Eindelijk een echte vertaling van Oorlog en vrede    46-49

Willem G. Weststeijn

Met zijn lijst van dramatis personae, aantekeningen, landkaarten, beknopte beschrijvende inhoud, nawoord en alfabetische lijst van historische personen is de nieuwe uitgave van Oorlog en vrede in de Russische Bibliotheek zonder twijfel de meest complete die er ooit in het Nederlands taalgebied is verschenen. Aan deze uitgave gingen er vele vooraf. De allereerste vertaling van Tolstojs omvangrijkste roman verscheen al in 1887; deze vertaling, uit het Duits door Titia van der Tuuk (drie delen), is aan het begin van de twintigste eeuw verschillende malen herdrukt. Vervolgens verschenen er vertalingen van Karel Vertommen (1946) en dr. A.E. Boutelje (1949) en verschillende bewerkingen en inkortingen, waaronder zelfs ‘het filmverhaal naverteld’ – door C. Versteegh, 1960, in de Mimosa-reeks. Een niet-ingekorte, maar wel kortere editie van de roman kwam uit in 2005. Dit was wat wel de ‘oerversie’ van Oorlog en vrede wordt genoemd, een versie die Tolstoj afsloot in 1866 en van plan was te publiceren onder de titel Eind goed, al goed, maar waar hij vervolgens nog allerlei veranderingen in aanbracht en een paar honderd bladzijden aan toevoegde – pas in 1869 voltooide hij de definitieve editie.

In 1965 verscheen bij Bigot en Van Rossum in Blaricum de vertaling van René de Vries (zoon van Theun de Vries), die tien jaar later ook werd opgenomen in de Russische bibliotheek als derde en vierde deel van de Verzamelde werken van Tolstoj. Deze vertaling heeft het dus precies vijftig jaar volgehouden. Was hij aan vervanging toe en is de nieuwe vertaling van Yolanda Bloemen en Marja Wiebes beter dan zijn voorganger, die zo lang de Oorlog en vrede-markt heeft gedomineerd?

Laat ik meteen het concluderende antwoord geven: ja, absoluut, en zonder enige twijfel. Ik heb, nog voor ik Russisch kende, Oorlog en vrede gelezen in de vertaling van De Vries. Ik kan me niet herinneren dat ik me toen ook maar een moment aan de vertaling heb gestoord, of over de kwaliteit daarvan heb nagedacht, wel dat ik me al lezend realiseerde dat ik te maken had met een fenomenale roman. Bij een dergelijk werk let je misschien ook minder op de vertaling en laat je je gemakkelijk meeslepen door de inhoud. Zelfs in de echt heel ouderwetse, via het Duits vertaalde versie van Titia van der Tuuk voel je Tolstojs enorme kracht. Die kracht komt natuurlijk het duidelijkst tot uitdrukking als je de Russische tekst leest. Ik ben bepaald niet de enige slavist die Russisch is gaan leren om de schitterende Russische literatuur in de oorspronkelijke taal te kunnen lezen.

De vertaling van De Vries leest nog steeds goed en zou in principe nog wel een paar decennia hebben meegekund. In principe, want hij is ouderwets om een wat merkwaardige reden. Al het Frans dat Tolstoj heeft ingelast in zijn roman (zoals bekend speelt Oorlog en vrede in het begin van de negentiende eeuw, toen de hogere kringen in Rusland bij voorkeur Frans spraken) is niet vertaald. Voor het lezerspubliek van 1956 leverde dit over het algemeen geen problemen op. Nú kun je daar niet meer mee aankomen. De roman begint zelfs in het Frans (het eerste hoofdstuk geeft een bijeenkomst in een salon weer met veel directe rede) en dat zou, zonder vertaling erbij, direct afschrikken. In de nieuwe vertaling van Bloemen en Wiebes is het Frans wel gehandhaafd, maar wordt er steeds in noten onderaan de bladzijde een vertaling van gegeven, net zoals dat gebeurt in de tegenwoordige Russische uitgaven.

