‘Welnee,’ zei mijn moeder, toen ik haar vier jaar geleden vertelde dat ik naast mijn geschiedenismaster Roemeens wilde leren. Waar zou ik dat ooit voor nodig hebben?
Nu woon ik met kater Boris op de zevende verdieping in een woonblok met uitzicht op het hart van Boekarest. Afgelopen september ben ik met Boris en een doos boeken naar Roemenië verhuisd om als gastlector Nederlandse les, geschiedenis, literatuur en vertalen te geven aan Roemeense studenten. Mijn tamelijk intuïtieve keuze om de taal te leren heeft elke daaropvolgende beslissing bepaald. Hoewel ik na eindeloze verhuizingen en tijdelijke woningen tijdens mijn studie verlangde naar een baan, een bank, een kat en een vaste woonplaats, heb ik sindsdien het zzp-bestaan als vertaler en docent omarmd, na zes jaar als geschiedenisstudent nog een deeltijdopleiding aan de Vertalersvakschool gevolgd en Boris en mijzelf naar Roemenië verplaatst. Een reconstructie.
Het is niet eenvoudig Roemeens te leren in Nederland. Niet omdat de taal uitzonderlijk moeilijk is – dat valt in vergelijking met de talen van de buurlanden van Roemenië beslist mee. Er zijn nu eenmaal weinig mensen die Roemeens willen leren en daardoor is er nauwelijks aanbod aan materiaal of cursussen. Tussen mijn uitgesproken wens de taal te leren en mijn eerste les zaten zeker tien maanden. Ik begon in Berlijn, waar ik in maart 2018 naartoe was verhuisd om mijn masterscriptie te schrijven. Het Roemeens Cultureel Instituut, dat geen vestiging heeft in Nederland, zit daar hartje centrum op de vijfde verdieping van een kantoorpand. In mijn beleving bestond het uit een donkere gang met aan het eind een leslokaal dat tevens diende als bibliotheek met prachtig uitzicht over de omringende daken. We vormden een klein klasje waarin de meesten de taal leerden vanwege een Roemeenstalige partner. Ik was de enige die geen duidelijke reden had om de taal te leren.