In zijn gedichtencyclus ‘Tien manieren om P.B. Shelley te zien’ (GII, 326–330)1 geeft Hugo Claus een vernietigende beschrijving van deze grote Engelse romantische dichter. Het derde gedicht begint met:
Graatmager, spastisch.
[…]
Een schrille stem. Eksterogen.
Even Now, de vorig jaar verschenen Engelse vertaling2 van een selectie uit Claus’ poëzie door David Colmer, vertaalt dit als:
All skin and bones. Spastic.
[…]
A shrill voice. A magpie’s eyes. (EN, 214)
Maar eksterogen zijn toch likdoorns, eeltknobbels op je voeten? Bij J.M. Coetzee, die de cyclus eerder vertaalde (Coetzee 2004: 48–57), staat ‘Corns on his feet’. Waarom ‘ogen van een ekster’ (magpie = ekster)? Misschien wel hierom: van likdoorns heeft niemand last behalve de patiënt zelf, en in deze strofe staan verder alleen eigenschappen van Shelley die hem allesbehalve aantrekkelijk maken. De priemende ogen van die vogel, altijd op zoek naar iets glimmends, passen daar goed bij. En ‘ekster’ meteen na ‘schrille stem’ roept de weinig harmonieuze zang van de ekster op. Tenslotte heeft magpie de bijbetekenis ‘kletsmeier’, en kijk eens hoe de strofe verder gaat:
Meisjes aan zijn knieën.
En hij maar snerpen
over de engelen van de regen,
de engelen van de bliksem
die zouden neerkomen vanavond
over de blauwe planeet.
Colmer is er de vertaler niet naar om zo veel mogelijkheden van de doeltaal te laten liggen.3
Claus was een oneerbiedige grootverbruiker van andermans teksten; zie onder meer Paul Claes’ proefschrift (Claes 1984) en Filter 15:3. Deze Shelleycyclus bevat, zoals Bart Eeckhout (Eeckhout 2011: 364–368) heeft laten zien, een aanzienlijk aantal hele en halve vertalingen van regels uit en allusies op Shelleys ‘Ode to the West Wind’, zoals de vier regels over de engelen in het laatste citaat, bij Shelley, r. 18–19:
Angels of rain and lightning: they are spread
On the blue surface of thine aëry surge,
Als je zo’n gedicht in het Engels vertaalt krijg je te maken met een publiek dat zijn Shelley kent, en Colmer heeft daar rekening mee gehouden, meer nog dan Coetzee deed. Strofe 1 bij Claus eindigt met:
O, wilde westenwind,
adem van de herfst.
en Shelleys ‘Ode’ begint met:
O wild West Wind, thou breath of Autumn’s being,
wat Colmer overneemt, zij het zonder ‘thou’ en over twee regels (EN, 212). Coetzee (p. 49) handhaaft ‘thou’ ook. In strofe 4:
Zwarte regen, hagel en vuur
daalden over de wapperende pruik
van een bacchante
die hij had opgezet.
Als je hier Shelleys tekst naast legt zie je hoe Claus die naar zijn hand heeft gezet (N.B. een maenade is een bacchante):
Like the bright hair uplifted from the head
Of some fierce Maenad, even from the dim verge
Of the horizon to the zenith’s height,
The locks of the approaching storm. […] (r. 20–23)
Colmer heeft de band tussen zijn vertaling en Shelleys oertekst op een elegante manier nog wat aangehaald door het woord ‘locks’ bij de pruik te zetten:
Black rain, fiery hail
beat down on the fluttering locks
of the maenad wig
he’d put on. (EN, 215)
Coetzee heeft hier simpelweg ‘Black rain, fiery hail / descended / over his streaming / maenad headpiece.’ In strofe 6, ten slotte, vertaalt Coetzee Claus’ ‘takken (van de hemel en de oceaan)’ met ‘branches’, maar Colmer kiest het Shelleywoord ‘boughs’.
Er blijkt trouwens nog een Engelstalig gedicht aan deze cyclus ten grondslag te liggen: Wallace Stevens’ ‘Thirteen Ways of Looking at a Blackbird’, waarvan Claus al in 1950 een vertaling in Tijd en Mens opnam (Eeckhout 2011: 375–378). Die ekster is dus ook een clausiaans geperverteerde merel: nog een argument voor ‘A magpie’s eyes’.
