De vertaler vertaalt    71-72

Arie Pos

‘Als een vertaler geen vragen heeft, word ik onrustig. Vaak ken je hem of haar niet en dan moet je maar hopen dat het allemaal goed gaat. Een lijstje met vragen is dan soms een geruststelling. Of niet natuurlijk. In elk geval is het een manier om de vertaler een beetje te leren kennen. Soms hou ik mijn hart vast, maar andere keren komen er heel leuke contacten uit voort die je vertrouwen geven en waar je ook als schrijver wat aan hebt. Ik haal wel eens een geintje uit met een vertaler. Dan laat ik hem bij een presentatie een fragment in vertaling voorlezen dat ik zelf vaak uit het origineel voorlees bij optredens. Ik weet hoe de mensen daarop reageren, wanneer ze lachen en zo. Het is leuk en spannend om te zien of dat ook werkt bij een ander publiek in een andere taal.’

‘Ik kan natuurlijk al die vreemde talen niet lezen. Frans en Engels gaat nog wel, Duits een stuk minder en Nederlands helemaal niet. Maar ik voel me ook van mijn Frans en Engels niet zo zeker dat ik meteen durf te zeggen dat er iets fout is gegaan. Ik kreeg een keer een Franse vertaling van een verhalenbundel van me toegestuurd. Die begon ik te lezen en ik voelde me al gauw knap ongelukkig. Het stond er wel ongeveer allemaal, maar de personages en hun dialogen waren zo stijf dat ze van bordkarton leken. Alle leven was er uit. Eerst dacht ik dat het aan mij lag, dat mijn Frans niet toereikend was om nuances te zien. Maar mijn vrouw is Française, ik verbeeld me dat ik aardig Frans spreek, lees veel Frans en kom vaak in Frankrijk. Mijn vrouw las een paar verhalen en was het met me eens: het was grammaticaal correct maar stilistisch erg armoedig en de dialogen en personages waren zo stijf als een plank. Ik heb toen de uitgever toch maar een voorzichtig briefje geschreven. Die antwoordde dat de redacteur die het boek onder handen had de vertaling ook nogal stroef vond. De vertaler had hem gezegd dat dat de stijl van de auteur was, die hij zo trouw mogelijk had gevolgd. Volgende titels zijn daarna door een andere vertaler vertaald en daar was ik veel beter over te spreken. Sindsdien zeg ik als een vertaler contact met mij opneemt dat ik levende mensen en levendige dialogen wil, maar ja, controleren kan ik het vrijwel nooit…’

‘Kijk, ik heb zelf vroeger ook het een en ander vertaald en dat vond ik een rare gewaarwording. In het begin wilde ik me principieel enkel en alleen met de tekst bezighouden – dat was toen de literatuuropvatting. Als ik een lastige passage tegenkwam, hakte ik zelf na enig piekeren de knoop door en maakte ik ervan wat me het beste leek. Maar na een poosje vroeg ik me af of ik gelukkig zou zijn met een vertaler die mijn teksten zo behandelde. Niet echt, dacht ik. Dus ik ging lijstjes maken met dingen waar ik twijfels over had. Gaandeweg loste ik wat van die twijfels op, maar er bleven altijd wel een aantal punten over. Daar nam ik dan contact over op met de schrijver en samen kwamen we er doorgaans heel aardig uit. Met de vertaling van mijn eigen werk ging het later ook zo.’

‘Als een schrijver al dood is, zal je natuurlijk studies of specialisten moeten raadplegen, maar als het om een levende auteur gaat kun je altijd kijken of hij je kan helpen. De ene zal wat behulpzamer zijn dan de andere, en natuurlijk hangt het ook af van de vragen die je hebt. Als het gaat om talen waarin ik me thuis voel – Engels, Frans, Duits en Spaans – probeer ik zo behulpzaam mogelijk te zijn. Maar er zijn grenzen. Ik krijg weleens een waslijst met allerlei voor de hand liggende woorden die je gewoon in een woordenboek kunt vinden, of vragen als “Bedoelt u met ‘fax’ op pagina zoveel het faxapparaat of de faxboodschap?” Tja, dan zeg ik op een gegeven moment “wie is nou de vertaler? Zoek het zelf maar uit.”’

‘Vertaald worden is geen prioriteit voor me. Eigenlijk wil ik het liefst worden vertaald door iemand waarvan ik weet dat die voeling heeft met mijn werk. Ik heb al een tijd een soort samenwerking met een vriendin die bezig is met de vertaling van een aantal gedichten. Die bespreken we uitvoerig en ook de vertalingen worden woord voor woord bekeken. We willen allebei weten wat er staat, hoe het klinkt en hoe het overkomt, maar we hebben wel afgesproken dat zij het laatste woord over de vertaling heeft – dat is haar terrein. Ik hou het bij uitleg over het Nederlands en over hoe het gedicht naar mijn idee werkt en daar discussiëren we dan over. Daarnaast heb ik natuurlijk ook allerlei nieuwsgierige vragen over haar Engelse versies die zij dan weer probeert te beantwoorden.’

‘De schrijver schrijft en de vertaler vertaalt,’ beweerde Harry Mulisch ooit met een aplomb waardoor je meteen geneigd was er ‘and never the twain shall meet’ achteraan te denken. Misschien zag hij het ook werkelijk zo. Maar zoveel schrijvers zoveel zinnen en anderen kunnen er anders over denken, getuige bovenstaande citaten die een compilatie vormen van uitspraken van verschillende Nederlandse, Vlaamse en Portugese auteurs. Voor wie van zoekplaatjes houdt: u luisterde naar – in alfabetische volgorde: Abdelkader Benali, Adriaan van Dis, Judith Herzberg, Cees Nooteboom, José Cardoso Pires, Miguel Torga, Miriam Van hee en Dimitri Verhulst.