Coming from America: 'Young adults' in de letteren    48-51

Maria Postema

Het kinder- en jeugdboekenlandschap van 2009 kende een aantal hypes, en een van de grootste daarvan was toch wel de ‘opkomst’ van de zogenaamde Young Adult-boeken. Opeens waren de letters ‘ya’ niet meer weg te denken uit het debat over lezen en leesbevordering, en stond bij de gemiddelde boekhandelaar het schaamrood haast op de kaken als hem gevraagd werd waarom er in zijn winkel nog geen ‘Young Adult’-kast was ingericht. Dit alles onder de bezielende leiding van uitgeverij Lemniscaat, die in het voorjaar van 2010 zelfs met Ya! komt, een tijdschrift speciaal gericht op (vooral hun eigen) titels voor jongvolwassenen.

De benaming ‘Young Adult’ is een door Lemniscaat graag gebezigde leenterm uit Amerika. Daar worden alle boeken voor lezers tussen ruwweg de veertien en de vijfentwintig jaar als ya beschouwd, terwijl in Nederland momenteel het idee lijkt te overheersen dat ya vertaalde, realistische jeugdliteratuur uit – liefst – Amerika hoort te zijn. Dat is echter meer een beschrijving van het jeugdfonds van Lemniscaat dan een logische definitie. Fantasyboeken, historische romans of de vampierromantiek van de Amerikaanse huismoeder Stephenie Meyer, die tegenwoordig ook bij de Nederlandse jeugd waanzinnig populair is (en die er mede toe geleid heeft dat veel uitgevers zich en masse op jongeren tussen de vijftien en de vijfentwintig hebben gestort) worden immers net zo goed door deze doelgroep gelezen.

Bovendien is fictie voor jongvolwassenen natuurlijk niets nieuws, ook niet in Nederland en Vlaanderen, waar schrijvers als Bart Moeyaert, Els Beerten, Floortje Zwigtman en Edward van de Vendel regelmatig boeken voor deze doelgroep afleveren. (Die laatste drie wonnen overigens ook allen een of meerdere keren de Gouden Zoen, de onlangs om onduidelijke redenen afgeschafte prijs voor het beste, oorspronkelijk Nederlandstalige boek voor jongeren vanaf dertien jaar.) De betere kinderboekwinkel heeft al jaren een 14+- of ‘crossover’-kast staan en Aidan Chambers rondde in 2005 met This is All – The Pillow Book of Cordelia Kenn (verschenen bij uitgeverij Querido als Dit is alles – het hoofdkussenboek van Cordelia Kenn in een vertaling van Annelies Jorna) zijn ‘adolescentenserie’ van zes losjes bij elkaar horende romans af, waarvan de eerste, Breaktime (eerst vertaald als Lang weekend op drie manieren, later uitgebracht als Verleden Week) al in 1978 verscheen. Ook begon Querido in januari 2008 reeds met haar ‘Slash’-boeken, waarin waargebeurde verhalen van bijzondere jongeren door bekende Nederlandse schrijvers worden opgetekend. En Lemniscaat zelf bracht al in de jaren zeventig en tachtig een serie (veelal vertaalde) probleemboeken voor jongeren uit, in de volksmond ook wel de ‘kommer en kwel’-reeks genoemd. Tussen 2005 en 2007 probeerde Lemniscaat het opnieuw met de ‘In Between’-reeks, waarin romans als 19 keer Katherine van John Green en het bepaald niet voor tere kinderzieltjes geschikte Minder dan niksvan Brett Easton Ellis als ‘brug naar de volwassenliteratuur’ moesten dienen. Deze serie stierf echter al vrij snel een zachte dood, mede door de verwarrende keuze van Lemniscaat om de romans alsnog in een jeugd- en een volwasseneditie uit te brengen.

