Het vertaaljaar 2018 – in zeven dwaze dagen    3-16

Ton Naaijkens

May You Live in Interesting Times

Woensdag 10 januari 2018
Het vertaaljaar begint dwaas. Het is amper 10 januari 2018 of ik val al met mijn neus in de boter: ‘Als ze konden, zouden uitgeverijen het vertaalwerk aan Google Translate uitbesteden (lacht),’ aldus Murakamivertaler Luk Van Haute, ‘soms denk ik: zal ik maar weer handleidingen voor stofzuigers gaan vertalen? (lacht)’. Hij beklaagt zich over dodelijke deadlines en gebrekkige vertaling in een artikel waarin Vlaamse vertalers aan het woord komen.1 De industrie rukt op. Intussen kijken we met z’n allen naar Netflix, dat steeds meer series in andere talen dan het Engels laat produceren: globalisering zorgt niet alleen voor eenheidsworst en -taal. ‘Nu maar hopen dat de ondertitelaars deze globalisering kunnen bijbenen, of liever: dat Netflix daar niet op gaat bezuinigen.’2 Maar we zijn nog even in België, waar we gaan meeleven met de Rode Duivels op weg naar het WK in Rusland. Er is een heus WK-lied gemaakt door Tom Waes: ‘Dva vodka’ heet het (een remake van zijn ‘Dos cervezas’). Waes zingt het lied met een berenmuts op z’n hoofd (zie verder YouTube voor danshoudingen, gebaren & andere eigenaardigheden). Ilka de Bisschop meldt dat de drie Russische woorden die Waes gebruikt alle drie verkeerd zijn. ‘Dva vodka spasiba’: spasiba is niet ‘a.u.b.’ maar ‘dank u wel’; wodka is een vrouwelijk woord, dus je moet ‘dvje’ zeggen; en na ‘dvje’ moet een genitief volgen: ‘vodki’ dus. Google Translate kan dit beter, zegt ze. De zanger, desgevraagd: ‘We beseffen dus wel dat het niet klopt. Het bekte gewoon beter. Er is over nagedacht. We wilden een onnozel liedje. En hoe onnozeler iets moet zijn, hoe langer je erover moet nadenken.’3 Het lijkt erop dat ‘May You Live in Interesting Times’ het thema van de 58ste Biënnale in Venetië (2019) gaat worden: ‘De manier waarop misverstanden, vertaalongelukken en nepnieuws de komende decennia gevolgen kunnen hebben,’ daar zal het over gaan.4 Voor de goede orde: we hebben onze borst al enkele decennia lang natgemaakt, maar verwelkomen uiteraard de geruststellende boodschap dat we in interessante tijden leven.

Donderdag 31 mei 2018
Mathieu Segers schrijft over Europese taaltragiek, meer in het bijzonder over het oprukkende Engels dat de andere talen verdringt. Zijn punt is de teloorgang van de vreemde talen aan scholen en universiteiten: zieltogend noemt hij die toestand, en ‘bezuinigen op intercultureel begrip’. Daarmee zegt hij niets nieuws, het is een rode draad in een jarenlange discussie, ook in de voorgaande inleidingen tot het vertaaljaar. Maar Segers zegt het nog eens stevig: ‘Met de Letteren verdwijnt ook het respect voor het academische ambacht van vertalen. Het écht leren van een vreemde taal, door studie en via de traagheid die dat vergt. Wie heeft het nog over het belang en de waarde van passieve beheersing van een vreemde taal? Onder bestuurders van de Nederlandse universiteiten in elk geval niemand,’ aldus de Maastrichtse decaan en hoogleraar. ‘Dat is beangstigend, want het bestuderen van een vreemde taal is, zoals John le Carré vorig jaar schreef, een “act of friendship”; essentieel voor de levensvatbaarheid van ieder samenwerkend Europa.’5 Ik ben gelukkig niet de enige die hoog van de toren blaast, denk ik dan, al hoed ik me maar voor cultuurfilosofische of politieke implicaties (en bij het schrijven hiervan was de Brexit, hard dan wel zacht, nog niet ingegaan).