Flow and naturalness
David Colmer heeft een indrukwekkend vertaaloevre Nederlands-Engels op zijn naam staan. Behalve zijn vertalingen van Gerbrand Bakker – voor die van Boven is het stil (The Twin) won hij in 2010 de Impac Dublin Literary Award, voor die van De omweg (The Detour) in 2012 de Independent Foreign Fiction Award – omvat dat onder meer gedichten van Annie M.G. Schmidt, teksten in Gummbahcartoons, en boeken van Dimitri Verhulst: De helaasheid der dingen (The misfortunates), waarvoor hij vorig jaar de Vondel Translation Prize kreeg, Problemski Hotel (Problemski Hotel) en Mevrouw Verona daalt de heuvel af (Madame Verona Comes Down the Hill). In 2012 werd hij bekroond met de vertaalprijs van het Nederlands Letterenfonds.
Hij specialiseert zich, zou je kunnen zeggen, in auteurs met een taalgebruik dat om een subtiel stijlgevoel vraagt: boeken met een sterk idiomatische, vaak spreektalige, soms dialectische inslag. Hugo Claus’ gedichten hebben precies die inslag, en het was dus te voorzien – zou je bijna zeggen – dat David Colmer ze ooit in het Engels zou vertalen.
In een interview (Steyn 2013) omschrijft Colmer zijn vertaalstrategie voor Claus:
Obviously, there’s a tremendous range in [Claus’s] poetic oevre […] but I think there’s a consistent richness of tone and vitality to the work that’s important to convey and there’s also a great confidence in it. To be successful the translation should have that flow and naturalness, even when the meaning is hard to pin down.
Een goed lopende, natuurlijk klinkende vertaling van deze overrompelende lefgozerpoëzie, dus. En inderdaad schrijft Colmer een vlot Engels dat de lezer niet in de weg zit. Dat zie je bijvoorbeeld aan zijn veelvuldig gebruik van de progressive:
De wenkbrauwen van een vrouw
Die zich sluiten als ik nader (GI, 115)
A woman’s brows
Closing as I approach (EN, 25)
Dit horen de inboorlingen. En verroeren niet. (GI, 273)
This is what the natives hear. Unmoving. (EN, 54)
Want op het slagveld hoorde ik haar stamelend razen
met het accent van haar moeder, gore lettergrepen. (GII, 206)
Because on the battlefield I heard her splutter and rage
in her mother’s accent, uttering filthy syllables. (EN, 178)
In dit laatste voorbeeld is ‘uttering’ intussen ook een explicitering (die gore lettergrepen, dat is wat ze raast), en zorgt het tevens dat de regel, door de genitief ‘her mother’s’ korter geworden dan het origineel, weer op lengte komt. Ik kom daar nog op terug.
De volgende strofe toont een viertal technieken die Colmer gebruikt om de ‘flow’ te versterken:
Nu de konijnen in het westen zijn gestorven
eten de vossen (reuzenhamsters) aan de uiers der schapen
en aan hun buiken des nachts. (GI, 368)
Now the rabbits have died in the west
the foxes (giant hamsters) feed on the sheep
biting their udders and bellies at night. (EN, 82)
De regels zijn gelijker van lengte dan bij Claus, en hebben een vloeiender ritme; de eerste en de laatste hebben zelfs een regelmatig metrum. Hoe de schapen worden aangevreten wordt geëxpliciteerd, gepreciseerd door ‘biting’, en overzichtelijker meegedeeld in een eenvoudigere zinsbouw, waarbij tevens het enjambement na de tweede regel minder storend wordt: je kunt je na ‘sheep’ een komma voorstellen, veel beter dan na ‘schapen’. Het plechtstatige van ‘der schapen’ en ‘des nachts’ is gepopulariseerd, maar het binnenrijm ‘feed – sheep’ compenseert ‘aan – schapen’.
