De vertaler als theatertechnicus    36-38

Jan Willem Mathijssen

Hoe beoordeel je Een midzomernachtdroom, de vertaling die Tom Kleijn maakte van één van Shakespeares populairste stukken? Volgens een gemeenplaats binnen de theaterwereld hoor je theatervertalingen te beoordelen volgens andere maatstaven dan bijvoorbeeld een sonnet. Een toneeltekst moet namelijk ‘goed bekken’ – vaak een vrijbrief om alle kritiek als irrelevant weg te wuiven. Literair georiënteerde critici van toneelteksten op hun beurt vissen een aantal voorbeelden uit de vertaalde tekst en ‘bewijzen’ aan de hand daarvan dat de Nederlandse versie zich tot het origineel verhoudt als pakweg onze afhaalchinees met de keizerlijke Pekingkeuken.

Een toneelvertaling moet je beoordelen als een theatertekst. En een theatertekst is een tijdelijke tekst. Kleijn heeft geen poging gedaan om een definitieve (literaire) versie van A Midsummer Night’s Dream op te leveren; de schappen van het Theaterinstituut Nederland puilen al uit van de vertalingen. Gezien Kleijns staat van dienst als een van de huisvertalers van Theu Boermans (Schwab, Goetz) ligt zijn loyaliteit bij het theater. En niet alleen bij het theater: er liggen al zoveel bewerkingen klaar, dat je de conclusie moet trekken dat de loyaliteit van Tom Kleijn als vertaler ligt bij zijn opdracht: de specifieke Midzomernachtdroom van Theu Boermans voor het Nationale Toneel.

Kleijn stelt zich op als wegbereider van de uiteindelijke voorstelling. Hij doet zijn best de aandacht van het publiek niet te verliezen. Hoofdzaak: het mag niet te lang duren. A Midsummer Night’s Dream is Shakespeares kortste stuk, maar in de vertaling is toch nog een vijfde van de oorspronkelijke regels verdwenen. Een efficiënte toneelvertaler kan zich terecht afvragen of hij energie moet steken in een fragment waarvan hij zeker weet dat het uiteindelijk sneuvelt. De vraag is (bijvoorbeeld) of een hedendaags publiek behoefte heeft aan een vierentwintig regels durende uitweiding over het bijzondere geluid dat de jachthonden van Theseus maken.

Passages schrappen kan een regisseur zelf ook; de meerwaarde van een bewerkende vertaler blijkt uit een ander procedé: samenvattend vertalen. Dit geeft een samenhangender resultaat dat het knippen en op sommige plaatsen herschrijven van andermans tekst. Een voorbeeld hiervan is de eerste scène van het eerste bedrijf. Met een beleefde omhaal komt Hermia tot haar conclusie:

I do entreat your Grace to pardon me.
I know not by what power I am made bold,
Nor how it may concern my modesty
In such a presence here to plead my thought,
But I beseech your Grace that I may know
The worst that may befall me in this case,
If I refuse to wed Demetrius. 

Ik tel zeven regels met drie hoofdzinnen. Kleijn maakt hiervan:

Ik vraag U om vergeving, Heer,
Dat ik in uw aanwezigheid zo spreek.
Maar ik smeek u, zegt u mij rechtuit:
Wat is de ergste straf die me te wachten staat,
Als ik weiger met Demetrius te trouwen. 

Ik tel vijf regels met vier hoofdzinnen. Hier gebeuren dus twee dingen: er worden minder woorden vuil gemaakt, en de hoffelijke kronkel wordt platgeslagen. De aarzeling om te spreken voor een hoger geplaatst persoon vervalt, wellicht aangepast aan de huidige Nederlandse omgangsvormen.

En lengte is belangrijk, zoals opgemerkt wordt in de volgende recensie van website Moose waaruit blijkt dat inkorten ook bedoeld kan zijn om ruimte te geven aan een andere theatrale invulling: ‘Waarom elke scène zo uitbouwen? [...] Of moet er vanwege de veelheid aan grote namen op het toneel gelegenheid gecreëerd worden de veelheid aan talent te tonen? Té lang! Zonde!’

Een theatervertaling kan niet alleen ruimte open laten, maar ook een thematische invulling bieden. Boermans’ stuk beweegt zich tussen twee werelden. De bitterzoete komedie opent in een gemoderniseerde setting: het huwelijk tussen Theseus en Hippolyta wordt als een moderne fusie voorgesteld. Snel echter verplaatst de handeling zich naar een wereld waar een andere orde geldt: een spectaculair woud vol kroonkurken, een sprookjeswereld waarin verliefde jonge mensen terechtkomen en waar elfen thuis zijn. In deze wereld werkt een liefdesdrank zo betoverend dat je heel gemakkelijk van verliefdheid verandert; een conclusie die je uit het stuk kunt trekken is dat de liefde erg lijkt op andere feeërieke illusies.

Laten we een fragment bekijken om te beoordelen wat Kleijn voor deze voorstelling belangrijk vindt:

Call you me fair? That fair again unsay!
Demetrius loves your fair: O happy fair!
Your eyes are lode-stars, and your tongue’s sweet air
More tunable than lark to shepherd’s ear,
When wheat is green, when hawthorn bud appear.
Sickness is catching; O were favour so,
Yours would I catch, fair Hermia, ere I go:
My ear should catch your voice, my eye your eye,
My tongue should catch your tongue’s sweet melody.
Were the world mine, Demetrius begin bated,
The rest I’d give to be to you translated.
O teach me how you look, and with what art
You sway the motion of Demetrius’ heart.