Maandag 24 september 2018
Vandaag word ik wakker met een nieuwe trend, die ik de nieuwe soberte wil noemen. Mijn geest is onvoorspelbaar, maar zal danig beïnvloed zijn door zijn grote neef, de tijdgeest. Bij de nieuwe soberte ga ik af op uiterlijk gedrag (water drinken in plaats van iets anders), de neiging tot zekere handelingen (opruimen in navolging van Kondo) naast een algehele versimpeling des levens en het overboord gooien van elke nuance. Trump is een rolmodel voor het laatste, een kind van zijn tijd. Minder gevaarlijke prototypes zijn uitgevers, die een simpeler wereld willen in de vorm van een businessmodel dat zich in toenemende mate richt op een of twee boeken die al het geld binnenbrengen. Ik erger me aan de onnavolgbare manier waarop mijn geest gedachten combineert: ik kan ook zeggen dat het een zootje is in mijn hoofd, met als gevolg dat de dag dwaas begint. Ik neem me voor om deze willekeurige dag in 2018 te gebruiken om te zien wat de bestsellers van de dag zijn – en ik kom tot de conclusie dat het daarbij vooral om vertalingen gaat. Ik raadpleeg de website www.debestsellers60.nl die wekelijks de zestig best verkochte boeken bekendmaakt, goed bevonden door de ‘Nederlandse Boekenbon’ en de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek. De eerste vier boeken zijn vertalingen. Bovenaan prijkt Lucinda Riley’s De zeven zussen; op twee Ottolenghi’s door nagenoeg de halve wereld om mij heen aangeschafte kookboek SIMPEL (ja: ook nieuwe soberte). Op plaats 4 staat Yuvel Noah Harari’s 21 lessen voor de 21ste eeuw. Daar moet toch wel een trend aan zijn af te lezen: simpel koken, simpele (want slechts 21 overzichtelijke) levenslessen tot je nemen, simpele literatuur lezen etc. En dan sla ik slikkend nog even nummer 3 over: dat is (sic sic) Adolf Hitlers bestseller Mijn strijd. Daar moet ik me toch voor de lunch nog eens in verdiepen, zeg ik tegen mezelf. Ik stap uit bed en begeef me over het kille zeil richting een ontnuchterende douche.

Over soberte en bestselleritis
Er wordt steeds meer afgestatistiekt door de uitgeefsector. Wat bestsellers betreft constateerde de Volkskrant op 4 augustus 2018 dat het aantal bestsellers afnam, maar dat was in een artikel over het zorgwekkend afnemen van het verzamelinkomen van auteurs. Ooit stelde Emile Brugman dat uitgevers en media het publiek onderschatten en de markt voor literaire non-fictie hebben verpest (Het Parool, 12 augustus 2011). Onderschatting als mogelijke verklaring voor de jacht op de bestseller? De boekensector boekt weer een hogere omzet, kopte NRC Handelsblad op 19 januari 2019, in een terugblik op het jaar – nr. 1 De zeven zussen, nr. 2 De acht bergen van Paolo Cognetti, nr. 3 Oorsprong van Dan Brown, nr. 4 Nicci French, De dag van de doden;Hitler is in geen velden of wegen te bekennen. Bron is wederom de CPNB. En alle vier fictie – had Brugman gelijk? Maar Ottolenghi, Michele Obama en Bob Woodward deden het ook heel goed.

Nog even dat afstatistieken. Sinds een poos is op www.kvbboekwerk.nl goed te volgen hoe de markt ervoor staat: er is een ‘marktmonitor’ op te vinden met fraaie staaf- en cirkeldiagrammen waar met harde cijfers gewezen wordt op ‘het belang van toptitels’ (raadpleging 26 november 2018).6 Toptitels is behalve een overstatement wel een fraaie vertaling van ‘bestsellers’. Het percentage overige boektitels dat nodig is om de helft van de omzet te behalen, staat er ook duidelijk bij aangegeven. Dat is natuurlijk van belang voor de grootste groep vertalers, die afhankelijk is van de initiatieven van uitgevers om toch ook af en toe een boek uit te geven dat commercieel gezien het predicaat toptitel zal ontberen. Fokke Obbema interviewde in 2018 Boudewijn Poelmann, een belangrijke ‘kapitaalverschaffer in de boekenwereld’, die zich ‘voor de lol’ in de uitgeefmedia beweegt, waaronder een aantal kleinere uitgevers. Een sympathiek interview, het overtuigt als Poelmann zegt dat boeken leiden tot meer begrip van andermans standpunten.7 Toch wordt er commercieel veilig gekozen en stroomt het geld dus minder binnen via oorspronkelijk Nederlandstalige literaire werken.

