Over planten, bomen, dieren en God    47-51

Annie Dillards Pilgrim at Tinker Creek in vertaling

Akkie Joosse
Cees Koster

Onder de vele interessante vertalingen die het afgelopen jaar een weg naar lezers probeerden te vinden, bevond zich ook Pelgrim langs Tinker Creek van de Amerikaanse schrijfster Annie Dillard, in de vertaling van Henny Corver. Het boek is een egodocument, een verslag van een langdurig verblijf in de natuur in de buurt van een riviertje in de staat Virginia. Je zou het ook een ecodocument kunnen noemen (geen ecofictie, zoals een bekende term luidt, maar econon-fictie), want in het boek staan de min of meer objectieve waarneming en subjectieve beleving van de haar omringende natuur centraal. Ecoliteratuur is natuurlijk een buitengewoon actueel genre. De toenemende aandacht ervoor is mede ingegeven door de aandacht voor klimaatverandering, duurzaamheid en zorgen om biodiversiteit. Er bestaat zelfs, sinds 2013, een prijs voor ‘Nederlandse natuurboeken’, de Jan Wolkers Prijs. Afgaand op de nominaties en laureatenlijst worden vertalingen daarbij kennelijk niet als Nederlandse boeken beschouwd. Wat gedetailleerdheid en subjectiviteit van de waarneming betreft laat Pelgrim langs Tinker Creek zich ook wel enigszins vergelijken met een boek als Caspar loopt van Caspar Janssen, dat eveneens afgelopen jaar verscheen, ook nog bij dezelfde uitgever, Atlas Contact. Het boek van Dillard is alleen reflectiever en filosofischer van aard en staat in dat opzicht juist weer in een lange Amerikaanse traditie, waar de schrijfster ook geregeld naar verwijst. Haar grootste voorbeeld is de Amerikaanse schrijver en filosoof Henry David Thoreau, die met zijn natuurboeken (Walden, The Maine Woods) eind negentiende eeuw tot ver buiten de Amerikaanse grenzen naam maakte.

Dillards boek vormt zogezegd het residu van jarenlange dagboekaantekeningen en is dan ook niet lineair van opzet, maar vooral zeer associatief. In wezen bestaat het uit de beschrijving van gedachten die bij de auteur opkomen naar aanleiding van waarnemingen rond het riviertje dat grenst aan de achtertuin van haar huis in suburbia. Je vindt er een uiterst minutieuze beschrijving van hoe een kikker door een reuzenwaterwants wordt verdoofd en leeggezogen naast spirituele bespiegelingen over de aard van God en de schepping, overigens zonder dat het echt zwaar religieus wordt. Een neiging tot mooischrijverij is de auteur daarbij niet vreemd. Veel associaties betreffen ook teksten van anderen, er wordt zeel veel gealludeerd en geciteerd, in een enkel geval is er zelfs sprake van hele boekbesprekingen.

Lees verder in de papieren Filter