Utrecht, 1 oktober 2024
U ziet hier een gelukkige jury. Anne, Eva, Enne, Nathifa en ik hebben een prachtige shortlist samen mogen stellen en een geweldige winnaar gekozen. Maar makkelijk is ons werk niet altijd geweest.Is dit wel goed Nederlands? Klopt het wel, wat hier staat? Wat stond hier in de oorspronkelijke taal? We bestudeerden idioom, taalgrapjes en metaforen in de brontaal die het uiterste vergen van de doeltaal. Soms is een vertaling naar de letter niet haalbaar; zo ontdekten we dat een Batmangrap verdween, soms is een keuze in een eerder deel in een reeks - deze shortlist houden we twee vervolgboeken omhoog - bepalend voor vertaalkeuzes in het vervolg. Maar vaak biedt juist het kinderboek de vrijheid om ruimhartig te compenseren, in te grijpen, te bewerken naar de geest. De vertaler is een vrijer mens dan menigeen denkt, de vertaler heeft de macht en de vaardigheden om als een schrijver naast de auteur te gaan staan. De beste vertaler vindt de balans, en tekent voor een tekst die niet vertaald aandoet.
In een shortlist zónder vertaalduo’s – vorig jaar hadden we er twee – en met twee vertalers aan het begin van hun carrière hebben we die evenwichtskunst woord voor woord kunnen volgen. De nominaties, losjes op volgorde van lezersleeftijd:
Ukkie en kleine Pukkie van Lu Fraser met illustraties van Kate Hindley is het prentenboek op onze shortlist. Binnen de beperkte fysieke ruimte van de illustraties weet Westera de toon en de humor van Fraser perfect te vatten. Ze neemt daarbij grote vrijheid, maar creëert een mooi, vrolijkmakend geheel, met een ritmisch fantastische en sprankelende tekst. Dat samen maakt een verslavend voorleesboek, ook voor de volwassen lezer, bijvoorbeeld met een stapel boeken met titels als Jak en Janneke, Jan Jak en zijn maat en Altijd is kortjakje ziek. Bette Westera vertaalt meestal niet letterlijk, juist om de kracht van de brontekst goed uit te laten komen, en maakte van dit prentenboek in het Nederlands een sprankelend en talig wonder.
Tess Waterkers van Gregory Maguire, met betoverende illustraties van David Litchfield, moet voor een beginnend vertaler als Lore Aertsen een even uitdagend als vermakelijk vertaalproject geweest zijn. Dat zie je bij alle personages: een peuterkonijn, een puberkonijn, een bezorgd moederkonijn, een doortrapt stinkdier en een adellijke oude uil… voor elk personage vond Aertsen een passende naam en een passende toon. Wiens fantasie wordt er nou niet direct geprikkeld door een stinkdier met de naam Sylvia Spruit? Lore Aertsen blijft dicht op het origineel, en weet de grapjes overeind te houden, waardoor er op elke pagina wel een hoop te lachen valt.
Een tweede beginnende vertaler waagde zich aan de verzameling ‘raargebeurde’ verhalen van de Italiaanse woordkunstenaar Gianni Rodari, namelijk Inge Piryns. En ook dit werk vroeg het uiterste van het inventieve vermogen van een vertaler. De jury noteerde tal van smakelijke vondsten die direct in het oog sprongen, zoals Generaal Superduper Bommentroeper Grofgeschut van Uppercut, en zijn tegenhanger Veldmaarschalk Von Zuperduper Bombetrupper Grossgeschütz, maar genoot ook van subtielere grapjes, zoals het ‘monumuizenment in een kleine muizennis’. Inge Piryns pakt de vrijheid om net zo origineel als Rodari te zijn, maar doet daarbij niets wat niet bij Rodari lijkt te passen.
Voor een ervaren vertaler die elke vertaling aangrijpt om zijn meest creatieve kant naar boven te halen, is Bethany en het beest van Jack Meggitt-Phillips perfect. En als je denkt dat Robbert-Jan Henkes’ creatieve bron bij het derde deel van de Bethany-reeks wel uitgeput zou raken dan heb je het mis; Meggitt-Phillips zet een tandje bij qua talige malligheden. Bij Henkes is van verveling geen sprake: zijn vertaling is een feestje voor de lezer. Met de nominatie van dit laatste deel wil de jury eigenlijk de hele serie eren, waarin goed en kwaad op Dahliaanse wijze de strijd aangaan, een kolfje naar Henkes’ hand.
Julia en de Haai van Kiran Millwood Hargrave, met illustraties van Tom de Freston, mag misschien niet op de lach geschreven zijn, in de vertaling van Maria Postema is ieder woord raak. In de schitterende beeldspraak die de jonge hoofdpersoon hanteert, verenigt ze het gepassioneerde observerende vermogen van haar moeder met de geordende rust van haar vader. Postema vindt in de vertaling precies die balans. Haar verfijnde keuzes roepen precies de heldere beelden op die de lezer zo diep raken. En ze heeft misschien wel pittiger vertaaluitdagingen voor haar kiezen gehad in de boeken van Jason Reynolds, maar ook hier komt het aan op subtiliteit en poëzie. Maria Postema doet het wonderschoon. Julia en de haai leest alsof het in het Nederlands geschreven is en het verhaal komt onverminderd hard aan.
De genomineerden voor de Filter Vertaalprijs voor kinder- en jeugdboeken vertaalden alle vijf zo goed, dat onze jeugdige meelezers geen moment stilstonden bij de vertaling: dit waren gewoon goede, leuke, mooie boeken. Ze deden ons zonder voorbehoud lachen en, in een enkel geval, huilen. Ze balanceerden voorbeeldig tussen de beperkingen van het origineel en de kansen die het Nederlands bood, en stonden voor ons, de lezers, náást de schrijvers. Maar de winnaar is de vertaler die misschien het minst de vrijheid kon nemen - juist omdat het origineel al zo precies en talig is, zin voor zin. Voor haar geweldige vertalingen zou ze nu al een oeuvre-Vertaalprijs voor kinder- en jeugdboeken mogen krijgen, maar dit jaar verdient ze de Filter Vertaalprijs. Gefeliciteerd Maria Postema, met de vertaling van Kiran Millwood Hargrave Julia en de haai!
De jury van de Filter Vertaalprijs voor kinder- & jeugdboeken 2024 (ter waarde van € 10.000) bestond uit Anne van Buul, Nathifa Elshot, Enne Koens, Daan Stoffelsen en Eva Wissenburg.