Er bestaan helaas nog altijd aanhangers van het waanidee dat je Haruki Murakami maar beter in Engelse dan in Nederlandse vertaling leest, ook al moet je het dan vaak stellen met een verminkte en gecensureerde Murakami. Het zorgt ervoor dat Uitgeverij Atlas minder boeken verkoopt. Ze grepen daar dan ook volgaarne de kans om de eerste twee delen van de trilogie 1q84 al in juni 2010 in de boekhandel te krijgen, amper een jaar na publicatie in Japan en ruim voor ze in het Engels zouden verschijnen (oktober 2011). Het was trouwens de eerste westerse vertaling zonder meer (alleen in Zuid-Korea en China waren ze sneller). Bij Murakami’s vorige boek, de essaybundel Waarover ik praat als ik over hardlopen praat, viel die eer nog te beurt aan Duitsland.
Om de race naar de westerse primeur te winnen heeft Jacques Westerhoven in ijltempo doorgewerkt. Dat zijn vertaling nergens sporen van haastwerk vertoont en over de hele lijn betrouwbaar blijkt, is dan ook een heuse krachttoer. De uitdagingen waren anders niet min. Zo wemelt 1q84 van de literaire referenties, en ditmaal niet voornamelijk naar westerse popcultuur, zoals vroeger bij Murakami het geval was, maar naar onder meer Anton Tsjechov, Carl Gustav Jung en klassieke Japanse literatuur. Zonder de nodige eruditie bij de vertaler zou dat gegarandeerd verkeerd aflopen.
Het komt overigens zelden voor dat Japanse literatuur hier wordt vertaald zonder dat er al een Engelse, of op zijn minst een Duitse of Franse vertaling is. Uitgevers willen nu eenmaal eerst zelf oordelen welk vlees ze in de kuip hebben, en sommigen verkiezen zowaar nog altijd vanuit het Engels te vertalen, zoals Sijthoff doet met Natsuo Kirino. Westerhoven moest het dus rooien zonder het gebruikelijke vangnet van bestaande vertalingen, waar je ter controle in kunt loeren (alleen voor citaten uit de klassieke Verhalen van de Taira en Tsjechovs De reis naar Sachalin kon hij zich baseren op vertalingen van respectievelijk Jos Vos en Anita Roeland).
Een fragment uit de Matthäuspassion van Bach staat in Boek 1 in het Duits en in Boek 2 in het Nederlands. Waarom? In het origineel staat het er in Boek 1 ook gewoon in het Duits. Een Nederlandse vertaling zou hier dus ongepast zijn. Wellicht begrijpen niet alle Nederlandse lezers dat Duits, maar de Japanners zeker niet. De keuze om Engelse woorden als perceiver, receiver en Little People te behouden is om diezelfde reden de juiste (aan de Sijthoffredactie: wie via de Engelse vertaling werkt, zou niet eens weten dat die woorden er in de Japanse versie al in het Engels staan).
Ogenschijnlijk is ‘1Q84’ een makkelijke titel om te vertalen, want je kunt hem gewoon overnemen. Maar hoe spreek je hem uit? De uitspraak van de ‘Q’ is in het Japans dezelfde als die van het cijfer 9. Voor de Japanse lezers is het verband met 1984 van George Orwell dan ook evident. Op de Japanse omslag staat de uitspraak van de titel er trouwens bij: <ichi-kew-hachi-yon>. Maar normaal transcribeer je de ‘Q’ als ‘kyū’ in plaats van ‘kew’. In Japan zien ze dus ook op die manier dat er met die letter iets aan de hand is. In het Nederlands moest dat anders worden duidelijk gemaakt. De hoofdletter Q is daarom een kleine letter q geworden; die vertoont meer gelijkenis met het cijfer 9. En door voor de uitspraak ‘qutienvierentachtig’ te kiezen (bijgevoegd op de titelpagina), geeft men ook aan dat de ‘qu’ de ‘negen’ vervangt. Een bevredigende oplossing.
Een van de uitdagingen bij Japanse (en andere ‘exotische’) literatuur is het omgaan met realia. Gewoonlijk neemt men aan dat de Nederlandstalige lezer niet of nauwelijks op de hoogte is van de Japanse cultuur en samenleving, zodat hij extra uitleg behoeft. Die kun je verstrekken door verduidelijkingen in de tekst zelf, door voetnoten, of door een verklarende woordenlijst achteraan. Het blijft hoe dan ook een delicate afweging: hoeveel voorkennis mag/moet je verwachten bij je publiek? Sushi en manga zijn inmiddels genoegzaam bekend, maar wat met yakitori of otaku?
In 1q84 wordt soms in de tekst iets toegevoegd (bijvoorbeeld ‘in de westelijke buitenwijken’ bij de plaatsnaam Koenji, en ook de kaarten vooraan staan niet in het origineel), maar Westerhoven heeft, zoals bij zijn vorige Murakamivertalingen, voornamelijk gekozen voor voetnoten. Over het nut en de wenselijkheid daarvan kun je natuurlijk discussiëren. Voor sommigen zijn ze al snel overbodig en storend, anderen vinden de achtergrondinformatie een mooie aanvulling.
Wat me evenwel opviel was dat Westerhoven zich niet beperkt tot Japanse realia. Er zijn bijvoorbeeld ook noten over Mao’s Rode Boekje, Françoise Sagan en The Great Gatsby. Hier zou je (een terugkerende uitspraak in 1q84 parafraserend) kunnen aanvoeren: als Murakami die uitleg voor de Japanners niet nodig acht...
Opmerkelijk is ook dat bij een passage over demonstraties tegen het Japans-Amerikaanse veiligheidsverdrag in 1960 een voetnoot is toegevoegd, maar in de tekst zelf de naam van Michiko Kanba, die daarbij om het leven kwam, is vervangen door ‘een studente’. Dergelijke keuzes lijken ingegeven door de gedachte: westerse lezers zegt die naam toch niets. Maar dat geldt voor zovele namen in dit boek. Waarom dus precies deze weglaten?
Het zijn details natuurlijk. Detailkritiek is dan ook de enige die ik kan inbrengen. Voor het overige biedt Westerhoven de degelijkheid die we intussen gewend zijn van de meest ervaren Nederlandse vertaler van Japanse literatuur.
Haruki Murakami, 1q84: Boek 1 en Boek 2. Vertaald uit het Japans door Jacques Westerhoven. Amsterdam: Atlas, 2010.