(Ver)talen op de vlucht in tijden van oorlog    108-117

Christophe Declercq

Oorlogen en conflicten gaan altijd gepaard met vluchtelingenstromen, zo ondervinden we aan den lijve nu Rusland Oekraïne is binnengevallen. Deze situatie, die ook grote taal- en vertaalproblemen met zich meebrengt, beleefden we ooit van heel dichtbij toen Belgische vluchtelingen in de Eerste Wereldoorlog in Nederland, Frankrijk en het Verenigde Koninkrijk terechtkwamen. Op 4 augustus 1914 viel het Duitse leger België binnen. In de eerste weken van de Eerste Wereldoorlog was er nog geen sprake van een langdurige stellingenoorlog en was het conflict vooral een bewegingsoorlog. De Duitse troepen rukten snel op van Oost naar West en het Belgische leger trok zich steeds meer terug. Een groot deel van de burgerbevolking sloeg op de vlucht, eerst vooral in eigen land. Tussen eind augustus en begin oktober was Antwerpen de hoofdstad van het land. Meer dan een half miljoen Belgen vonden tijdelijk onderdak in de ruimere regio rond de havenstad, die al meer dan 300.000 inwoners telde. Maar de Duitse opmars was niet te stuiten en toen eind september de belegering van Antwerpen begon, sloegen uit die regio alleen al bijna een miljoen Belgen op de vlucht, naar het nabije Nederland, maar ook naar Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk (VK). Eind oktober begon de stellingenoorlog aan de IJzer met de Eerste Slag om Ieper; het Duitse leger had het grootste deel van België veroverd. Op dat moment hadden ruim anderhalf miljoen Belgen hun toevlucht gezocht in voornoemde landen. Hoeveel Belgen er nog internally displaced waren toen het oprukkende Duitse leger hen had ingehaald, is niet bekend.

Lees verder in de papieren Filter