Abstract: Mortagne noemt de tweetalige uitgave van Paul Verlaine, Een droom vreemd en indringend, vertaald en van commentaar voorzien door Peter Verstegen ‘dubbel genieten’. Zij is niet geheel zonder kritiek maar benadrukt vooral de poëtische kwaliteiten van de vertaling en prijst Verstegens speurwerk naar de ontstaansgeschiedenis van de gedichten en de commentaren waarin hij inzicht geeft in zijn omgang met vertaalproblemen.
Met de fraai verzorgde tweetalige uitgave van Paul Verlaine, Een droom vreemd en indringend, kan de lezer dubbel genieten van poëzie en krijgt de Franse dichter een ereplaats binnen… de Nederlandstalige dichtkunst. Elk van de door Peter Verstegen vertaalde gedichten, klinkt als een nieuw poëtisch kunstwerk. Het vermogen om poëzie van het ene naar het andere klank- en betekenissysteem om te zetten vergt niet alleen grote kennis van brontaal, tekst en context, maar ook het talent waarmee een ervaren vertaler zijn eigen taal bespeelt. In vele opzichten is deze biografie in gedichten bewonderenswaardig. De bloemlezing biedt een totaalbeeld van Verlaines oeuvre en leven. Elke bundel wordt uitvoerig ingeleid en bij elk gedicht volgt een vaak uitgebreid commentaar waarin de vertaler de historische en biografische omstandigheden gedetailleerd belicht. Dankzij Verstegens speurwerk naar hun ontstaansgeschiedenis winnen Verlaines verzen ongetwijfeld aan zeggingskracht: je begrijpt eindelijk helemaal uit welke zieleroerselen zij voortgekomen zijn. Verstegen heeft kennelijk alles gelezen, alles onderzocht en doorgrond, de autobiografische documenten zowel als de vele voorafgaande biografen van de grote dichter. Daardoor worden vele halve waarheden, vooroordelen, overtuigend ontmaskerd evenals onbewezen stellingen, verdraaiingen etc., die lange tijd door Verlaine zelf of door zijn kenners in stand werden gehouden. Boeiend zijn ook de commentaren waarin de vertaler inzicht geeft in vertaalproblemen, zijn daaruit voortvloeiende afwegingen, interpretaties en keuzes voor bepaalde oplossingen.
De vertaler van poëzie heeft een dubbele opdracht. Verstegen zegt steeds geprobeerd te hebben ‘zowel vorm als inhoud van de gedichten over te brengen, al heeft de inhoud voorop gestaan, liever halfrijm dan volrijm als het de betekenis ten goede kwam.’ In zijn dichterlijk streven een in het Nederlands welluidend gedicht neer te zetten heeft hij dit principe toch weleens los gelaten. Meer dan van onwankelbare trouw aan de brontekst is dan sprake van een creatieve hertaling: zinsfragmenten zijn erbij geplakt met geen ander doel dan rijm. Soms gaat dit herscheppingsproces gepaard met verlies aan betekenisvolle elementen, vooral daar waar de oorspronkelijke vorm en inhoud een onlosmakelijk geheel zijn. Oxymorons worden gladgestreken, gewilde ambiguïteiten verdwijnen en de voor de poëzie van Verlaine zo kenmerkende synesthesie wordt uitgedoofd ; ‘la chanson grise’ heet ‘een onbestemd lied’, ‘la bonne aventure/Eparse au vent crispé du matin’ verandert in ‘waarzeggerij/Die je laat drijven op de ochtendwind’, ‘het changeante lied van bijen’ komt in de plaats van ‘un bruit moiré d’abeille’. Ik treur om het verlies van iconiciteit, zoals in de ietwat hortende vertaling: ‘laat je gedicht iets zijn dat als bevlogen/Een ziel ontzweeft die, voel je, is gevlogen/naar…’, voor de vloeiend aaneengeregen woorden van de door Verlaine in een adem geuite verlangen: ‘Que ton vers soit la chose envolée/Qu’on sent qui fuit d’une âme en allée…’
Sommige verzen, zoals Verstegen naar aanleiding van ‘Les sanglots longs’ verzucht, weerstaan elke poging van vertaling.
Een al te vrije interpretatie leidt tot enkele storende vertekeningen. De meest opvallende accentverschuivingen vind ik in de vertaalde gedichten uit La bonne chanson, waarin de seksualiteit er veel dikker bovenop komt te liggen dan in de suggestieve maar ingetogen evocaties van Verlaine die, met deze bundel zijn toekomstige echtgenote, de op seksueel gebied volstrekt onwetende Mathilde, wilde charmeren en met al te onbewimpelde taal op de kast zou jagen. Als hij verlangend uitkijkt naar de huwelijksdag, ziet hij het zo voor zich: ‘L’air sera doux/Qui se jouera dans vos voiles’, waarvan de bekoorlijkheid plaats maakt voor een wellicht meer belovend maar o zo prozaïsch nachthemd.
Om recht te doen aan Verstegens indrukwekkend monument voor een dode dichter zou ik echter talloze voorbeelden kunnen en moeten geven van uiterst gelukkige ingrepen en vondsten waardoor het poëtische geheel en al ongeschonden verhuizen kon van de ene naar de andere taal. Hoor eens even het subtiele samenspel tussen assonanties, alliteraties en rijm in het Nederlands doorklinken: ‘Weer huilt het in mijn hart/Zoals het buiten regent (…) ’t huilt zomaar in dit hart/Dat zichzelf niet kan harden…’
Het komt ook voor dat de scherpzinnige vertaler een betere, ja verhelderende versie geeft van een in Verlaines soms al te nevelige woordassociaties duister gebleven toespeling. Vergelijk de heldere weergave met de haast onontwarbare brontekst : ‘Het is uw felle hoop waardoor/U als voor blasfemie moet lijden,/Uw heidens voorhoofd draagt het spoor/Van het geweld der jaargetijden, voor: ‘En vengeant sur vous le blasphème/Des vastes espoirs véhéments/Meurtrit votre front anathème/Au choc rude des éléments’. Zoveel schitterend gelukte omzettingen, van ‘La lune blanche’/ ‘Wit maanlicht’ tot ‘Dernier espoir’/ ‘Laatste hoop’, waar je van in vervoering raakt. De kritische lezer laat dan elke weerstand varen: ‘Een vertaler van poëzie’ vertrouwt Verstegen ons toe, ‘die in een gedicht niet kan schuiven met betekeniseenheden, omdat de regels daarvoor te kort zijn, kan er alleen door speciaal geluk in slagen vorm en inhoud enigszins intact te laten.’ Een bijzonder geluk, of te wel de virtuositeit van een begaafd dichter.
Paul Verlaine, Een droom vreemd en indringend. Vertaald en van commentaar voorzien door Peter Verstegen. Amsterdam: Van Oorschot, 2002.