Hoeven en melk, milk and farms
Dat de vertaling vaak vlotter loopt dan Claus’ tekst vloeit ook voort uit het feit dat het Engels minder schwa-klanken heeft dan het Nederlands, bijvoorbeeld:
Voor zijn dood heeft hij ons al verlaten,
zes maanden eerder, suf, blut, muf, stuk,
al liep hij nog heel door onze kamers. (GI, 427)
He left us well before he died,
six months before, dull, broke, reeking, wrecked,
for all he walked intact from room to room. (EN, 89)
Maar Colmer heeft het er ook op aangelegd, vaak door twee nevengeschikte begrippen om te draaien. Meteen al in de eerste regel van zijn vertaling:
Bij ons, de vreemden, de verdwaalden (GI, 43)
Among us, the strays, the strangers (EN, 5)
‘[T]he strays, the strangers’ loopt beter dan ‘the stangers, the strays’ en veel beter dan ‘de vreemden, de verdwaalden’, met drie schwa’s achter elkaar. Meer voorbeelden: ‘hoeven en melk’ (GI, 158) > ‘milk and farms’ (EN, 32), en ‘met ogen van chloor en modder’, ‘kind en erf’ (GI, 370) > ‘with eyes of mud and chlorine’(EN, 84), ‘farms and children’ (EN, 85).4 In ‘de dichter schijnt als de zon over een knaap’ (GI, 369) ‘the poet shines on a boy like the sun’ (EN, 83) zou ‘like the sun on a boy’ een hiaat en een lelijke klankherhaling in ‘sun on’ opleveren.
Enjambementen
In ‘Het teken van de hamster’ gebruikt Claus veel enjambementen, bijvoorbeeld overal waar geen punt staat in:
en niemand slaat ooit zijn evennaaste, verbaasd en
razend, om de gelijkheid van de dingen.
Niemand braakt, het vel regeert en dooft de veelvoudige
vermoedens. Ik wil niet verder, zij besmetten, ik wil
terug en hul me verder in dit gelal dat verdooft naarmate
Dood het van mij wint.
[…]
Brugge. Mijn moeder laat haar vrucht
— haar prooi — niet los. Men moet in haar zoeken. (GI, 370–371)
De vertaling, ‘The Sign of the Hamster’, heeft het enjambement na r. 3 en 7 niet, en verzwakt dat na r. 1:
and no-one ever hits his neighbour, in astonishment
and fury at the sameness of things.
no-one vomits, skin rules and smothers the broad suspicions.
I don’t want to go on, they are contagious. I want
to go back to being wrapped in the jabbering that dims as
Death defeats me.
[…]
Bruges. My mother holds her babe — her prey — tight.
They have to search inside her. (EN, 85)
Zwakkere enjambementen en gelijkere regellengte zien we in r. 6–10 van het derde van de ‘Sonnets’:
Maar plots was daar deze herfst, heiig, hel,
verwarrend en begenadigd
als mijn late liefde en je blijft ongedeerd,
mijn lief. Ik durf te vermoeden
dat mijn koude je nooit zal bereiken, (GII, 235)
But suddenly this fall arrived, hazy, bright,
confusing and as blessed as my late love
and you remained unharmed, my love.
I even dared to entertain the thought
that the cold inside of me might never reach you, (EN, 202)
Op 1 januari 1962 hield Claus in Krasnapolsky in Amsterdam een ironische, maar degelijk linkse toespraak voor een gezelschap van schrijvers en politici, waarin hij beurtelings zeer verheven en behoorlijk platte taal bezigt: ‘Bericht aan de bevolking’. In ‘Message to the Population’ vertaalt Colmer een paar keer een, ongetwijfeld ironisch bedoelde, uitdrukking uit dat hoge register door alledaagse spreektaal, door slang zelfs. ‘Gewis’, ‘Nu jij’ (GI, 315) > ‘Sure’ (EN, 63), ‘Huh?’ (EN, 64), ‘Heeft met het denkspel in mijn kop niet het minste werk’ (GI, 316) > ‘Would take care of the brainwork in my head in a jiffy’ (EN, 64). En in ‘Het teken van de hamster’: ‘het wapensgerede vasteland’ (GI, 367) > ‘the cocked and loaded continent’ (EN, 81). Een idiomatische vertaling is die van een regel uit ‘Nu nog XIV’: ‘maar mijn ziel werd met al haar hebben en houden verwoest’ (GII, 210) > ‘but my soul has been plundered and razed to the ground’ (EN, 182).5
Iedere vertaler expliciteert, maar Colmer maakt daarbij nogal eens doortastende keuzes. Ook dit draagt bij tot de gemakkelijke consumptie van de gedichten door het doelpubliek.
