In Dunkelblum is iedereen een intrigant. In het potdichte Oostenrijkse provinciestadje aan de Hongaarse grens, waar Eva Menasse een enorme hoeveelheid historisch materiaal laat samenkomen, klimt het verleden uit de nadagen van de Tweede Wereldoorlog weer op, hoezeer het ook verborgen is achter de overblijfselen van het zonet ontmantelde IJzeren Gordijn of achter minder zichtbare muren waardoor het werd ingekapseld. Het bruine verleden woekert door de gaten, die opnieuw worden blootgelegd door onder meer de restauratie van een joods kerkhof.
In een snedig en sappig (Oostenrijks-)Duits woelt Eva Menasse – voor ze Dunkelblum zwijgt schreef, ontving ze de Heinrich-Böll-Preis en de Österreichischer Buchpreis – in het verleden van het fictieve stadje, waar men er prat op ging de witte vlag die destijds de `Anschluss´ inhuldigde als eerste te hebben gehesen. Menasse verweeft tal van uiteenlopende perspectieven – nu eens in wrang-komische tinten, dan weer aan de hand van een diepe, daarom niet minder verstikkende donkerte –, die samen uitlopen op een tussen de regels aangestipte ontknoping die nooit definitief of volledig uitgekristalliseerd is:
De hele waarheid wordt, zoals de naam al zegt, door alle betrokkenen samen gekend. Daarom krijg je haar naderhand nooit meer goed compleet. Want van degenen die er een stukje van hebben bezeten zijn er natuurlijk altijd al een paar dood. Of ze liegen, of ze hebben een slecht geheugen.
Laten we beginnen we met de ‘Austriazismen’ die kenmerkend zijn voor de Duitstalige roman Dunkelblum. Culinaire specialiteiten als ‘Grammelpogatschen’ of ‘Somlauer Nockerl’ worden in de tekst niet vertaald en, zoals in Menasses roman, achteraan in een woordenlijst uitgelegd. Met sommige beladen sappigheden als ‘Kerzlschlicker’ – letterlijk: kaarsenlikker – is op dezelfde manier omgesprongen. Sleutelbegrippen uit de fascistische sfeer, waaronder ‘Völkische Sauberkeit’ en de benamingen voor bepaalde militaire rangen, blijven eveneens onvertaald staan in de vertaling van Annemarie Vlaming. Wat ‘Frühschoppen’ inhoudt, moet in Dunkelblum zwijgt uit de context blijken. Een begrijpelijke keuze, maar de Duitstalige lezer, die het hier zonder woordenlijst kan stellen, heeft meer culturele bagage dan de Nederlandstalige, die ‘Frühschoppen’ misschien wel graag in Vlamings woordenlijst had gezien. Andere taaleigenheden worden vervangen door smakelijks als ‘Godsammekrake!’ (‘Scheiß an Krapfen!’, waarbij ‘Krapfen’ een soort berlinerbol is), afgezwakt (‘schiach wie der Zins‘ wordt ‘lelijk als de nacht’) of vernederlandst – over ‘kniksen’ of ‘een kniksje maken’ voor ‘knicksen’ zullen alleen hardcore taalpuristen vallen. Vlaming heeft dus een eigen balans gezocht tussen onvertaalbaarheid en ‘wegvertalen’, en heeft daarbij het ‘Glossar der Austriazismen’ van Menasse danig ingekort.