Kan een goede vertaling tot stand komen via een ‘tussentaal’? Nobelprijswinnaar Isaac Bashevis Singer (1904-1991) schreef in het Jiddisj, maar bijna al zijn Nederlandse vertalers hebben vanuit het Engels gewerkt. In zijn geval geldt ook nog eens dat hij de vertaalslag naar het Engels eigenhandig overzag en er gebruik van maakte om zijn romans en verhalen grondig, zelfs fundamenteel te herzien. Loont het dan nog de moeite een blik te werpen op de oorspronkelijke Jiddisje versies? Allicht, bij elke vertaalslag zijn veranderingen onvermijdelijk, maar is dat voor Bashevis’ oeuvre van fundamenteel belang? Die lezers van zijn werk die zich afvragen wat ze mislopen doordat ze zijn boeken niet in het oorspronkelijke Jiddisj tot zich kunnen nemen, vinden in dit artikel een ontluisterend antwoord.
Bashevis op televisie en ‘tweede originelen’
Dertig jaar na zijn dood is Bashevis’ werk, ook onder diegenen die het in de oorspronkelijke taal kunnen lezen, allerminst vergeten. Zo speelt hij een rol van belang in een van de slotsscènes van de veelgeprezen Israëlische televisieserie Shtisel (2013-2021). Daarin zit Shulem, de knorrige, hooggevoelige patriarch van de strenggelovige familie Shtisel, samen met zijn broer Nuchem en zoon Akiva aan tafel. De levens van alle drie zijn getekend door het verlies van dierbaren en de angst alleen te blijven. Hoewel ze vloeiend Hebreeuws spreken, richt Shulem zich in deze scène tot zijn naasten in hun intieme familietaal, het Jiddisj,1 en citeert daarbij uit het werk van Bashevis:
enk veysn, ikh hob geleyent amol epes a seyfer af yidish, epes a seyfer vos iz geleygn in beys-kise. fun ehm, nu, vi hot er geheysn, der soyfer, nu, yener koyfer… […] bashevis! punkt azey, bashevis. yo a sheygets, nisht a sheygets, epes hot er farshtanen. er zogt dort a sheyne zakh: di meysim geyen nisht tsu keyn shum plats. ale zenen do. yeder mentsh iz a beys-hakvores. mamesh a beys-hakvores, vu es lign in im zayne ale bobes un zeydes, zayn tate, zayn mame, zayn vayb, zayn meydl. ale, ale zaynen do, di gantse tsayt. ir farshteyt?
Weten jullie, ik heb ooit een boek in het Jiddisj gelezen, een of ander boek dat ergens op het toilet lag. Van ehm, nou, hoe heet de schrijver ook alweer, die ketter… […] Bashevis! Precies, Bashevis. Wel een afvallige, geen afvallige: één ding heeft hij goed begrepen. Hij zegt daar iets moois: de doden gaan nergens heen. Ze zijn allemaal hier. Ieder mens is een begraafplaats. Werkelijk een begraafplaats, waar alle grootmoeders en grootvaders liggen, zijn vader, zijn moeder, zijn vrouw, zijn dochter. Allemaal, allemaal zijn ze hier, op ieder ogenblik. Begrijpen jullie?2
Het citaat waar het script op gebaseerd is, is te vinden in de epiloog bij de roman Shosha. Zoals gebruikelijk publiceerde Bashevis dit werk eerst in het Jiddisj in het dagblad Forverts en maakte hij creatief gebruik van het vertaalproces naar het Engels om de formulering hier en daar op te poetsen.