Het landschap waarin blonde kalveren waden (GI, 115)
The landscape with blond calves wading a river (EN, 25)
Van de onzekere aarde staat in mijn romp
De eindigende tak. (GI, 208)
Rising fron the uncertain earth the broken branch
Pierces my body. (EN, 47)
Rechtgetrokken, want anders blijft hij krom
en moet het gebeente gebroken.
Hij moet schoon liggen. Iedereen zal hem zien. (GI, 428)
And wrenched him straight, before he stiffened,
or else they’d have to break the bones
to make him look good in the coffin. (EN, 91)
Goed gelezen?
Heeft iedere recensent tijdens het lezen, herlezen, nog eens bladeren enzovoort in het boek dat hij bespreekt op een hoekje van zijn bureau een lijstje liggen met vertalingen waarvan hij, hoe hij ook zijn best doet, niet begrijpt hoe de vertaler ze heeft kunnen laten passeren? Op mijn lijstje stonden Shelleys ‘magpies’ eyes’ heel lang bovenaan,6 dus het onderstaande kan evenzeer van mijn beperkte begrip als van Colmers onoplettendheid getuigen, maar vooruit:
Op de eerste pagina van ‘Bericht aan de bevolking’ staat: ‘En als ik een romance wil registreren / Het gejammer van de mensen in hun tuinen / Dan fluistert gij: “Gewis” / Want ik zeg het wel, want ik ben een dichter’ (GI, 315), en op de tweede: ‘Ik weet het al te wel (ik ben een dichter)’ (GI, 316). Beide keren betekent ‘wel’ volgens mij, gezien de context, ‘goed’, maar Colmer vertaalt het de eerste keer met ‘Because I say so’ (EN, 63) en de tweede keer met ‘I know it all too well’ (EN, 64). Aan het eind gaat het over de klassieke rechtse meerderheid: ‘Miljoenen die liever dood dan rood zijn’ (GI, 316) > ‘Millions who would rather be red than dead’ (EN, 64); die laatste omkering begrijp ik niet. De titel van het gedicht komt in de tekst terug (GI, 317); dat bericht aan de bevolking is in het Engels in de titel ‘Message to the population’ en in de tekst (EN, 65) ‘an announcement for the population’. (Zo heet Heer Everzwijn als bundeltitel ‘Lord Wildboar’ en in de tekst van een gedicht (EN, 91) ‘Sir Wildboar’.) Een klassieke vertaalfout is het overslaan van regels als een tekst iets herhaalt. Na het zo-even geciteerde ‘(ik ben een dichter)’ staat ‘En het hangt mijn keel uit als ik zie / Hoe blinden ook in de zwartste nacht niet willen zien, / Het hangt mijn keel uit als ik merk’; de eerste twee van deze regels zijn niet vertaald.
In ‘De dood van zijn voorvader’ wordt het moment van sterven als volgt beschreven: ‘Embrayeren, een schok / hij forceerde de motor. Die stopte, Goddank’ (GI, 428). ‘Embrayeren’ is ‘koppelen, de koppeling intrappen’ (Heidbuchel 1962: 63) – anders kun je de motor niet forceren. Colmer schrijft ‘declutch’ (EN, 90), maar dat is ontkoppelen.
Een paar keer lijkt de vertaler cursieve letters in GI en GII niet goed gelezen te hebben. Hij heeft ‘won’ als ‘wou’ gelezen in ‘Wie wou? Wie won?’ (GI, 571) > ‘Who wanted to? Who wanted to?’ (EN, 128), ‘Voor allen’ als ‘Vóór alles’ in ‘Voor allen geldt’ (GII, 207) > ‘Above all else’ (EN, 179), en ‘tot’ niet opgemerkt in ‘Misschien moet je je tot tekens beperken, / tekens aan de wand.’ (GII, 213) > ‘Maybe you should limit your writing, / do it on the wall’ (EN, 185), waarbij wel het Bijbelcitaat ongedeerd is gebleven.
