Archaïsche ernst en Homerische kolder    11-16

Kristoffel Demoen

Abstract: Demoen nomineert de vertaling door Wolther Kassies van Hesiodos’ De geboorte van de goden en Werken en dagen. Deze vertaling (in één band) van de oudste neergeschreven gedichten uit de westerse literatuurgeschiedenis laat volgens hem zien dat hexameters in het Nederlands wél kunnen klinken, opmerkelijk, omdat Kassies in 1989 nog beweerde ‘dat de hexameter voor een Nederlandse tekst ongeschikt is’ – Kassies heeft, in de woorden van Demoen, een soort ‘metrische bekering’ doorgemaakt.

 

De maand Lenaion brengt ons louter kwade dagen:
’t zijn rundervillers! Mijd die, mét de wrede rijp
die op de grond ligt als de noordenwind gaat waaien.
De dieren huiveren, de staart tussen de poten;
zelfs als hun huid met wol bedekt is waait hij met
zijn kille adem dwars door hun beharing heen.
Maar door de tere huid van ’t meisje dringt hij niet,
dat binnenshuis blijft bij haar moeder en nog niet
de gouden Afrodite en haar werken kent.

’t Is januari. Buiten sneeuw. Op vraag van Filter
blik ik terug op een vertaaljaar: de klassieken.
Uit piëteit wil ik hier eerst Hans Warren noemen,
die ons in ‘02 ontviel. Met Mario Molegraaf
vertaalde hij de laatste kwarteeuw veel uit Grieks
van alle tijden: Plato (10 volumes uit),
de evangeliën, Kavafis en Seferis.
Ze publiceerden samen ook een bloemlezing:
de mooie Spiegel van de Griekse poëzie.
Verder opvallend in het afgelopen jaar:
Courteaux & Claes (Ambo) en Koolschijn (Querido)
bezorgden elk een deel van hun Euripides:
die was nog nooit compleet vertaald in ‘t Nederlands
en binnenkort is hij er tweemaal, als het goed gaat.
(En sneller dan het Aristotelesproject
van de Historische Uitgeverij: dat is
stilaan Historisch qua verschijningsachterstand.)
Ad rem. Het meest plezier heb ik beleefd aan iets
wat geen vertaling is, maar een – of leest u mee:

Inleiding/Voorbericht
Hier is lectuur voor u
Vol met verschijnselen
En dramatiek

Prachtige staaltjes van
Ongeloofwaardigheid
Onder deskundigen
Heet dat epiek

Was u in ’t buitenland?
Slechte verbindingen?
En de verzorging
Niet steeds als verwacht?

Lees dan oplettend dit
Surrealistische
Reisverslag
Ooit door Homeros bedacht 

Eerst even Troje nog
(Zie ook de Ilias):
Veel geschermutsel –
De strijd wordt beslecht

Dan komt Odysseus, met
Medeopvarenden
Weggereisd
Bij Lotophagen terecht 

Zo start de Odyssee
van Drs. P:
een hoogst hilarische
kijk op de zaak.

Ietwat baldadige
“ollekebollekes”:
Homeros afgeslankt,
maar dikwijls raak. 

“Is dit geen rijmelarij?
Erger nog: ketterij?
Waar is ’t respect voor de
heilige tekst?”

In de homerische
woordsamenstellingen,
en in het metrum want
dat is perfect.

Ook is het duidelijk
dat P. van ‘t boek vertrok
(niet van de mythe):
hij ként het geheel.

Is deze doeltekst, dit
heerlijkgeïllustreerd
werk een vertaling?
Nee, dàt is teveel.

