Vertalen van 't Nederlands in … 't Nederlands    21-28

Aidan Chambers' Postcards from No Man's Land en Niets is wat het lijkt

Vanessa Joosen

Vertaalde jeugdboeken genieten in het Verenigd Koninkrijk geen al te beste status. Weliswaar is Engeland een van de belangrijkste exporteurs van kinderliteratuur naar de rest van Europa, slechts weinig teksten steken het kanaal in de andere richting over. De Britse jeugdschrijver Aidan Chambers is al jaren voorstander van meer vertalingen in het Engels.1 Ondanks de steun van bekende literatuurwetenschappers als Margaret Meek en Gillian Lathey ondervindt Chambers op de Britse boekenmarkt nog steeds weerstand tegen zijn initiatieven: uitgevers vinden vertalingen commercieel minder interessant en in de media krijgen ze maar weinig aandacht. Om Engelse lezers toch te laten kennismaken met een andere cultuur, situeerde Chambers zijn laatste boek, Postcards From No Man’s Land (1999), in Nederland.

Postcards From No Man’s Land vertelt het verhaal van de Engelse tiener Jacob Todd, die naar Amsterdam reist om meer te weten te komen over het verleden van zijn grootvader. Tijdens zijn verblijf in Nederland krijgt Jacob af te rekenen met een identiteitscrisis: hij is erg verlegen en worstelt met heel wat complexen. Jacobs verhaal wordt afgewisseld met enkele fragmenten uit het manuscript van een oudere Nederlandse dame, Geertrui. Haar relaas gaat over de bevrijding van Nederland in de Tweede Wereldoorlog, toen Geertrui als jong meisje een korte verhouding met Jacobs grootvader beleefde. In beide verhalen vinden er voortdurend ontmoetingen plaats tussen Engelse en Nederlandse personages. Om hun gesprekken zo realistisch mogelijk weer te geven gebruikt Chambers af en toe Nederlandse woorden in zijn Engelse tekst en verwijst hij geregeld naar de moeilijkheden die de personages ondervinden wanneer ze elkaar proberen te begrijpen.

In 2000 verscheen bij Querido de Nederlandse vertaling van Postcards, met als titel Niets Is Wat Het Lijkt, een citaat uit het boek. Voor de vertaler vormde deze tekst een hele uitdaging. Bij de meeste vertalingen staat het nieuwe lezerspubliek verder af van de cultuur die in het boek beschreven wordt dan de oorspronkelijke lezers, zo zijn Britse boeken meestal in Groot-Brittannië gesitueerd. Harry Potter is hiervan een duidelijk voorbeeld: Engelse kinderen zijn meer vertrouwd met het kostschoolsysteem dat J.K. Rowling beschrijft dan jonge lezers in Nederland. Bij de vertaling moet de nieuwe lezer nog steeds de kloof overbruggen tussen twee verschillende landen of culturen. Bij de vertaling van Postcards From No Man’s Land is het net omgekeerd. De Nederlandstalige lezers zijn veel meer dan het Engelse publiek vertrouwd met de namen, plaatsen, geschiedkundige gebeurtenissen en gewoontes die in de tekst beschreven worden – het verhaal speelt zich immers in hun eigen land af. Dit zou kunnen betekenen dat Nederlandse lezers de tekst veel makkelijker kunnen begrijpen. Maar daar ligt precies het probleem, want Postcards From No Man’s Land is een verhaal over vervreemding, over verdwalen in een vreemd land – de misverstanden die Chambers beschrijft hebben een duidelijke functie binnen de tekst. 

Volgens de traditionele opvatting over jeugdliteratuur moeten boeken voor kinderen bestaande waarden en verwachtingspatronen bevestigen, zodat jonge lezers zich veilig aan de verhalen kunnen overgeven: de plot moet makkelijk te volgen zijn en er mogen alleen concrete en vertrouwde onderwerpen behandeld worden (Nikolajeva 67). In zogenaamde ‘alternatieve’ jeugdboeken komen de minder fraaie kanten van de wereld wel aan bod. Aidan Chambers is zo’n ‘moeilijke’ schrijver, die zijn lezers graag confronteert met ingewikkelde verhalen zonder een pasklare oplossing. In Postcards from No Man’s Land staat dan ook de vervreemding van het hoofdpersonage centraal, wanneer hij volledig verloren loopt in Amsterdam. De extra kennis van de Nederlandstalige lezers staat in de weg wanneer ze zich met de verwarring en onzekerheid van Jacob willen identificeren. Over de onderhandelingen met de Nederlandse vertaler en uitgever schrijft Chambers:

Postcards was heel ongewoon door het Nederlands in de Engelse tekst en door de details in verband met de Nederlandse omgeving. De Nederlanders hadden immers het gevoel dat zij die omgeving heel goed kenden, terwijl dat voor lezers uit andere landen natuurlijk niet het geval is. Ik moest hen er steeds aan herinneren dat ze in dit boek het perspectief krijgen van een zeventienjarige Engelse jongen die voor het eerst naar een vreemd land reist. Hij ‘ziet’ dus niet wat een Nederlander ziet, of een volwassen buitenlander die het land al vaak bezocht heeft.2 

Voor de vertaler stelt Postcards enkele specifieke problemen. Sommige verwijzingen naar Jacobs vervreemding zijn vrij gemakkelijk te vertalen, zoals de beschrijving van zijn verwarring nadat hij op het Leidseplein beroofd is. Dat is een ervaring waarmee zowel Engelse als Nederlandse lezers zich kunnen identificeren. Jacobs onzekerheid wordt echter vooral veroorzaakt doordat hij de Nederlandse taal niet begrijpt en weinig van de cultuur afweet. Vooral deze verwijzingen naar taalproblemen en naar cultuurspecifieke misverstanden vormen een probleem bij de vertaling. In plaats van de tekst toegankelijker te maken voor het doelpubliek, moet de vertaler daarom strategieën ontwikkelen om ook de Nederlandse lezer te laten proeven van Jacobs onzekerheid. Vervreemding wordt dan ook niet gezien als iets negatiefs, ook al lijkt dat misschien zo aan het begin van het boek. Juist door zijn eerste onaangename ervaringen wordt Jacob met een nieuwe kant van zichzelf geconfronteerd. Bovendien leert hij stilaan de Nederlandse taal en cultuur kennen en voelt hij zich er steeds meer mee verwant. Aan het eind van het boek probeert Jacob zelf Nederlands te spreken en denkt hij er zelfs over om naar Amsterdam te verhuizen om er te studeren. 

Om gesprekken tussen Nederlandse en Engelse personages realistisch weer te geven, gebruikt Aidan Chambers een mengelmoes van woorden uit de twee talen. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer Jacob in Amsterdam op straat wordt aangesproken, wanneer Nederlandse personages onder elkaar praten, of wanneer een Nederlander een woord niet in het Engels kan vertalen. Het resultaat ziet er zo uit:

Meer koffie?’ asked the waitress as she passed their table. The place was busier now. 

Nee, dank je,’ Alma replied, pushing herself to her feet; and to Jacob, ‘I should telephone again.’ (Chambers Postcards 50)

De Nederlandse woorden staan cursief en zijn zo duidelijk van de Engelse tekst te onderscheiden. De Engelse lezer van Postcards probeert, net als Jacob, de betekenis van deze Nederlandse woorden af te leiden uit de context van het gesprek, of door ze te vergelijken met het Engels.

Over het gebruik van vreemde talen in een vertaling geeft Göte Klingberg, de vertaalwetenschapper bekend om zijn theoretische werken over jeugdliteratuur, het volgende advies: 

Woorden en passages in een andere taal dan de brontaal moeten bewaard worden in de doeltaal als de vertaler kan aannemen dat de lezers van de doeltaal in dezelfde mate vertrouwd of niet vertrouwd zijn met de vreemde taal als de lezers van de brontekst.3 (Klingberg 29)

Nederlandse lezers zijn natuurlijk veel vertrouwder met de Nederlandse woorden die Chambers in zijn Engelse tekst gebruikt, en daarom worden ze in de vertaling best vervangen. Om een goed equivalent voor deze talenmix te vinden gebruikt Annelies Jorna, de vertaler van Postcards, verschillende strategieën, die elkaar compenseren. Af en toe gaat er iets verloren, af en toe wordt er een stilistisch effect gewonnen – het was immers niet altijd mogelijk om de mengelmoes van talen op dezelfde plaats te reconstrueren als in het origineel. Soms wordt de Engelse tekst vertaald en blijft het Nederlandse woord in het Nederlands staan – het stijlmiddel om verschillende talen door elkaar te gebruiken gaat dan verloren:

Tessel will be at the verpleeghuis. (Chambers Postcards 136)

Tessel is ook in het verpleeghuis. (Chambers Niets 113) 