Dat het hier niet om een exclusief laaglandse trend gaat, wordt duidelijk uit een in Duitsland geruchtmakend artikel dat in januari 2019 verscheen in de Süddeutsche Zeitung. Dat droeg de spectaculaire titel ‘Zeiden ze in 1964 al “seks hebben”’8 en hoort ook thuis in het verhaal over de dwaze dag van de beminde boterham (komt nog). De redactie vroeg vertalers naar werkdruk in een tijd van haastvertalingen – zojuist was het nieuwe boek van Houellebecq nagenoeg op dezelfde dag in het Duits verschenen als het in Frankrijk op de markt kwam. Genoemd worden dezelfde toptitels als hier: Michele Obama, Elena Ferrante, Harari. Tijdsdruk is de hel, vertaal ik zo germanistisch mogelijk een uitspraak van Frank Heibert. De voorzitter van het Verband der Literaturübersetzer, Patricia Klobusiczky, verklaart dat het anders dan 25 jaar geleden standaard geworden is dat een vertaling ‘über Nacht’ (zou ik graag germanistisch vertalen; ‘van de ene op de andere dag’ lijkt gewoon langer te duren) af moet zijn. Is dat haastige ook de besmettelijke kracht die uitgaat van de toptitelvertalingen die in hoog tempo het licht moeten zien? Pro metheus zette halsoverkop acht vertalers aan het werk om Fear, het verhaal van Bob Woodward over Trump in het Witte Huis, zo’n beetje gelijktijdig met de Amerikaanse publicatie als Angst op de hoge boekenstapels te krijgen (over angst gesproken); dezelfde uitgever trok dan wel weer meer tijd uit voor Mein Kampf, maar dat is wel een speciaal geval van toptitel dunkt me (en vooral een project dat bewaakt werd door tophistorici, niet door vertaalexperts). Bill Clintons thriller The President is Missing verscheen wereldwijd (in ‘alle’ talen dus) op 4 juni 2018 – bij ons als President vermist (drie vertalers werkten er voor Nieuw Amsterdam aan: André Haacke, Waldemar Noë en Ruud van der Helm). Amerikaanse presidenten bevorderen de hijgerigheid van de boekenuitgevers: Michelle Obama’s Becoming verscheen als Mijn verhaal eveneens zo’n beetje ‘wereld’wijd en ‘gelijk’tijdig in ‘alle’ talen – bij ons bij Hollands Diep maar wel als product van één enkele vertaler (Rob de Ridder). Maar dit leek allemaal goed voorbereid en er kan voor de vertaling best flink tijd uitgetrokken zijn.

De nieuwe Ottolenghi werd en wordt goed verkocht, zijn concept druk besproken, her en der getipt en uit de doeken gedaan in gelikte glossy mediapresentaties; het boek werd wel besproken maar dat is nauwelijks een factor in de verkoop: ‘vijf dagen nadat het verscheen stond de Nederlandse SIMPEL al met stip op nummer twee van de CPNB-bestsellerlijst’ (de Volkskrant van 19 september 2018). Wat doet de kwaliteit van de vertaling er dan nog toe? (Wel mooi dat de zes letters van het woord ‘simple’ in het Nederlands en Frans dezelfde letters opleveren: Ottolenghi heeft immers aan elke letter een betekenis verbonden – de Duitse versie redt zich eruit door behalve op ‘das Kochbuch’ simpelweg terug te vallen op het onduitse woord ‘simple’, op niet-vertaling dus.) Ook bij Yuval Noah Harari hetzelfde patroon: aandacht en aanwezigheid alom, interviews vervangen besprekingen, veel bespiegelingen en vicieuze cirkelvragen als: ‘waarom iedereen de schrijver van Sapiens leest’ (Vrij Nederland, september 2018). Goeroes verkopen zichzelf, wereldwijd, ook al krijgen ze een onvoldoende (Nynke van Verschuer gaf het boek in NRC Handelsblad, 31 augustus 2018, maar twee sterren: zijn 21 lessen voor de 21ste eeuw blijven ‘nogal diffuus’) zegt ze: maakt het wat uit voor de vertaling? Ik denk het niet: steevast blijft bij een bespreking de naam van de vertaler (Inge Pieters) onvermeld.