Een ‘minister’ is in het Nederlands een lid van de regering; in het Engels kan het ook een dominee zijn, en die betekenis wordt allicht geactiveerd in een context met ‘de goden’: ‘de goden en hun ministers’ (GII, 209) > ‘the gods and their ministers’ (EN, 181). Een synoniem was hier misschien geschikter geweest.
In ‘Nu nog XVI’ ten slotte, ‘Nu nog als ik durf te denken aan mijn verloren bruid / tril ik op mijn benen als ik denk aan wie haar nu plukt, / mijn wandelende oleander van een bruid die steeds / opnieuw het onkruid dat ik ben uit zijn lusttuin rukt’ (GII, 212) heeft de vertaling ‘her garden of delight’ (EN, 184), maar ‘zijn’ heeft geen vrouwelijke referent. Je zou dus ‘his’ verwachten, of eventueel ‘its’, als ‘zijn’ naar ‘oleander’ verwijst. Het lijkt logisch dat de bruid haar eigen tuintje onkruidvrij houdt, maar dat stáát er niet. Het moet de lusttuin van de nieuwe minnaar zijn, ‘wie haar nu plukt’, of van de oude, ‘het onkruid dat ik ben’.7
Vondsten
Daar staan een paar jaloersmakende vondsten tegenover, zoals ‘een worst voor de dorst’ (GI, 367) > ‘a tater for later’ (EN, 81; tater = potato). In ‘Dan […] / beweegt hij, valt bijna, hapt naar alsem en schudt.’ (GI, 370) lees je in ‘hapt naar alsem’ zowel ‘hapt naar adem’ als ‘alsem’: die bittere drank vol cultuurhistorische verwijzingen. Colmer schrijft ‘Then […] / he moves, almost falls, gives a bitter belch and shudders‘ (EN, 84): het bittere, de halfopen mond en een alliteratie in plaats van Claus’ assonantie. En in ’Nu nog’, XXV: ‘weer een griezelig week lied […] als van Cole Porter’ (GII, 221) > ‘another horribly soppy song à la Cole Porter’ (EN, 193); soppy is ‘drassig’ en ‘sentimenteel’: zo’n lied waar je in staat te soppen.
‘Nu nog’
De titel van deze uitgave is ontleend aan de cyclus ‘Nu nog’, die volledig is opgenomen. Het betreft hier dan ook de meest prominente van Claus’ latere poëziepublicaties. Het zijn bij uitstek klankrijke gedichten, vooral zoals Claus zelf ze las: wie dat ooit gehoord heeft, tijdens de Nacht van de Poëzie in 1987 bijvoorbeeld, kan dat bevestigen.8 Ook deze cyclus presenteert zich als een bewerking, van ‘het Sanskritische gedicht “De Dief van liefde” (caurisurata pancasika)’ (GII, 196); hij bevat 28 genummerde delen, elk bestaande uit een kwatrijn, gevolgd door een commentaar in cursief, maar nummer 28 bestaat uit twee kwatrijnen. Het eerste commentaar zegt over de vorm van de kwatrijnen: ‘Sankrietse geilheid in veertien lettergerepen?’ (GII, 197), en inderdaad zijn de regels van die kwatrijnen in de regel veertien lettergrepen lang.