En nu is het dan ‘Young Adult’ wat de klok slaat, een term die lijkt in te spelen op de aanname van sommige uitgevers dat jongeren niet gezien willen worden met alles wat maar enigszins naar Nederlands riekt. En misschien klinkt het ook wel stoerder als je tegen je moeder kunt zeggen dat je nog even ‘bij de wai éé-kast gaat kijken’, in plaats van in het veertienplushoekje. Lemniscaat gaat daarin wel erg ver: behalve hun pleidooi voor een Young Adultkast in elke boekhandel (en waarom zou dat niet gewoon een ‘jongerenkast’ worden? Volgens de eu-regels die ook bij bijvoorbeeld de cjp-lidmaatschappen gehanteerd worden, geldt iedereen tussen de twaalf en de dertig jaar als een jongere – de ideale leeftijdsgroep, dus) geven zij hun boeken tegenwoordig ook Amerikaanse titels mee. Bij de eerste serie ya-boeken, die uitgegeven werden onder de serienoemer ‘Made in the usa’ viel daar wellicht nog iets voor te zeggen, maar ook de aanbiedingsfolder voor het voorjaar van 2010 staat bol van de Engelstalige titels.

Illpostma2

Een wat merkwaardige keuze: waarom een Amerikaanse en lang niet altijd even makkelijke titel voor een verder volledig vertaald boek? Je loopt het gevaar als uitgever dat een titel voor de lezer niets meer dan een betekenisloze frase wordt (zoals bijvoorbeeld bij The gospel according to Larry of Antsy does time, die dit voorjaar bij Lemniscaat verschijnen), want de ervaring leert dat de gemiddelde Nederlandse jongere lang niet altijd even goed Engels spreekt als een uitgever denkt. Ook hier speelt het succes van de Twilight­-serie van Stephenie Meyer waarschijnlijk een rol: het eerste boek werd in het Nederlands eveneens als Twilight uitgegeven, met als ondertitel Een levensgevaarlijke liefde, in plaats van als Schemering of Schemerlicht, om maar eens wat te noemen. Marketingtechnisch was het behoud van de Amerikaanse titel met het oog op verfilmingen en merchandise wellicht een tactische keuze, maar het levert op internetfora wel voortdurend opmerkingen op als ‘Ik doe mijn boekbespreking over Twiglihgt [sic], maar ik heb geen idee wat de titel betekent…’

En dat terwijl dat soort verwarring vaak helemaal niet nodig is. In een van de mooiste boeken uit de ‘Made in the usa’-serie van 2009, Paper Towns van – wederom – John Green (vertaald door Aleid van Eekelen-Benders), volgt de lezer uitgebreid de zoektocht van de hoofdpersoon naar de betekenis van ‘papieren steden’ (steden die niet bestaan maar door cartografen op de kaart worden gezet om schending van het copyright te voorkomen). Waarom zo’n boek dan niet gewoon Papieren steden genoemd, wat ook nog eens oprecht heel mooi klinkt?

Opvallend genoeg kiest Van Eekelen-Benders er in Paper Towns voor om de titels van een aantal genoemde boeken wél in het Nederlands te vertalen. Zo is er sprake van De glazen stolp van Sylvia Plath in plaats van The Bell Jar, en Slachthuis vijf van Kurt Vonnegut in plaats van Slaughterhouse Five. (Eerder in het boek blijft The Great Gatsby overigens wel onvertaald, een keuze die wellicht voortkomt uit het feit dat de hoofdpersoon dat ‘voor Engels’ moet lezen.) In een artikel op boekvertalers.nl1 vertelt Van Eekelen-Benders dat ze met zeer veel plezier aan het boek gewerkt heeft, maar rept ze verder niet over haar ideeën over het al dan niet vertalen van de titel. Persoonlijk ben ik daar wel benieuwd naar, zeker door haar keuze om de werken van Plath en Vonnegut wel in Nederlandse vertaling te noemen. Zou ze nog gepleit hebben voor Papieren steden? Elke vertaler die wel eens heeft gestreden voor een bepaalde titel kent de bittere smaak die het oplevert als een uitgever een titel op het met zo veel liefde en ijver geproduceerde werk plakt die de inhoud geen of veel te weinig recht doet, als had hij het boek niet gelezen of er in elk geval niets van begrepen, waarna de vertaler vaak niets anders rest dan knarsetandend toekijken. (Een mooi voorbeeld van deze frustraties is te vinden op de colofonpagina van Wat is de Wat van Dave Eggers, waarin de vertalers in een gefingeerde dialoog met de uitgever een vurig pleidooi houden voor de titel Wat is het Wat, maar uiteindelijk jammerlijk het onderspit delven; zie kader.)