Zo’n kleine verandering kan gevolgen hebben voor het hele boek. Chambers gebruikt namelijk verschillende Nederlandse leidmotieven: Nederlandse woorden (bijvoorbeeld ‘bedstee’ of ‘domkop’) die Jacob steeds opnieuw hoort en na een tijdje zelf gebruikt. Wanneer deze zonder meer vertaald worden, is dit stilistische effect veel moeilijker herkenbaar. Ook op inhoudelijk vlak gaat er dan iets verloren: doordat Jacob zelf Nederlandse woorden gaat gebruiken, laat hij zien dat hij zich steeds meer thuis voelt in Amsterdam. In de Nederlandse vertaling moet de lezer dat op andere manieren afleiden.

Annelies Jorna compenseert deze vertaalproblemen op andere plaatsen in de tekst. Zo laat zij soms enkele Engelse woorden onvertaald, zodat de lezer eraan herinnerd wordt dat de gesprekken eigenlijk in het Engels verlopen:

At which, Father found his voice and said in his very best English, ‘Welcome to Holland. Welcome to Oosterbeek. Welcome to our home.’ (Chambers Postcards 19)

Toen vond vader zijn stem terug en zei in zijn beste Engels: ‘Welcome to Holland. Welcome to Oosterbeek. Welkom in ons huis.’ (Chambers Niets 16)

Het is natuurlijk een illusie om te denken dat de ervaring van de Nederlandstalige lezer volledig overlapt met die van de Engelse – Nederlanders en Vlamingen zijn door onderwijs en popcultuur veel meer vertrouwd met de Engelse taal dan omgekeerd. Zij hoeven veel minder te zoeken en te puzzelen om de betekenis van de Engelse woorden te achterhalen en hun leeservaring wordt dus nauwelijks gehinderd. Het is dan ook geen toeval dat Annelies Jorna geregeld expliciete verwijzingen toevoegt naar de communicatieproblemen van de personages. Op die manier wordt de Nederlandstalige lezer eraan herinnerd dat gesprekken in het Engels plaatsvinden en dat de communicatie soms allesbehalve vlot verloopt.

Niet alle verwijzingen naar taalverwarring in Postcards zijn even makkelijk in het Nederlands om te zetten. Vaak is een omslachtige uitleg nodig om in vertaling duidelijk te maken waarom een Engels en een Nederlands personage elkaar niet begrijpen. Soms worden verwijzingen over communicatieproblemen dan ook weggelaten, zoals het volgende citaat, waar Jacob een stukje Nederlandse tekst op een luciferdoosje (‘Niets is wat het lijkt’) probeert te ontcijferen:

Niets probably meant no. Was in in Dutch the same as "in" in English? […] Was is the same as "is" in English? Too much to hope for, surely? Wat het lijkt? Oh, to hell with it! Who cares! (Chambers Postcards 32)

Deze alinea is in de vertaling weggelaten, waarschijnlijk omdat de Nederlandse lezer
Jacobs vragen meteen kan beantwoorden. Jacobs verwarring heeft dus niet hetzelfde effect op de Nederlandse lezer als op de Engelse, die mee moet nadenken om het citaat te begrijpen. 

Men zou verwachten dat het Nederlands uit Postcards grotendeels is overgenomen in Niets is wat het lijkt, maar paradoxaal genoeg zijn bijna alle Nederlandse woorden ‘vertaald’. Daar zijn verschillende redenen voor. Allereerst zijn er af en toe kleine foutjes in het Nederlands van Chambers geslopen, ondanks de moeite die de schrijver zich heeft getroost om zijn boek door verschillende moedertaalsprekers te laten nakijken. Zo wordt ‘Meer koffie?’, dat nauw aanleunt bij het Engelse ‘More coffee?’, vervangen door ‘Nog koffie?’, wat idiomatischer is. Af en toe worden Noord-Nederlands getinte woorden vervangen door alternatieven die in het hele taalgebied gebruikt worden. In het Engelse boek betaalt Jacob voor zijn busritje met een Hollandse ‘strippenkaart’, in Niets Is Wat Het Lijkt doet hij dat met contant geld. Ook de jongerentaal wordt in de Nederlandse vertaling een beetje aangepast, en zo wordt het brave woord ‘domkop’ vervangen door ‘trut’. 

