De vertaalmachine    25-27

Aflevering 1: Laten we de dingen beter maken

Martin de Haan

Abstract: Eerste van een reeks artikelen waarin vertaler Frans-Nederlands De Haan verslag doet van zijn ervaringen met de vertaalmachine Tovertaal, ‘de totale vertaaloplossing’, die hij op zijn computer heeft geïnstalleerd. Uit de eerste aflevering blijkt de machine goed raad te weten met zinnen van Michel Houellebecq, Michèle Desbordes en zelfs Cor Boonstra. Wordt vervolgd.

 

Over de (on)mogelijkheid van een vertaalmachine is veel gezegd en geschreven. Zelf heb ik altijd tot de sceptici behoord. Ik herinner me nog heel goed hoe Philipstopman Cor Boonstra in een interview verklaarde dat we binnen enkele jaren een apparaat konden verwachten dat zelfstandig teksten in keurig Nederlands zou kunnen vertalen. Dat moet in 1996 of 1997 zijn geweest, en ik versnipperde de krant waarin die blaaskaak zijn beweringen deed met een schampere schaterlach in de kattenbak. ‘Philip, stop, man!’ riep ik nog. Inmiddels zijn we enkele jaren verder, en wat blijkt? Boonstra had gelijk, hij was geen blaaskaak maar een nuchtere frontrunner die met voorkennis van zaken sprak. Op mijn Windowsbureaublad prijkt namelijk de allereerste bètaversie van Tovertaal, ‘de TOtale VERTAALoplossing’. En vraag me niet hoe, maar hij doet het.

De bediening is vrij eenvoudig, al kost het mij als verstokte alfa altijd moeite zo’n slecht gedocumenteerde bètaversie onder de knie te krijgen. Het installeren lukt nog wel, maar probeer er maar eens achter te komen welke opties relevant zijn en welke niet. Toen ik ten einde raad het woord ‘relevant’ intypte in de helpfunctie van Tovertaal, leverde dat honderden hits op, want het programma houdt rekening met typefouten en was zo vriendelijk in ‘relevant’ een onbedoeld anagram van ‘vertalen’ te herkennen – daar had ik dus niets aan (dat begint goed, dacht ik, dat begint goed). Maar na een tijdje ploeteren werd me duidelijk dat álle opties relevant konden zijn, mits in de juiste situatie geactiveerd. Eigenlijk is dat ook wel zo logisch: als je zoals ik vanuit het Frans vertaalt heb je meestal niet zo heel veel aan een botanisch woordenboek Micronesisch-Kiribatisch of een extra module technisch Amhaars, maar wel aan een digitale versie van de befaamde Dictionnaire de Trévoux uit 1743 (o, mijn geliefde Diderot!) of een hedendaags erotisch woordenboek Frans-Nederlands (handig voor de nieuwe Houellebecq...).

De producent van Tovertaal heeft overeen­komsten gesloten met tal van aanbieders van lexicale en grammaticale software, en het resultaat liegt er niet om: zo’n 3500 woordenboeken en andere taalmodules kunnen naadloos in het programma worden geïntegreerd, waaronder niet de minste: de Oxford English Dictionary, de dikke Van Dale, het WNT, de Grand Robert, het Grand atelier historique de la langue française (dat op zichzelf al 14 grote historische woordenboeken bevat, o.a. Trévoux, Littré, Richelet, Furetière, Nicot), de internetversie van de Trésor de la langue française (nu al gratis te raadplegen op http://zeus.inalf.fr/tlf.htm), alle opeenvolgende versies van de Dictionnaire de l’Académie française, de grote Duden en noem maar op. De toekomstige gebruiker van Tovertaal zal al die modules met flinke korting kunnen aanschaffen, en voor een luttele vierduizend euro heb je dan een behoorlijk compleet instrumentarium in huis, als je je tenminste tot één taalcombinatie beperkt.

Maar die woordenboeken zijn nog maar het begin. Je kunt Tovertaal namelijk ook laten zoeken op internet (met een ingebouwde versie van het befaamde zoekprogramma Copernic) of gebruik laten maken van een zelf ingevoerd tekstcorpus: het volledige werk van Couperus, de verzamelde Queneau-vertalingen van Jan Pieter van der Sterre, alles is mogelijk. Dat kost natuurlijk wel wat tijd, want scannen is bijna net zo vermoeiend als vertalen. In deze eerste aflevering van ‘De vertaalmachine’ zal ik me dan ook beperken tot een eerste verkenning van de primaire vertaalfuncties, die trouwens al verbluffend genoeg zijn.