Ook John Irons heeft de 29 kwatrijnen van deze cyclus, maar niet de commentaren, in zijn vertaling opgenomen (‘Still now’, Claus 2004b: 26–35). Het is een tamelijk vlakke vertaling, die de brontekst zo mogelijk woord voor woord volgt, en nergens de regels anders indeelt; het aantal lettergrepen per regel is dan ook willekeurig. Colmer is in dit opzicht ambitieuzer, al vertaalt hij Claus’ opmerking over de vorm wijselijk niet precies zo: ‘Sanskrit horniness in syllabic lines?’ (EN, 169). De regels van de vertaalde kwatrijnen zijn doorgaans tussen de twaalf en de zestien lettergrepen lang, en sommige vertalingen lijken gekozen omwille van hun lengte, zoals het bovengenoemde ‘uttering’ in nummer X, in nummer V ‘met verlamd verhemelte’ (GII, 201) > ‘a numbness in the roof of her mouth’ (EN, 173), en de invoegingen in nummer II en XXIII:
Vroeger had je liefdespijlen, je voelde ze voorwaar, (GII, 198)
Love had arrows once, a quiver full, you felt how sharp they were, (EN, 170)
Nu nog haar ogen met de rimmel en de oogschaduw
en de scharlaken lelletjes van haar oren doorboord. (GII, 219)
Even now, with her mascaraed lashes and her eye shadow
and her painted lips and her scarlet earlobes pierced. (EN, 191)
‘Flow and naturalness’, dat is, zoals we zagen, waar Colmer naar streeft, maar zijn vertaling van ‘Nu nog’ reikt hoger: hij wil het klankrijke, theatrale van Claus’ tekst ook in het Engels bereiken. Daar is hij goeddeels in geslaagd. ‘Even now’ is taalmuziek, door de rijmen, door de obsessief lange regels, door het dwingende spreekritme. Ik laat het bij een paar voorbeelden, waar ik ter vergelijking de vertaling van Irons bij zet. Om hardop te lezen:
V
de rinkelende kettingen rond haar linkerenkel (GII, 201)
The tinkling chains around her left ankle (Claus 2004b: 27)
the clink and rattle of the chain around her ankle (EN, 173)
XX
en haar lippen dik door de beten van mijn tanden (GII, 216)
and her lips thickened by my tooth-bites (Claus 2004b: 32)
and her lips thick from my nipping, biting teeth (EN, 188)
XXVII
Nu nog als ik haar terug zou zien met die bijziende blik
van haar, zwaarder in de heupen en voller in de kont,
ik zou haar, geloof ik, weer omhelzen, weer van haar drinken,
een hommel was niet drukker bezig blijer leniger. (GII, 223)
Still now if I were to see her again with that nearsighted look,
heavier in the hips and broader in the beam,
I would, I think, embrace her, drink from her again,
no drone would be busier more joyful more supple (Claus 2004b: 34)
Even now, if I could see her again with that short-sighted look
of hers, heavier around the hips and with a bigger bum,
I would, I believe, embrace her again and drink from her again,
a bee could not be happier, busier, lither and more limber. (EN, 195)
Die taalmuziek vind je trouwens niet alleen in de cyclus ‘Even now’: ook elders in zijn bundel heeft Colmer een goed oog – oor, eigenlijk – voor regellengte en -ritme, en ook elders laat hij zich niet te zeer voor de voeten lopen door hoe het er precies staat bij Claus. Colmer heeft een eigen, nieuw geluid vergeleken met alle voorgaande vertalers van Claus’ gedichten, niet alleen Coetzee en Irons. Maar de cyclus ‘Even now’ is in dit opzicht het fraaiste van de bundel Even Now.
Een indrukwekkende, vernieuwende vertaling. Zo kenden ze Claus nog niet, aan de overkant.
Hugo Claus. Even Now. Poems. Selected and translated bij David Colmer. Brooklyn, NY: Archipelago Books, 2013.
De uitgave heeft een ‘generous support’ genoten, onder meer van het Vlaams Fonds voor de Letteren.
Noten
1 Ik citeer de gedichten van Claus uit de twee delen van Claus 2004a, afgekort GI en GII, en de vertaling van Colmer met de afkorting EN. Deze recentste verzamelbundel wordt in de vertaling expliciet als bron genoemd, en ik heb daarom niet naar eventuele varianten in vroegere uitgaven gezocht. De ondertitel van de bundel Morning, you (EN, 113) komt echter alleen voor in de eerste druk (Dag, jij. Amsterdam: De Bezige Bij, 1971), en daarna nergens in de verzamelbundels: GI, 547.
2 Claus’ werk is veelvuldig vertaald, en dan vooral zijn toneelstukken. Vertalingen van zijn poëzie in het Engels in boekvorm: Holmes & Smith 1984: 110–120, Claus 1986a, Claus 1986b, Claus 2004b, Coetzee 2004: 48–57.
Ik ben de medewerkers van het Nederlands Letterenfonds, en in het bijzonder mevrouw M. Hoff, zeer erkentelijk voor hun assistentie bij het raadplegen van enkele van deze vertalingen.
3 En Percy Bysshe Shelley heeft, zover ik heb kunnen nagaan, nooit over likdoorns geklaagd; Byron en Auden, die wel.
4 Soms is de vertaling-met-omdraaiing minder soepel dan de brontekst: ‘Mijn zenuwziek, onkuis, en teder teken’ (GI, 103) > ‘My tender, unchaste, neurasthenic sign’ (EN, 24). (En zo dan: ‘My neurasthenic, bawdy, tender sign’?)