Vertaalwetenschappers als Emer O’Sullivan hebben al vaker opgemerkt dat de boeken van Aidan Chambers bijzonder moeilijk te vertalen zijn. Veel van de humor en creativiteit van deze auteur berust immers op een mengelmoes van jargons en dialecten, woordspelingen, taalspelletjes en intertekstuele verwijzingen naar bekende en minder bekende teksten. Wanneer Chambers’ boeken vertaald worden, moet dit creatieve taalspel in een andere taal worden omgezet en dat is geen makkelijke opdracht. Annelies Jorna werkt ook hier met een systeem van compensaties als een directe vertaling niet werkt, zoals bijvoorbeeld in het volgende fragment, waarin Jacob en zijn vriendinnetje Hille spelen met de Engelse en Nederlandse taal: 

‘L…e…v…e…n. […] And it really gives the game away, doesn’t it. E, v, e in the middle. You Dutch don’t have an if in your life, you have an Eve. The English are all ifs and the Dutch are all Adam and Eve.’

‘And don’t you like the Dutch kind of life more than the Engels? So let’s get rid of your domkop English ifs and get back to the nice Adam and Eve stuff.’ (Chambers Postcards 232)

Dit taalspelletje berust op het lezen van een woord in een ander woord, in dit geval ‘if’ in ‘life’ en ‘Eve’ in ‘leven’. In het Nederlands werkt dit niet omdat Eve daar Eva heet. De vertaler heeft er iets anders op gevonden: 

‘Nee, want in ons ‘leven’ zit ‘even’. Dat betekent a short while. Het leven duurt maar even. En daarom genieten we liever dan langdradige Engelse woordspelletjes te spelen.’ (Chambers Niets 192)

Hoewel de Engelse tekst hier niet letterlijk vertaald kon worden, blijft het taalspel in de Nederlandse versie grotendeels bewaard en krijgt de lezer een goed beeld van Chambers’ stijl. Bovendien vind je ook in de Nederlandse vertaling de gedachte dat Hille meer in vrijen dan in taal geïnteresseerd is, dus ook inhoudelijk heeft Annelies Jorna een passend equivalent gevonden.

Af en toe worden er humoristische passages weggelaten die wel gemakkelijk vertaald hadden kunnen worden. Zo is er een paragraaf in Postcards From No Man’s Land waar Jacob nadenkt over allerlei spreekwoorden en eufemismen rond de dood:

And how, thought Jacob, the human race insists on conning itself with euphemisms. As in: passed away, lost, met his end, taken from us, breathed her last, called to God, departed, at rest. Not to mention the more comic coinings not advised for use in the presence of the newly bereaved, such as cocked his toes, gave up the ghost, croaked, kicked the bucket, pegged out, gone to meet her maker, dropped off the hook, snuffed it. All meaning nothing else than dead. The only word that said exactly what is meant. For which reason, it seemed, people preferred not to use it. (Chambers Postcards 137)

Dit fragment komt niet voor in Niets Is Wat Het Lijkt, hoewel er ook in het Nederlands vele eufemismen voor sterven bestaan, van ‘zijn laatste adem uitblazen’ tot ‘het hoekje omgaan’ en ‘onder de groene zoden liggen’. Het schrappen van dit fragment kan verklaard worden door het feit dat er in jeugdliteratuur nog steeds een taboe rond sterven heerst en dat er blijkbaar niet gelachen mag worden om de dood. Nochtans heeft Querido de reputatie ook ‘moeilijke’ en gedurfde jeugdboeken een kans te geven, het blijft dan ook een vraagteken waarom één van de grappigste passages uit het Engelse boek in de Nederlandse versie geen plaats kreeg.

Een andere passage die verdween in Niets Is Wat Het Lijkt gaat over het verschil tussen Friezen, Vlamingen en Nederlanders:

[Ton] smiled a thank-you. ‘British?’

‘English,’ [Jacob said.]

‘I understand. I like it that I’m Dutch.’

He shrugged an excuse for his pedantic affliction […] and added, ‘Just meant I’m not Welsh or Irish or Scottish.’

‘And I’m glad I’m not Frisian or Flemish. Not that I’m against them, only …’
(Chambers Postcards 7)

Deze passage is misschien weggelaten om Vlaamse en Friese lezers niet af te schrikken. Toch lijkt de vriendelijke rivaliteit tussen Nederlanders, Friesen en Vlamingen sterk op de relatie tussen Engelsen, Ieren en Schotten. Ook zij vertellen grappen over elkaar en vinden zichzelf veel beter/ slimmer/ sympathieker dan hun buurland. Dit bleek nog eens duidelijk tijdens het laatste toernooi om de wereldbeker, toen het Ierse voetbalteam door de Engelse pers geregeld uitgelachen werd en op hetzelfde moment de Vlaamse pers zich vrolijk maakte dat het Nederlandse elftal niet mee mocht spelen.

