zien hoe mensen de natuur ervaren, meer bepaald de oneindige deining van de zee. Veel wordt er in de film niet gesproken (woorden zijn overbodig), de personages lijken zich vooral te verhouden tot de omringende zee – die als het ware zélf een personage is. Wanneer het hoofdpersonage op een rotsachtig strand ligt op te drogen in de zon, doet ze denken aan de gedroogde blaadjes en bloemen in het collageboekje van een van de andere personages (een naar mijn mening leuke knipoog naar de titel van de film). En wat betreft het voornoemde koraal: als je het van dichtbij bekijkt, in al zijn complexiteit, zitten de stroming en beweging van de zee er als het ware in vervat, ook al is het strikt genomen bewegingloos. Daarnaast bezit de op het eerste gezicht grillige structuur van het koraal een bepaald evenwicht en een orde die tevens te zien zijn in de symmetrie van eb en vloed. Zo kenmerkt ook het menselijk leven zich door hoogte- en dieptepunten, momenten van voor- en tegenspoed, een voortdurende stroom en beweging met een bepaalde orde – tot het leven stilvalt en versteent – net als alles in de natuur.

Lees verder in de papieren Filter