In de zomer van 2019 verscheen Hans Kloos’ vertaling van het lange narratieve gedicht van de Schotse dichter Robin Robertson getiteld The Long Take or A Way to Lose More Slowly (2018; bekroond met zowel de Roehampton Poetry Prize als de Goldsmiths Prize for Innovative Fiction en geselecteerd voor de shortlist van de Man Booker Prize). Dat ‘lange narratieve gedicht’ is een wat onhandige vertaling van ‘long narrative poem’, een genre dat reikt van het vormvaste klassieke epos tot bijvoorbeeld Walt Whitmans veelstemmige, uitbundige Leaves of Grass (1855) en mijn eigen ‘Callahan’, losjes gebaseerd op de vijf ‘Dirty Harry’-films met in de hoofdrol Clint Eastwood (Callahan en andere gedaanten, 2004). Veelstemmigheid en een personage dat op zijn queeste de lezer bij de hand neemt zijn vaste ingrediënten; in negentiende- en twintigste-eeuwse versies van het lange narratieve gedicht is verder alles toegestaan. Whitmans regels waaieren breed over de pagina’s uit en in Paul van Ostaijens ‘Music Hall’ (en in de bundel Bezette stad [1921] als geheel) wordt ‘ritmiese typografie’1 gebruikt om het geheel een modern aanzien en geluid te geven. Beide elementen (zij het minder radicaal dan bij Whitman of Van Ostaijen) zien we ook in The Long Take: Robinson gebruikt lettertypes met en zonder schreef en in verschillende groottes alsmede allerlei vormen van vet, cursief en kapitalisering in zowel versvorm als proza. Ieder lettertype en elke wijze van uitlijnen schept een eigen genre (monoloog, dialoog, reclametekst, briefkaart, dagboekfragment, herinnering) en een eigen stem, en daarmee een eigen vertelperspectief. Voeg daarbij de ingevoegde plattegronden en foto’s en je begrijpt dat dit geen gemakkelijk te karakteriseren tekst is, een werk waar je ‘in’ moet komen – voor je onherroepelijk wordt meegezogen. Narratieve of anderszins behulpzame wegwijzers zijn sporadisch aanwezig, maar typografie, opmaak en het verhaal zelf helpen overzicht te houden.