Jij noemt me mooi? Dat is gemeen!
Demetrius houdt van jou, jij bent een mooie griet!
Een ziekte is besmettelijk, het uiterlijk helaas niet.
Want anders had ik me meteen aan jou geïnfecteerd,
En was mijn lijden in zijn tegendeel verkeerd.
Mijn stem met jouw klank, mijn oog met jouw magie,
Mijn taal gesproken met jouw zoete melodie.
Was heel de wereld mijn, Demetrius niet erbij,
Ik zou ruilen, jij kreeg heel de rest van mij.
O, leer me hoe je kijkt en hoe je je gedraagt,
Dat jij Demetrius' hart zo ongelofelijk behaagt.

De meetlat van welslagen in de traditionele Shakespearekritiek zijn de verzen: de vijfvoetige cadans van de jambische pentameter. Zoals de conventie voorschrijft spreekt Shakespeares adel in verzen en het plebs niet. A Midsummer Night’s Dream werpt daarbij nog een extra horde op voor de vertaler door overvloedig met rijm te strooien. De elfen spreken in rijmende, soms afwijkende verzen, en de jonge mensen rijmen ook telkens als ze door de liefde verhit zijn, zoals in dit fragment de jaloerse Helena.

Waar Kleijn zich strikt aan houdt, en dat mag gelden als de door hem zelf bepaalde graadmeter van zijn vertaling, is het rijm. De keuze voor rijm is een keuze om de tekst niet in spreektaal om te zetten, maar om het kunstmatige karakter ervan te behouden. Het stuk speelt zich af in de natuur, buiten de orde van de stad: de vorm van het rijm onderstreept de afwijkende orde die geldt in het sprookjeswoud. Kleijn geeft met zijn vertaalkeuze voorrang aan wat op de bühne een centraal thema gaat worden.

Tom Kleijn heeft daarnaast zijn eigen interpretatie van een ritmische tekst. De regels hebben min of meer de cadans van de jamben (daDUM, daDUM), maar wijken daar ook regelmatig van af. Kleijn kiest ervoor zich niet strikt aan het maximum van vijf te houden. In het fragment hierboven hebben de meeste regels zeven jamben. Deze keuze kan zijn ingegeven door de wens geen stoplappen te hoeven gebruiken of kunstmatige zinnen te hoeven maken, maar kan ook betekenen dat Kleijn zich eigenlijk niet interesseert voor klassiek metrum.

Kleijn schrapt niet alleen regels, hij expliciteert ook sommige beelden. In het bovenstaande fragment kiest hij ervoor om in de beeldspraak rond ziekte het telkens terugkerende woord ‘catch’ de ene keer met ‘besmettelijk’ en de andere keer met ‘geïnfecteerd’ te vertalen. Het spel met de herhaling van ‘catch’ erna laat hij vallen. Slecht vertaald? Dat weet ik niet. Op het toneel kun je niet terugbladeren: de tekst gaat maar één kant uit, richting het eindapplaus. Kleijn schrapt bewust om één krachtig beeld te behouden. Eén recensent schreef: ‘Met simpele, maar krachtige beelden een klassieker ontleden: dat is Boermans op zijn best.’ En simpeler beelden zijn het waar Kleijns vertaling Boermans aan helpt.

Een theatervertaler permitteert zich meer vrijheden dan een literair vertaler. Het enige oordeel dat voor hem telt is het oordeel van de zaal tijdens de opvoering. Als je deze toneelvertaling leest, zie je dat er veel is opgeofferd maar dat dit ten gunste komt van tempo, rijm en duidelijkheid. De tekst is geen afhaalchinees, maar een theatervertaling is wel meer een wegwerpproduct dan een vertaling in boekvorm. Het is aan een nieuwe regisseur om een vertaler uit te dagen samen met hem een nieuwe voorstelling te maken die bewijst dat een vollere tekst, een strakker metrum en een wijdlopiger beeldspraak ook op het toneel tot hun recht kunnen komen.

Ten slotte: een toneelvertaler heeft nooit het laatste woord. Binnen de verschillende werelden van Een Midzomernachtdroom vinden veel gedaanteverwisselingen plaats. Ironisch genoeg wordt hier in het origineel vaak de term translated voor gebruikt (ook in het fragment hierboven). Als Bottom op het toneel verschijnt met een ezelskop, is de reactie: ‘Bless thee Bottom, thou art translated!’ Bij Kleijn wordt dit: ‘O Spoel, je bent veranderd!’ Kleijn vertaalt de naam Bottom (een onderdeel van het weefgetouw) letterlijk met het woord Spoel. Hij mist hierin de woordspeling hoe Bottom veranderd/vertaald is in zijn eigen naam: van ‘bottom’ naar ‘ass’.

Maar... Kleijns Spoel komt helemaal niet voor op het toneel. In de voorstelling zijn de handwerkslieden theatertechnici geworden en heten ze Kale, Belg, Pikkie, Kluit, Turk en Bok (voor Bottom). De namen zijn aangepast aan de situatie: Bok is namelijk een plat Haags sprekende Pierre Bokma (en Turk een Turk, enz.). De tekst die Bok spreekt is zeker ook niet honderd procent de tekst van Kleijn. Een regel die een recensent memoreerde uit het stuk is: ‘Oh, oh, oh Thisbe!’ – een regel die nooit door de vertaler is aangeleverd, maar werd geïmproviseerd door de acteurs. Een toneelvertaling blijft een vehikel waarmee weer andere mensen een voorstelling maken. Ook wegbereider Kleijn op zijn beurt is weer ‘translated’.

William Shakespeare, Midzomernachtdroom. Vertaald door Tom Kleijn en geregisseerd door Theu Boermans, voorstellingen 6 november 2011 – 26 september 2012. Onuitgegeven typoscript.