Uit Transoxanië kwam hij oorspronkelijk, de tiende-eeuwse Perzische filosoof Aboe Nasr al-Farabî. Transoxanië is een historische landstreek – of zelfs: historisch land – gelegen in Centraal-Azië (Oezbekistan, Turkmenistan; de beroemdste stad aldaar: Samarkand). Ooit hoorde het bij Iran, er werd Perzisch gesproken. Al-Farabî werd opgeleid in Bagdad, waar hij onder meer de oude (voor hem niet zo heel oude) Grieken bestudeerde en becommentarieerde, met name Aristoteles. Er staat een standbeeld van hem in Almaty, Kazachstan. Kazachstan gaf ook een bankbiljet met zijn afbeelding uit. Door Michiel Leezenberg wordt hij (met enig voorbehoud) voorgesteld als tuinman die zijn filosofische werk bij het licht van brandende tuinfakkels verrichtte. Hij zou een talenwonder zijn geweest maar zich als vertaler van Plato ‘de raarste miskleunen’ hebben veroorloofd. Interessant genoeg is het onduidelijk wat zijn moedertaal was – waarschijnlijk Turks, gezien ‘zijn volgens sommige hedendaagse lezers belabberde Arabisch’.
Het boek van hem dat in 2022 uit dat Arabisch vertaald is zou volgens kenners ‘rondzweven in een filosofische nevel’, maar dat valt alleszins mee als je het nu in het Nederlands leest (inclusief voorwoord, aantekeningen en woordenlijst, dat wel, en dus ook inclusief de kennis die er in tien eeuwen over is verworven). Vorig jaar verscheen in de reeks Boom Klassiek dus een vertaling van het desbetreffende werk van al-Farabî: De deugdzame stad. Zo luidt althans de korte titel op het omslag; de langere luidt: Principes van de opinies van de bewoners van de deugdzame stad. Dit ‘hoofdwerk’ werd vertaald en ingeleid door Michiel Leezenberg, die het ‘de eerste geslaagde en omvattende filosofische studie door een denker uit de islamitische wereld’ noemt en wijst op de grote invloed ervan op het denken van tal van islamitische en westerse grote geesten. Waar gaat het boek over? Eigenlijk moet je zeggen, in het zog van alle filosofen: over alles.