Dus nomineer ik deze Spielerei van Drs. P toch maar niét als klassieke vertaling van het jaar, en kies ik voor de Hesiodos-vertaling van Wolther Kassies, waaruit het eerste citaat komt, over de wintermaand Lenaion. Kassies’ boek is op zowat elk gebied het tegendeel van de ludieke Odyssee. Wat ze dan toch gemeen hebben: de bronteksten zijn de oudste neergeschreven gedichten uit de Westerse literatuurgeschiedenis (wellicht zijn Homeros en Hesiodos te situeren tussen 800 en 700 v.C., in het “archaïsche” tijdperk), en de doelteksten hebben elk op hun manier de bezwerende werking van het oorspronkelijke metrum (in beide gevallen de dactylische hexameter) bewaard. De lezer wordt in het ritme meegesleurd…

Waarom Hesiodos? Het is vooreerst een daad van rechtvaardigheid dat de oudste Europese dichter over wiens naam en historiciteit we zekerheid hebben, eindelijk volledig in modern Nederlands beschikbaar is. Toegegeven: zijn twee bewaarde werken, Theogonie (De geboorte van de goden) en Werken en dagen, zijn geen literaire meesterwerken van het kaliber van Ilias en Odyssee. Maar Hesiodos’ teksten kunnen wel, meer nog dan die van Homeros, aanspraak maken op het statuut van ‘bijbel van de Grieken’. De Theogonie, waarin de oorsprong van de wereld, van goden en van helden wordt verteld,vertoont veel verwantschap met Genesis.

Kinderen van Zeus, ik groet u! Schenk mij uw betoverende zangen,
zing van het heilig geslacht van de eeuwig levende goden,
kinderen van Gaia, de Aarde, en Ouranos, hemel vol sterren,
kinderen van Nux, de duistere Nacht, van de zoute zee, Pontos.
Zeg hoe in den beginne de goden ontstonden, de aarde,
hoe de rivieren, de zee met haar bruisende deining, oneindig… (p. 56)

Sommige stukken van Werken, een nogal somber handboek over landbouw en meer algemeen over het harde mensenleven, zouden in Spreuken kunnen staan, of bij een profeet.

Maar wie aan eigen volk én vreemdelingen recht doen
naar juiste maat en nooit de rechte weg verlaten,
bij hen gedijt de stad, de welvaart bloeit er op,
alom heerst vrede, die aan jongens leven gunt. (…)
Maar wie op onrecht en op grof geweld gesteld zijn
treft Zeus, die ver ziet, zoon van Kronos, met zijn straf.
Een hele stad heeft vaak van één slecht man te lijden,
die zich misdraagt en dwaze dingen denkt en doet. (p. 93) 

Dit ‘bijbels’ register is geen toeval: Hesiodos is sterk beïnvloed door tradities uit het Midden-Oosten. Hij is meer dan ‘historisch interessant’: naast taaie genealogieën en gedateerde geboden en verboden schrijft hij ook vele passages vol epische kracht en narratieve vaart. Bekende mythen als de kosmisch-dynastieke strijd tussen Ouranos, Kronos en Zeus, de geboorte van Afrodite, of het verhaal van Prometheus en Pandora staan hier voor het eerst, en magistraal, neergeschreven. Hoor Zeus tot Prometheus:

‘Jij zoon van Iapetos, in denkkracht aller meester,
je bent nu blij dat je dat vuur gestolen hebt
en mij te slim af bent geweest, maar voor jouzelf
wordt dit een ramp – én voor de mensen van de toekomst.
Ik geef als boete voor dat vuur een vloek die maakt
dat vreugde hen vervult, als zij hun vloek omarmen…!’

