In februari 2024 overleed Lizan Freijsen (1960-2024), een beeldend kunstenaar die naar verluidt bij haar Rotterdamse buurtgenoten in kelders en keukenkastjes kroop op zoek naar vochtplekken en schimmels. Daar zat het materiaal waarmee ze wilde werken. ‘De wonderlijke vormen en kleuren werden onderdeel van haar uitdijende archief met korstmossen, algen in brak water, afgebladderde muren, lekkages en barsten in asfalt,’ schreef Bart Dirks in een necrologie.1 Lizan Freijsen maakte textielkunst en zocht onder meer patronen voor haar vloerkleden en wandtapijten. Medewerkers en directie van Boijmans Van Beuningen gedachten haar in een rouwadvertentie met de volgende tekst: ‘Schimmels veranderden in prachtige eilanden, vlekken in archipels. We wisten niet wat we zagen tot jij het ons liet zien.’2
Schimmels fascineren. Ik moest denken aan Merlin Sheldrakes Verweven leven, een door Nico Groen vertaald boek over de verborgen wereld van schimmels (Atlas Contact, 2020). Sheldrake deed onderzoek naar ondergrondse schimmelnetwerken in het regenwoud van Panama. Lizan Freijsen hoefde er haar buurt niet voor uit, misschien zelfs niet haar eigen huis. ‘Met mijn werk wil ik de wereld van schimmels toegankelijk maken voor een groter publiek, ongevaarlijk en aaibaar,’ zei ze3 toen ze werkte aan het wandkleed The Fungal Wall, dat intussen in Artis/Micropia te bewonderen is. Sheldrake begint zijn boek zelfs met een woord van dank aan de schimmels, ‘waarvan ik heb geleerd’. Een van zijn intrigerende bevindingen is dat schimmels zich tot op de dag van vandaag ‘onttrekken aan classificatiesystemen die we voor ze bedenken’, en dat terwijl mensen ‘nu eenmaal betekenis aan de wereld geven door middel van classificatiesystemen’ (p. 238). Schimmels vallen buiten categorieën en zijn nooit goed waargenomen. Ook wat de graad van schoonheid betreft die we geneigd zijn aan mensen, de natuur en de dingen toe te kennen telden ze lang niet mee. Tot Lizan Freijsen haar ogen de kost gaf en haar handgetufte wollen tapijten begon te ontwerpen.
Maar wat hebben schimmels met vertalen te maken? Dit, beweer ik: men heeft geen idee welk verweven leven schuilgaat onder het oppervlak van het als af en goed gepresenteerde product. Origineel is dat niet, het doet althans denken aan een van die aloude beelden voor vertalingen, onder meer opgeroepen door Cervantes, namelijk dat zij iets hebben ‘van een Vlaams wandtapijt dat je aan de verkeerde kant bekijkt, want al zie je de figuren, ze zitten vol draden die ze verdoezelen, en daardoor zie je ze niet met de gladheid en glans van de voorkant’.4 Het is wel Don Quichot die dat