De eerste zin die ik probeerde, nog altijd sceptisch gestemd, was kinderlijk eenvoudig: ‘Il pleut.’ Tovertaal hoeft er geen seconde over na te denken: ‘Het regent.’ Volgende zin, al heel wat minder eenvoudig (hoewel een stuk kinderlijker), nu maar eens de andere kant op: ‘Ik heet Tovertaal, ik ben een vertaalprogramma.’ Geen enkel probleem: ‘Je m’appelle Tovertaal, je suis un logiciel de traduction.’ Logiciel! Daar zou ik zelf nooit op zijn gekomen. En het ding is blijkbaar geprogrammeerd om eigennamen onvertaald te laten. Hoe dan ook, het resultaat is verbazingwekkend.

Dan maar eens een echte instinker proberen, bijvoorbeeld een zin uit Houellebecqs debuutroman Extension du domaine de la lutte die zowel de Duitse als de Engelse vertaler verkeerd heeft begrepen: ‘La Vendée me rappelait de nombreux souvenirs de vacances (plutôt mauvais du reste, mais c’est toujours ça).’ Leopold Federmair (zou dat een pseudoniem zijn?) vertaalt in Ausweitung der Kampfzone: ‘Die Vendée rief mir zahlreiche Ferienerrinerungen ins Gedächtnis (eher schlechte, aber so ist das immer).’ En zijn Engelse collega Paul Hammond maakt ervan in Whatever: ‘The Vendée brought back lots of holiday memories for me (rather bad ones in fact, but such is life).’ Het gaat om dat laatste stukje, ‘mais c’est toujours ça’. Zelf had ik in De wereld als markt en strijd het volgende: ‘De Vendée riep allerlei vakantieherinnringen bij me op (nogal slechte overigens, maar dat is beter dan niets).’ Inderdaad betekent ‘c’est toujours ça’ (of ‘c’est toujours ça de pris’) niet ‘zo is het altijd’, maar ‘dat is alvast iets’ (cf. Trésor de la langue française, s.v. ‘Cela’, I, C, 8). Wat zou Tovertaal ervan maken? ‘De Vendée riep tal van vakantieherinneringen bij me wakker (vrij slechte overigens, maar dat is beter dan niets).’ Bijna letterlijk hetzelfde! Dat programma is echt een mirakel!

Ook andere valkuilen werden elegant omzeild: de vaak voorkomende misvertaling van ‘autrement’ met ‘anders’ in constructies van het type ‘des âmes autrement trempées que celles des mortels’ (Michel Onfray), waarin ‘autrement’ de waarde van een vergrotende trap heeft (‘harder gestaald’); de onjuiste weergave van ‘inquiétante étrangeté’ met ‘verontrustende vreemdheid’ in plaats van met het Freudiaanse begrip ‘Unheimlichkeit’ (het Engelse uncanny); en niet te vergeten mijn eigen stokpaardje, de komma die Fransen niet en wij wel zetten aan het begin van een uitbreidende bijvoeglijke bijzin. ‘Elle traversait la cour avec les seaux qu’elle déversait sur les carrelages’ (Michèle Desbordes) werd heel netjes: ‘Ze stak de binnenplaats over met de emmers, die ze uitgoot over de tegels.’ Zelf zou ik hier overigens eerder kiezen voor ‘... en goot die uit over de tegels’, maar dat is misschien een kwestie van smaak, en van context natuurlijk.

Kortom, het begin is meer dan veelbelovend. Naar het zich laat aanzien zal Tovertaal zonder meer een revolutie in ons vak betekenen: de magische grens van één miljoen woorden per jaar lijkt voor het eerst binnen handbereik. In de volgende afleveringen van deze rubriek hoop ik nader te kunnen ingaan op de mogelijkheden die het programma biedt, met name op het stilistische vlak. Wat te denken van een Proust-vertaling in de stijl van Couperus (of nog mooier: in de stijl van Proust)? Of een herschrijving van De ontdekking van de hemel in de stijl van Herman Brusselmans? Het moet allemaal kunnen, als ik de wervende kreten moet geloven die tijdens de installatie van Tovertaal in beeld verschijnen.

Als uitmijter ten slotte nog één vertaalvoorbeeld. In het geciteerde vraaggesprek pareerde Cor Boonstra de kritiek van de interviewer op de inmiddels bekende slogan van zijn bedrijf door nors te constateren dat die alleen in Nederland verkeerd werd begrepen. Wat maakt Tovertaal in het Engels van de zin ‘Laten we de dingen beter maken’? Juist ja: ‘Let’s improve things.’