De Amerikaanse (jeugd)cultuur die in veel van de ya-boeken van Lemniscaat een belangrijke rol speelt, stelt de vertalers voor meer lastige dilemma’s. In het door Ineke Lenting vertaalde My most excellent year van Steve Kluger, dat naast Paper Towns in 2009 het meest opviel in deze serie, barst het werkelijk van de verwijzingen naar het Amerikaanse culturele erfgoed die een jonge Nederlandse lezer nog maar weinig tot niets zullen zeggen. Zo is een van de hoofdpersonen een groot musicalfan, waardoor er voortdurend allerlei (lied)citaten aangehaald worden, is een ander honkbalfanaat en komt er op een gegeven moment ook nog een lesje American Football om de hoek kijken. Aan Lenting de taak om de keuzes te maken over wat wel en wat niet te vertalen en de Nederlandse lezer vervolgens door het woud van Engelse citaten en begrippen te loodsen. Dat lukt haar wonderwel, al blijft het gissen hoeveel er uiteindelijk over het hoofd van de lezer met een gebrekkiger kennis van het Engels heen zal gaan. Slechts af en toe rijst de vraag of iets terecht onvertaald is gebleven of misschien juist beter níét vertaald had kunnen worden. Zo zijn alle liedcitaten bijvoorbeeld in het Engels blijven staan, ook als ze in een dialoog worden uitgesproken. Filmcitaten daarentegen zijn in principe wel vertaald (op ‘Here’s looking at you, kid’ uit Casablanca na), en ook dat is over het algemeen geen probleem, want het zijn meestal zinnen uit oudere films die voor lang niet alle Nederlandse jongeren gemeengoed zullen zijn. Maar als zinnen als ‘I’ll always be true to you, darling, in my fashion’ of ‘Zing! went the strings of my heart’ in een conversatie wél blijven staan, dan hadden ‘Gebruik de Kracht, Luke’ en ‘De kracht [hier zonder hoofdletter] is met je’ toch ook wel ‘Use the Force, Luke’ en ‘The Force is with you’ kunnen blijven. Dit zijn zulke legendarische Star Wars-uitspraken dat bij het lezen van de vertaling de lezer onwillekeurig even in elkaar krimpt, zeker bij een boek waarin hij de ene na de andere Engelse tekst om de oren krijgt.

Op een ander moment, als twee hoofdpersonen een vraag-en-antwoordspelletje doen en de een aan de ander vraagt wat zijn mooiste kerstcadeau was, luidt het antwoord ‘Blue Rollerblades’. De lezer is dan al zo aan het Engels gewend (of aan bijna-Engelse zinnen als ‘Yes! Zie je, dude’) dat het in eerste instantie nauwelijks opvalt, maar het blijft enigszins onduidelijk waarom hier niet gewoon voor ‘blauwe (inline-)skates’ gekozen is. Ondanks een aantal van dit soort kleine smetjes is het knap hoe Lenting erin geslaagd is de Nederlandse vertaling van het door en door Amerikaanse verhaal net zo soepel te laten lopen als het origineel.

Met de Titaantjes van de boekenweek 2010 zullen de jongvolwassenen ook dit jaar nog wel even in het middelpunt van de belangstelling blijven staan. Hopelijk levert ook dit vertaaljaar weer een paar van dit soort mooie, eigenzinnige jeugdromans op – met de mooie Nederlandse titels die ze verdienen.
 

John Green, Paper towns – Waar is Margo Roth Spiegelman? Vertaald door Aleid van Eekelen-Benders. Rotterdam: Lemniscaat, 2009.
Steve Kluger, My most excellent year. Honkbal, musicals en politiek – een verhaal over liefde. Vertaald door Ineke Lenting. Rotterdam: Lemniscaat, 2009.

 

Noot
1 Net uit: Paper Towns– Waar is Margo Roth Spiegelman?, online via http://www.boekvertalers.nl/2009/04/17/net-uit-paper-towns-%E2%80%93-waar-is-margo-roth-spiegelman/