Voorspelbare avontuurtjes    73-75

Saskia van der Lingen

Jill Mansell, Ondersteboven. Vertaald door Annoesjka Oostindiër. Amsterdam: Luitingh – Sijthoff, 2007. ISBN 978 90 245 6112 4
Sophie Kinsella, Shopaholic & baby. Vertaald door Mariëtte van Gelder. Vianen/Antwerpen: The house of books, 2007. ISBN 978 90 476 0012 1

 

Het verschijnsel chicklit bestaat alweer ruim tien jaar. Oorspronkelijk was ‘chicklit’ de licht neerbuigende benaming voor postfeministische romantische fictie over vrijgevochten, succesvolle jonge vrouwen, geschreven met de nodige (zelf)spot. Sinds het succes van Bridget Jones’s Diary (1996) van Helen Fielding en Candace Bushnells Sex and the City (1997) heeft het genre zich verbreed tot romantische ontspanningslectuur voor vrouwen van alle leeftijden en is de inhoud allengs steeds voorspelbaarder en ook wat braver geworden. Het onderscheidt zich van de sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw populaire ‘vrouwenporno’ van de Bouquetreeks en aanverwanten door zijn licht humoristische toon en stilistisch hogere kwaliteit. Hoewel dit soort boeken geen literaire pretentie heeft is het een stuk hoger geprijsd dan de pulpboekjes die bij supermarkten en drogisterijketens worden verkocht, en liggen bij de betere boekhandel de pallets er hoog mee opgetast.

Wordt aan de vertaling van deze veelal Angelsaksische literatuur evenveel zorg besteed als aan de marketing? Hieronder worden twee recent vertaalde boeken besproken. In Ondersteboven (Thinking of you) kampt een gescheiden moeder met het lege-nestsyndroom en knopen diverse personages aanvankelijk relaties aan met de verkeerde, maar uiteindelijk komt het allemaal weer goed. In Shopaholic & baby verdenkt de zwangere hoofdpersoon haar man ervan een verhouding te hebben met haar verloskundige, maar dat blijkt loos alarm. Inhoudelijk hebben geen van beide boeken veel om het lijf, maar qua stijl is Shopaholic een stuk beter verteerbaar dan Ondersteboven, in het Engels en al helemaal in vertaling.

Op www.chicklit.nl zegt een zekere Joanne (21) over Ondersteboven: ‘Dit is inmiddels het 16e boek van Mansell en nog steeds lees ik ze met veel plezier. Toch moet ik eerlijk zeggen dat ik bij dit boek me ontzettend erger aan het taalgebruik (slechte vertaling?)’

Gevreesd moet worden dat Joanne het bij het rechte eind heeft. De vertaling is dikwijls stroef omdat de zinsconstructies van het Engels onvoldoende zijn losgelaten of op een onnatuurlijke manier getransformeerd: ‘Carla, die dat nog niet had gezegd, was er niet zo zeker van dat Laurels broer met zijn gladde praatjes wel te vertrouwen was, en nam een belangrijk besluit. “Goed, ik trakteer, we gaan lunchen.”’ (Carla, who hadn’t said as much yet but already wasn’t sure she trusted Laurel’s smooth-talking brother, made an executive decision and said, ‘Right, I’m taking you out to lunch.’); ‘Ginny’s tenen waren door zo veel slordig bestuurde rolstoelen overreden, dat had ze met geen wandelstok kunnen tegenhouden’ (Ginny’s toes had been run over by more recklessly driven wheelchairs than you could shake a walking stick at); ‘Ze trok wit weg toen ze het prijskaartje zag en riep zichzelf abrupt een halt toe om zich het voorwerp in haar woonkamer voor te stellen’ (Turning over the price tag she blanched and abruptly stopped envisaging it in her living room).

De vertaling bevat veel ongemotiveerde verschuivingen en kleine en grotere vertaalfouten. Met ‘there was also Perry to be fitted into the equasion’ wordt niet bedoeld ‘maar ze moest ook rekening houden met Perry’ maar dat Perry ook meetelde, niet uitgevlakt mocht worden, of iets dergelijks. Als een feest ‘on its last legs’ is, is het niet ‘eindelijk afgelopen’ maar bijna afgelopen (of loopt het op zijn laatste benen). ‘Jem had done her best to chivvy everyone awake’ is niet ‘Jem had haar best gedaan om iedereen niet al te zachtzinnig wakker te krijgen’ maar ‘Jem had niet al te zachtzinnig haar best gedaan om iedereen wakker te krijgen’. Een ‘brass’ huisnummer dat wel een poetsbeurt kan gebruiken is niet van brons maar van koper. Wanneer een hart opzwelt ‘tot de grootte van’ een enorme marshmallow, hoe enorm is die marshmallow dan wel niet wil hij groter zijn dan een normaal hart? Er staat gewoon ‘like a giant marshmellow’.‘End-of-year exams’ zijn geen eindexamen maar overgangsexamens of eventueel een propedeuse.Haar wordt in het Nederlands niet ‘gestraightened’ maar ontkroesd en ‘whatever’ is een merkwaardige vertaling van ‘anyway’.

