Het was een gebeurtenis van jewelste, dat Uwe Johnsons meesterwerk Jahrestage (1970-1983) eindelijk in Nederlandse vertaling verscheen. De publiciteit was navenant en bleek uitstekend georkestreerd: het fenomeen van een driedelige recensie in drie opeenvolgende weken deed zijn intrede, de vertaler werd meteen geïnterviewd, men sprak doorgaans en spontaan van een goede tot zeer goede vertaling. De uitgever had er alles aan gedaan dit omvangrijke boek zo goed mogelijk in de markt te zetten, gesteund door Schwob, de subsidieregeling die de productiekosten van moeilijk vermarktbare vertalingen goeddeels compenseert. Het bijzondere van deze vertaling is dat die al een aantal jaren geleden aan diverse uitgevers aangeboden werd en dat zij gemaakt is door een beginner. ‘Toen Van Oorschot met mij in zee ging, heb ik wel gezegd: ik ben een amateur, je zou eigenlijk iemand nog een keer naar de tekst moeten laten kijken die kan zien wat er in de vertaling goed is gegaan en wat er niet goed is gegaan,’ aldus Marc Hoogma in Het Parool (24 oktober 2020). Van Oorschot zette tekstredacteur Theo Veenhof aan het werk: ‘Die heeft er veel fouten uitgehaald. Hij heeft sommige stukken ook vloeiender gemaakt, maar ik bleef wel de hoofdvertaler en de eindverantwoordelijke. We hebben de vertaling prima afgerond’ (id.). In de uitgave staat dat Een jaar uit het leven van Gesine Cresspahl vertaald werd door Marc Hoogma ‘met medewerking van Theo Veenhof’. Van Oorschot gaf een goed verzorgd boek uit, met een uitgebreid nawerk, waaronder een ‘Interview met de vertaler’ waarin Hoogma zich bewust toont van de vele registers waarin het boek geschreven is’; hij is ook doordrongen van de moeilijkheidsgraad van de abstractere passages en de ingewikkelde dialogen waarin niet altijd duidelijk wordt wie aan het woord is. Hoogma, de openheid zelve en iemand die zich zo goed mogelijk wil verantwoorden, formuleerde ook een dankwoord (p. 1595-1596) waarin hij wederom stelt ‘geen professionele vertaler’ te zijn en Veenhof bedankt voor zijn enthousiaste en zorgvuldige controle, ‘daarbij bij duistere passages gesteund door de inmiddels verschenen Amerikaanse vertaling [van Damion Searls uit 2018]’. Dit lezende houd je toch je hart vast: niet professioneel? Waarom werd deze vertaling niet aan een professional gegund? De norm is niet het Duits maar het Amerikaans-Engels? Het zal toch niet zo zijn dat de Nederlandse vertaaltraditie de Angelsaksische gladstrijkkant op gaat? Niettemin bleek dat Van Oorschot op z’n minst drie jaar had uitgetrokken om een optimaal resultaat te verkrijgen. Dat valt te prijzen (lees de blog van uitgever Menno Hartman over het project erop na: https://www.vanoorschot.nl/tirade_blog/278043/).