Er blijken echter meer redenen te zijn dan het onvertaalde Frans om te kunnen concluderen dat het goed is dat de vertaling van De Vries nu is vervangen. De Vries’ vertaling leest namelijk wel goed, maar ís dat niet echt. Als je hem met de brontekst vergelijkt, blijken er veel te veel onzorgvuldigheden in te zitten. Het is misschien overdreven om te zeggen dat De Vries er vaak maar een slag naar geslagen heeft, maar bij hem ontbreekt de precisie. Het is alsof hij niet echt goed naar het Russisch heeft gekeken en op basis van verschillende bestaande vertalingen (Engelse, Duitse?) zijn versie heeft gemaakt. Die precisie is er wel in de nieuwe vertaling van Bloemen en Wiebes.

Als voorbeeld een scène uit het salonleven, aan het begin van hoofdstuk III van het eerste deel. De rijke, bijziende, erfgenaam Pierre Bezoechov wordt bekoord door de ‘marmeren schoonheid’ van Hélène Koeragina. De Vries vertaalt als volgt:

Hij stond op met de bedoeling, óm te lopen, maar de tante reikte de snuifdoos achter Hélène langs. Hélène boog voorover om hem ruimte te verschaffen en keek glimlachend naar hem op. Zij was, zoals op alle soirées, diep gedécolleteerd. Haar boezem, die Pierre altijd van marmer had geleken, was zo dicht onder zijn gezicht dat hij met zijn bijziende ogen onwillekeurig de levende bekoring van haar schouders en hals onderging en zo dicht onder zijn lippen, dat hij zich maar voorover had hoeven buigen om er een kus op te drukken. Hij bespeurde haar lichaamswarmte, haar parfum en het geritsel van haar corset bij iedere beweging. Hij zag in haar niet meer een marmeren schoonheid, die met haar japon één geheel was, maar een lichaam, waarvan de bekoring slechts door haar kleding van hem was gescheiden. En toen hij haar eenmaal zo had bespeurd, kon hij haar niet anders meer zien, het was alsof hem de schellen van de ogen waren gevallen.

‘Heb je dan nog nooit gemerkt hoe mooi ik ben?’ scheen Hélène hem te vragen. (p. 253 in de Russische Bibliotheek editie)

Met deze passage is op het eerste gezicht niets mis. De beschreven situatie en gevoelens zijn duidelijk, het Nederlands is adequaat. Misschien kun je je afvragen of een corset wel ritselt, maar dat is een kleinigheid. De vergelijking met het Russisch brengt echter wel een aantal onvolkomenheden aan het licht. Dat begint al meteen bij de eerste woorden: ‘Hij stond op’. Het Russisch heeft privstal, door Bloemen en Wiebes juist vertaald als ‘Hij kwam half overeind’. ‘Keek glimlachend naar hem op’ moet zijn ‘keek glimlachend om’. ‘Diep gedécolleteerd’: ik weet niet of gedécolleteerd behalve op de boezem ook op de rug kan slaan; in elk geval vertalen Bloemen/Wiebes wel wat er bij Tolstoj staat: ‘een japon die naar de laatste mode van voren en van achteren laag uitgesneden was’. ‘…dat hij zich maar voorover had hoeven buigen om er een kus op te drukken’: wel plastisch, die kus, maar toch te veel, Tolstoj geeft, zoals Bloemen/Wiebes ook vertalen, slechts ‘aanraken’.