Ook in het Nederlands zelf maakt de vertaalster veel stilistische en idiomatische fouten: deuren zo hard dichtslaan dat ze ‘uit hun voegen springen’ (slam doors off their hinges); een kunstobject in de vorm van een pauw met een staart van ingelegde ‘sieraden’ (jewels) in plaats van ‘(edel)stenen’; minnaars die een ‘levensduur’ hebben van vier maanden (didn’t usually last four months); een kat met een ‘kwispelende’ (in plaats van ‘zwiepende’) staart; ‘het antwoord op’ (in plaats van ‘de verhoring van’) gebeden; ouders die iemand van kleins af aan iets hebben ‘ingepalmd’ (‘ingeprent’); drank die is ‘verstouwd’ (‘achterover geslagen’); het is niet ‘iemand met nog geen haar krenken’ maar iemand nog geen haar krenken, niet je ‘valt’ in herhaling maar je vervalt in herhaling, en niet ‘de’ embryo maar het embryo.

Dialogen zijn soms niet erg spreektalig en de toon die het spraakgebruik van de personages karakteriseert is niet altijd goed getroffen: ‘Heb een onenightstand’ raadt de dochter bij haar vertrek naar de universiteit haar moeder aan. Dat bekt niet echt lekker en ziet er qua woordbeeld ook niet uit, ook al moet het zo van het Groene Boekje. Waarom niet gewoon wat er in het Engels staat: ‘Heb eens een avontuurtje’ (Have an adventure), met ‘eens’ als aanvulling om het Nederlands natuurlijker te laten klinken? Een avontuurtje past beter bij de naar romantiek en eigenlijk naar de ware liefde hunkerende Ginny dan een puur seksbeluste onenightstand. ‘Getver, wat goor’ klinkt nogal meisjesachtig uit de mond van een oude visser, die in het Engels ‘bloody disgusting’ zegt; ‘een onwijs leuke vent’ en ‘dat is echt hartstikke leuk’ zijn niet echt aannemelijk als uitspraken van een iets te joviale man van veertig (respectievelijk ‘lovely chap’ en ‘fab fun’). ‘Godsgloeiende kutzooi’ lijkt juist weer wat te kras voor ‘buggering hell’, zeker uit de mond van de brave Ginny.

Waar een noodzakelijke transformatie is toegepast, wordt die niet consequent volgehouden. In de cruciale verleidingsscène zegt Ginny: ‘You know, once in a blue moon it’d be nice to think, oh sod it, why not?’ Haar minnaar in spe gaat hierop in door uit het raam te kijken en te beweren dat er juist die avond een ‘blue moon’ is. Hierover ontspint zich een dialoog van een bladzij lang. De inventieve vertaling luidt: ‘mijn avontuurtjes zijn net zo zeldzaam als een sterrenregen’. Maar wanneer ze uit het raam kijkt, ziet ze ‘sterren, die laag aan de inktzwarte hemel stonden’. Dat kan wel met de maan, maar klopt niet met sterren en zeker niet met een sterrenregen.

Tegenover de vele fouten en foutjes staan enkele verdienstelijke oplossingen: mooie jonge jongens met ‘sluik haar en andere… tja niet zo sluike onderdelen’ (floppy hair and… well un-floppy other bits); ‘überbekakt’ voor ‘super-posh’. ‘Ik houd van soppen’ (I like doing house-work) geeft een rake karakterisering van het betreffende personage. Na een confrontatie met een agressieve kat vraagt Carla aan Ginny: ‘Cat got your tongue?’ Ginny’s reactie luidt: ‘And in a way it had. Well, maybe not the cat, but the sights and sounds and smells of Penhaligon’s Restaurant and Antiques Centre.’ Dit is adequaat weergegeven als: ‘“Ben je je tong verloren?” In zekere zin wel ja. Nou ja, niet letterlijk, maar ze had haar hart verloren aan het gezicht, de geluiden en de geuren van Penhaligon’s…’ Wel weer jammer van dat ‘gezicht’ in plaats van ‘aanblik’.

De lezing van Ondersteboven wordt ten slotte nog bemoeilijkt doordat de uitgever gemeend heeft papierkosten te kunnen besparen door niet in te springen bij alinea’s en soms alinea’s samen te nemen, waardoor sprekerswisselingen onduidelijk worden.

Dat het ook anders kan bewijst Shopaholic & baby. Juist door allerlei kleine, weloverwogen grammaticale en idiomatische verschuivingen, waarbij de betekenis van de brontekst behouden is, is een Nederlandse tekst ontstaan die volstrekt natuurlijk aandoet en waarin de toon van het origineel goed is getroffen. Er is zorgvuldig vertaald, met oog voor detail: ‘De echoscopiste kijkt prettig vakkundig op me neer’ (The sonographer has a pleasant, professional air as she looks down on me). Verhaspelde nursery rhymes zijn gesubstitueerd door verhaspelde Nederlandse wiegeliedjes. Ook de typografische conventies van het Engels zijn op subtiele wijze genaturaliseerd. ‘I don’t want her to deliver the baby’ is geworden: ‘Ik wil niet dat zij de baby haalt, flitst het door mijn hoofd’. En ondanks het niet gebruiken van hoofdletters blijft de vrije indirecte rede herkenbaar in ‘Starend in het niets stel ik me het perfecte gesprek voor. Luke vraagt wat er is en ik zeg o, niks en hij zegt wel waar en aan het eind zegt hij dat hij stapeldol op me is en Venetia is spuuglelijk en zullen we morgen naar Parijs vliegen?’ (I stare into space for a while, imagining the perfect conversation in which Luke asked me what was wrong and I said, Oh nothing, and he said, Yes there is, and it ended with him saying that he totally loved me and Venetia was really ugly and how about we fly to Paris tomorrow?)

Middelmatige literatuur kan dus voor hetzelfde geld wel degelijk uitstekend worden vertaald.