Ten slotte werden ook enkele langere beschrijvingen uit de Nederlandse vertaling geschrapt. Omdat Jacob voor het eerst in Amsterdam is, moet hij bijvoorbeeld lang zoeken als hij voor de tram wil betalen. Voor de vertaler vormen deze passages een dilemma: enerzijds vertragen ze het leesproces van Nederlandse lezers onnodig, anderzijds tonen deze beschrijvingen wel aan dat het Nederlandse betaalsysteem in trams bijvoorbeeld of de markering van straatnamen niet universeel zijn. Op die manier krijgen de Nederlandse lezers een ander perspectief op gewoontes die voor hen vanzelfsprekend zijn. In Niets Is Wat Het Lijkt zijn deze beschrijvende passages geregeld een flink stuk ingekrompen, zoals in het volgende voorbeeld: 

(...) he stumbled up the steps of the waiting tram, the bell tringalinged and the tram jerked into motion. By the time he had located the yellow box which automatically stamped his ticket and had found a seat by the rear window, they had crossed the bridge over the Prinsengracht. (Chambers Postcards 51-52)

(…) struikelde hij de treetjes van de wachtende tram op. (Chambers Niets 43)

De vertaler kiest meestal voor een explicietere weergave van verschillen tussen de Britse en Nederlandse cultuur, bijvoorbeeld in gesprekken tussen personages. 

Bij Jacob doet de confrontatie met een vreemd land in elk geval wonderen voor zijn zelfvertrouwen. Nadat hij zijn eerste verlegenheid overwonnen heeft, neemt hij tegenover de Nederlandse taal en cultuur een speelse houding aan en grijpt hij de kans om tijdens zijn reis met nieuwe aspecten van zijn identiteit te experimenteren. Doordat Aidan Chambers de positieve effecten beschrijft van het contact met een vreemd land, wijst hij impliciet ook op het belang van vertalingen. Voor de Nederlandse lezers biedt de vertaling van Postcards From No Man’s Land een nieuwe en soms verrassende kijk op hun eigen cultuur. De ontmoeting tussen de Nederlandse en Britse cultuur vormt hierdoor voor beide partijen een boeiende en verrijkende ervaring.

Met dank aan Aidan Chambers en Annelies Jorna voor hun uitleg over het vertaalproces van Postcards From No Man’s Land.

 

Noten
1 Chambers verdedigde zijn visie onder andere in ‘In spite of being a translation’, dat verscheen in Reading Talk (2001). Verder gaf hij verschillende vertalingen uit onder zijn eigen label, Turton and Chambers.
2 Mijn vertaling. De Engelse tekst is afkomstig uit een e-mail van 29 april 2002: ‘Postcards was unusual so far as the Dutch edition and translation were concerned because of the Dutch included in the English text and because of the details of the setting, which the Dutch felt they knew intimately, whereas of course, readers in other countries do not. I had to keep reminding them that this view of their country is the view of a 17 year old English boy on a foreign trip for the first time on his own. He doesn’t "see" what a Dutch person sees, or even an adult foreigner who has visited many times.’
3 Mijn vertaling van de Engelse tekst: ‘words and passages in another language than the source language should be retained in the target text if there is reason to suppose that its readers are equally familiar or unfamiliar with the foreign language as the readers of the source text.’

Bibliografie
Chambers, Aidan. Postcards from No Man’s Land. London: Random House, 1999.

---. Niets is wat het lijkt. Amsterdam: Querido.

---. Reading Talk. Gloucester: Thimble Press, 2001.

Klingberg, Göte. Children’s Fiction in the Hands of the Translators. Malmö: CWK Gleerup, 1986.

Nikolajeva, Maria. ‘Children’s, Adult, Human …?’ Transcending Boundaries: Writing for a Dual Audience of Children and Adults. Ed. Sandra Beckett. New York: Garland Publishing.

O’Sullivan, Emer. ‘Losses and Gains in Translation: Some Remarks on the Translation of Humor in the Books of Aidan Chambers’, Children’s Literature (1998) 26: 185-204.

Shavit, Zohar. ‘Translation of Children’s Literature as a Function of its Position in the Literary Polysystem’, Poetics Today (1981) 2. 4: 171-79.