‘In de financiële sector is het verstandig geld probleemloos terug te betalen, want je wilt probleemloos weer kunnen lenen, als je daar behoefte aan hebt.’ Wie denkt dat deze zin afkomstig is uit een risicowaarschuwing van een bank die geleerd heeft van de financiële crisis van 2008, zit er zowel wat de periode als het tekstgenre betreft behoorlijk naast. Het advies werd omstreeks het jaar 1200 gegeven en is te vinden in een hoog-literaire tekst, namelijk in de Middelhoogduitse Arthurroman Iwein van Hartmann von Aue. Althans volgens de recent verschenen Nederlandse vertaling van Wieke Schultink-Dolk met de titel Íwein, de Ridder met de Leeuw. Zij vertaalde eerder Tristan en Isolde van Gottfried von Straßburg.1
Hartmann von Aue, die literair actief was tussen 1180 en 1210, behoort tot de grote dichters uit de bloeiperiode van de Middelhoogduitse literatuur. Zijn epische werk omvat twee Arthurromans (naast Iwein ook Erec) en twee hoofse legendes, namelijk Gregorius en Der arme Heinrich. Vooral de twee laatstgenoemde werken hebben hun sporen in de Duitse literatuur nagelaten. Zo bewerkte Gerhart Hauptmann de stof van Der arme Heinrich in 1902 tot het gelijknamige toneelstuk en baseerde Thomas Mann zijn geniale roman Der Erwählte (1951) op Gregorius. Hartmanns Iwein kan worden getypeerd als een klassieke Arthurroman. De handeling begint aan het hof van koning Arthur. Iwein, een van de ridders van de Tafelronde, gaat op avontuur uit en trouwt na enkele verwikkelingen met de vrouw van de man die hij heeft gedood: de bloedmooie koningin Laudine (‘Dit is geen vrouw, dit is een engel!’ verzucht Iwein in de vertaling van Wieke Schultink). Eind goed al goed, zou je denken. Zijn vriend Gawein waarschuwt hem echter niet dezelfde fout te maken als Erec, die na zijn huwelijk met Enite zijn plichten als koning en ridder niet meer nakwam omdat hij zijn geluk niet op kon en de echtelijke sponde niet meer verliet. Gawein haalt Iwein over om het leven als ridder met toernooien en al weer op te pakken. Met tegenzin laat Laudine hem gaan, maar wel onder de voorwaarde dat hij hoogstens een jaar mag wegblijven en geen dag langer. In beslag genomen door alle ‘evenementen’, zoals Wieke Schultink vertaalt, vergeet Iwein de termijn, waarna Laudine hem verstoot. De vernedering en het gemis van zijn grote liefde maken Iwein krankzinnig. Hij houdt zich naakt en berooid op in de wildernis totdat een jonkvrouw hem met een wonderzalf geneest. Dan begint een reeks van avonturen waarbij Iwein zich keer op keer als voorbeeldige ridder bewijst. Al spoedig treedt als compagnon en helper een leeuw op, die door Iwein uit de klauwen van een draak is gered. Deze avonturenreeks, waarin Iwein de ene na de andere goede daad verricht, fungeert als louteringsproces en leidt uiteindelijk tot de hereniging met Laudine. Hartmanns twee Arthurromans, bewerkingen van respectievelijk Erec et Enide en Yvain van Chrétien de Troyes, kunnen als elkaars pendant worden gezien: terwijl Erec door zijn liefde zijn vorstelijke plichten verzuimt, verzaakt Iwein zijn vorstelijke én echtelijke plichten door zijn avonturen.