5 Maar in ‘West-Vlaanderen’ kiest Colmer juist een hoger register dan zijn bron: ‘Dun lied, donkere draad’ > ‘A gaunt song, a dark thread’, ‘de zon haar jongen in het koren maakt’ > ‘the sun spawns its young in the corn’ (GI, 158, EN, 32).
6 Ik dacht ook dat het vertalen van ‘billen’ met ‘thighs’ (GII, 199, EN, 171) betekende dat de vertaler de geliefde een halve slag gedraaid had; pas tijdens het uitwerken van deze paragraaf zag ik dat ‘billen’ in sommige Vlaamse dialecten ook ‘dijen’ kunnen zijn: Heidbuchel 1962.
7 Ook Irons (Claus 2004b, 31) heeft hier merkwaardig genoeg ‘her’. Op de twee geluidsopnamen die ik heb beluisterd (zie noot 8) zegt Claus-zelf ‘zijn’.
8 In 1999 verscheen een uitgave van 31 gedichten, waaronder ‘Nu nog’, met cd’s: Claus 1999; het luisterboek is ook te downloaden. Van de Nachten van de Poëzie is ook een luisterboek verschenen: Van Dijk & Vergeer 2005. Op de bijzonder rijke poëzie(-vertalingen)site Lyrikline is de cyclus gratis te beluisteren. Claus brengt al voorlezende overigens allerlei kleine wijzigingen aan, meer zoals een acteur (wat hij ook was) met een toneeltekst doet, dan als een gewetensvolle poëzievoordrager.
Bibliografie
Claes, Paul. 1984. De mot zit in de mythe. Hugo Claus en de oudheid. Amsterdam: De Bezige Bij.
Claus, Hugo. 1986a. Selected Poems 1953 – 1973. Ed. by Theo Hermans. Translated by Theo Hermans, Paul Brown & Peter Nijmeijer. Portree, Isle of Skye: Jonston Green Publishing (UK) Ltd. Aquila Poetry.
Claus, Hugo. 1986b. The sign of the hamster. Translated by Paul Claes, Christine D'Haen, Theo Hermans & Yann Lovelock. Introduction and notes by Paul Claes Leuven: Leuvense Schrijversaktie. (European Series 65) Tweetalige uitg.
Claus, Hugo. 1999. Nu nog. Amsterdam: De Harmonie. Teksten met cd’s. Het luisterboek is downloadbaar: http://www.luisterrijk.nl/luisterboek/199/nu-nog
Claus, Hugo. 2004a. Gedichten 1948–2004. Amsterdam: De Bezige Bij. 2 dln.
Claus, Hugo. 2004b. Greetings. Selected Poems. Transl. from the Dutch by John Irons. Orlando: Harcourt Inc.
Coetzee, J.M. 2004. Landscape with rowers. Poetry from the Netherlands. Translated and introduced by –. Princeton and Oxford, Princeton University Press.Tweetalige uitg.
Eeckhout, Bart. 2011. ‘Claus, Shelley, Coetzee, Stevens. Een casestudy over de transformatieve identiteit van wereldliteratuur’, Spiegel der Letteren, 53:3, p. 357–387
Dijk, Anneke van & Koen Vergeer (samenst.). 2005. Ode aan de Nacht. Het beste uit De Nacht van de Poëzie. Amsterdam: Uitgeverij Rubinstein b.v.
Filter 15, nummer 3 (sept. 2008): Claus, vertaler pur sang
Heidbuchel, H. 1962. ABN-woordenboek. Hasselt: Uitgeverij Heideland.
Holmes, James S & William Jay Smith (eds). 1984. Dutch Interior. Postwar Poetry of the Netherlands and Flanders. With an introduction by Cees Budingh’. New York: Columbia University Press.
Lyrikline: http://www.lyrikline.org/de/gedichte/nu-nog-1651#.Uz8_Sah_u5c
Steyn, Jan. 2013. ‘A Conversation with Translator David Colmer’ The American Reader, September 2, 2013. http://theamericanreader.com/a-conversation-with-translator-david-colmer