En zie de vloek: het resultaat van de schepping van de vrouw, Pandora:

Want vroeger was het leven van de mens op aarde
gevrijwaard van ellende, ver van zwaar gezwoeg
en pijn van ziekten, die de mens het doodslot brengen.
Maar toen de vrouw het grote deksel van het vat
er afnam, liet zij alles uit het vat ontsnappen,
waarmee zij aan de mensen kommer en verdriet bracht.
Alleen bleef binnen in het vat het Voorgevoel
nog achter… (p. 87-88) 

En waarom deze vertaling van Hesiodos? Het boek in zijn geheel beantwoordt aan de kwaliteitsnorm die we van de Baskerville-serie gewoon zijn, inclusief ernstige inleiding, uitvoerige aantekeningen, register, zelfs een concordantie van regelnummers Grieks-Nederlands. (Kassies spreekt in zijn inleiding over de ‘forse drempels’ die de onbevangen lezer moet overwinnen om Hesiodos te lezen. De erudiete wetenschappelijkheid van de uitgave zal die lezer hopelijk niet nog meer afschrikken.) 

De vertaalprestatie zelf vind ik vooral om twee redenen markant. Ten eerste is ze typerend voor de langzame aandacht waarmee vertalingen van klassieke teksten (meestal) tot stand kunnen komen. In 1989 verscheen Kassies’ Werken en Dagen in een eerste versie, bij Dimensie (Leiden). Dertien jaar schaven en laten rijpen heeft een volledig herwerkte tekst opgeleverd, in actueler Nederlands – met behoud van de archaïsche ernst - en vloeiender metrum. Vergelijk de openingsverzen:

Gij, Pieria’s Muzen, gij die roem verleent
met liederen, komt, spreekt over Zeus, uw vader lovend. (1989) 

U, Piëria’s Muzen, u die roem verleent
met al uw zangen, kom en loof uw vader Zeus! (2002)

Ten tweede heeft de vertaler een soort ‘metrische bekering’ meegemaakt. De Werken waren en zijn in jambische zesvoeters vertaald. In 1989 schreef hij daarover: ‘deze versmaat lijkt mij in het Nederlands bruikbaarder en leesbaarder dan de hexameter, die mij door zijn lengte en structuur altijd geforceerd aandoet’. In De tocht van de Argonauten, Kassies’ eveneens jambische vertaling van het hexametrische epos van Apollonios van Rhodos uit 1996 (ook een eerste vertaling in het Nederlands, die hier terloops lof verdient), klonk het eveneens ‘dat de hexameter voor een Nederlandse tekst ongeschikt is, omdat hij aan de vertaler onnodig een extra juk oplegt en voor de meeste lezers een te grote barrière vormt’. En wat zien we nu? De geboorte van de goden is in hexameters vertaald. In de motivering daarvan wordt naar de Homeros-vertalingen van H.J. de Roy van Zuydewijn verwezen, die vorig jaar terecht met de Nijhoffprijs bekroond werden (zie Filter 9:4, p. 56–59). Ik vind deze bocht een mooie illustratie van de evolutie waaraan de basiskeuzes van een vertaler onderhevig kunnen zijn, en van de invloed die collega’s daarbij kunnen uitoefenen. Kassies bewijst zelf zijn vroegere ongelijk. Hexameters kunnen in het Nederlands wél klinken. De geboorte vertoont dezelfde formele kwaliteiten als zijn jambische verzen: geen dreun maar metrische variatie, nauwelijks stoplappen, geen pedante aanduiding van syncopes of elisies, zorgvuldig gebruik van enjambementen, een occasioneel klankspel. Lees er bovenstaande citaten nog maar eens op na. Of neem, ten slotte, dit fragment uit de Theogonie, over schoonheid en troost:

Soms kwijnt een mens die juist door een heftig verdriet is getroffen
weg door de stekende pijn in zijn hart… Maar komt er een zanger,
dienaar der Muzen, die roemrijke daden van vroegere mensen,
zalige goden prijst, die hun berg, de Olympus, bewonen –
spoedig wijkt dan de smart die hem kwelt, hij vergeet wat hem griefde;
zó snel verdrijven de gaven der Muzen sombere gedachten. (p. 55)
 

De Odyssee van Drs. P, Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 2002.

Hesiodos, De geboorte van de goden en Werken en dagen. Vertaald door Wolther Kassies. Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennep (Querido), 2002.