Het reeds gememoreerde geritsel van het corset wordt bij Bloemen/Wiebes het kraken van het corset, bovendien kraakt dat ‘als ze ademhaalde’ (pri dychanii), wat veel beter is dan ‘bij iedere beweging’, want dat laatste staat er niet in het Russisch. Een ernstige fout in De Vries’ vertaling is ‘een lichaam, waarvan de bekoring slechts door haar kleding van hem was gescheiden’. Hier heeft de vertaler niet gezien dat het door Tolstoj gebruikte betrekkelijke voornaamwoord onzijdig is (kotoroje) en dus alleen bij het onzijdige telo (lichaam) kan horen en niet bij het vrouwelijke prelest (bekoring). Bloemen/Wiebes vertalen het goed: ‘voelde de hele bekoorlijkheid van haar lichaam, dat slechts door haar kleding van hem gescheiden was’. Tolstoj is eigenlijk altijd concreet. ‘…het was, alsof hem de schellen van de ogen waren gevallen’: wel een fraaie uitdrukking in het Nederlands, maar wat er staat bij Bloemen/Wiebes: ‘zoals er geen terugkeer mogelijk is naar een illusie als die eenmaal is verklaard’ is wat Tolstoj echt zegt. De zin die erop volgt: ‘Ze keek op, richtte haar glanzende zwarte ogen op hem en glimlachte’ is door De Vries vergeten of om de een of andere reden weggelaten.

Misschien is De Vries beter thuis op het slagveld dan in de salon? In deel I, hoofdstuk II/20 wordt verteld hoe Russische infanteristen, verrast door de Fransen, op de vlucht zijn geslagen. De Vries: ‘ze renden naar het open veld en de bataljons namen in paniek de vlucht’. Volgens het Russisch is de eerste handeling (renden) al afgelopen, zijn bataljons compagnies en is er ook nog iets gebeurd met die compagnies. Bloemen en Wiebes vertalen correct: ‘waren het bos uit gevlucht, en de compagnies waren met andere compagnies vermengd geraakt en trokken in ordeloze massa’s weg’. Iets verderop vertaalt De Vries: ‘brulden de vluchtelingen’. Bij ‘vluchteling’ denk je aan iemand anders dan aan een vluchtende soldaat. ‘…schreeuwden de stemmen van de vluchtenden’ van Bloemen/Wiebes is zonder meer beter. Waarom De Vries de regimentscommandant een vijfentwintigjarige staat van dienst geeft, waar Tolstoj het heeft over tweeëntwintig, is niet duidelijk. Tweeëntwintig staat er natuurlijk ook bij Bloemen/Wiebes en een zin als ‘Het moment van morele vertwijfeling dat het lot van een veldslag beslist was aangebroken’ is niet alleen veel beter dan De Vries’ ‘Een oogwenk stond de morele balans, die zo vaak de afloop van een veldslag beslist, op het dode punt’, maar ook precies wat Tolstoj in het Russisch zegt.

Het is niet moeilijk om op deze manier door te gaan met de vergelijking tussen de oude en de nieuwe vertaling van Oorlog en vrede in de Russische Bibliotheek. Met schrik moeten we constateren dat generaties lezers het hebben moeten doen met een, ondanks de schijn van juistheid en volledigheid, nogal onvolkomen vertaling van Tolstojs hoofdwerk. Nu kan Oorlog en vrede wel een stootje hebben, maar de echte, Tolstoj rechtdoende versie is pas nu, in deze nieuwe vertaling, in het Nederlands beschikbaar. Met de nauwkeurige weergave van wat er in het Russisch staat en het soepele Nederlands is de vertaling van Yolande Bloemen en Marja Wiebes mijlenver verheven boven alle andere vertalingen van deze roman die er ooit bij ons zijn verschenen. Wie Oorlog en vrede voor het eerst wil gaan lezen mag dit alleen maar doen in deze vertaling. Wie deze roman al denkt te kennen moet hem beslist nog een keer ‘echt’ gaan lezen. Dat dat nu – eindelijk – kan is zeer verheugend.
 

Lev Nikolajevitsj Tolstoj, Oorlog en vrede. Vertaling Yolanda Bloemen en Marja Wiebes. Twee delen (Russische Bibliotheek). Amsterdam: Van Oorschot, 2006.