Vertalersnaamsvermelding gebeurde ook niet echt bij de nummer één op de lijsten: de Zeven zussen-reeks, zogeheten chicklitvoor gevorderden: niet of nauwelijks gerecenseerd, maar toch vond de serie rond geadopteerde vrouwen die op zoek gaan naar hun wortels in 2018 ‘gretig aftrek; het eerste deel was met 129.000 verkochte exemplaren het best verkochte boek in de CPNB Top 100’ (aldus de Volkskrant van 18 januari 2019). Xander Uitgevers vaart er wel bij (Sander Knol ziet er ‘pageturners met inhoud’ in).9 Ook hier het fenomeen dat men de boeken van Lucinda Riley niet bespreekt maar zich wel afvraagt waarom de reeks overal de boekenlijstjes aanvoert – zie bijvoorbeeld Katrin Swartenbroux die een FNAC-medewerker laat zeggen dat het vrouwen zijn die de boeken kopen.10 Cijfers van de American Bookseller Association and Book Industry Group ondersteunen dat: ‘women’s fiction’ beslaat zo’n veertig procent van het ‘adult popular fiction-genre’ en is goed voor ongeveer 24 miljard dollar.11 Zijn het ook vrouwen die Hitlers Mijn strijd kochten? Over deze ‘bestseller’, een prijzig boek, is wat dat betreft niets bekend – toch gok ik op: mannen. Marc Reynebeau boog zich bovendien over de vraag waarom daar zoveel Vlaamse kopers bij waren. De aandacht voor deze vertaling in de media was enorm, dat is afwijkend en een van de verklaringen. Reynebeau verkent de uitspraak van Karel Anthierens, die niet twijfelt: ‘het succes van het boek is tekenend voor een intenser wordend xenofoob klimaat in Vlaanderen’.12 Mijn knipsels over de vertaling hebben doorgaans mannelijke auteurs, daaronder intellectuelen die nu eens een betrouwbare editie van het boek willen zien. Over de vertaling, die die betrouwbaarheid met name moet waarborgen, nauwelijks een woord – behalve van een lezer van de Provinciale Zeeuwse Courant, die Filter schreef over een fragment waarin sprake is van ‘een lange pijpbroek’ die ervoor zorgt dat een jongen ‘een stimulans voor zijn lichamelijke straling’ verliest.13 Die Hitler. Tijd voor een grondige analyse. Want dat is wel de crux in dezen, althans voor een tijdschrift als Filter: wat betekent dat allemaal voor de kwaliteit van de toptitelvertalingen? Verderop in dit nummer wordt daar door anderen nader op ingegaan.

Dinsdag 24 juli 2018
Het is echt zomer deze zomer. En wat doet de Achterpagina van NRC Handelsblad? Ze doet verslag van een vertaalwedstrijd. Paul Steenhuis vertelt over honderden inzenders, ‘wereldwijd’ – het is vakantie en men stuurt in vanuit Singapore tot Wognum. Pièce de résistance: ‘Come on to me’, de nieuwste single van Paul McCartney (*1942): dat had ik als ik het eerder geweten had graag op het strand liggen te vertalen. Een duik na elke regel. De inzenders hebben de song14 behoorlijk geseksualiseerd – lees de uiteenzetting van Paul Steenhuis over hoofse liefde via flirten en vozen naar regelrecht neuken.15 Ik ben vandaag gecharmeerd van de simpele inzending van Karoline Bozelie: ‘Wil jij het met me doen, wil ik het met je doen? Als jij het met me doet, wil ik het met je doen?’ En ik leerde er een nieuwe uitdrukking bij: ‘Heb jij het aan met mij, heb ik het aan met jou? Als jij het aanmaakt met mij, maak ik het dan aan met jou?’ Dat zijn regels van de vertaler Emile Demarteau, die nostalgisch terugblikt op zijn kinder- en schooljaren.

Over wie een prijs won en wie overleed
Intussen is het al meer dan een jaar geleden dat Hans Driessen overleed (1953–2017). Postuum werd zijn oeuvre in 2018 uitgebreid met De vrolijke wetenschap van Friedrich Nietzsche (bij Vantilt in een imposante en fraai vormgegeven filosofiereeks): ‘de laatste vertaling van een van Nederlands beste vertalers uit het Duits’, aldus de uitgever, die daarmee een mooi vertalersleven eert.16 Vantilt deed dat afgelopen jaar overigens ook met de eerder overleden Henk Hoeks (1947–2017): diens vertaling, in samenwerking met Hugues Boekraad, De Duitse ideologie. Deel I. Feuerbach van Marx & Engels, verscheen nog met een voorwoord van Hoeks, waarna Mayke van Dieten in haar aanvullende voorwoord zegt dat ‘zijn enorme kennis en werkkracht’ onmisbaar waren voor dit boek dat zij ‘in zijn geest’ heeft afgerond. Loek Zonneveld ontviel ons afgelopen jaar (1948–2018): decennialang begeleidde hij in uiterst scherpzinnige recensies het toneel dat in Nederland opgevoerd werd; hij had oog voor de performance en oog voor de tekst, juist ook als die vertaald was – en hij schreef er met passie en indrukwekkend vernuft over. De schrijver en redacteur – en tevens vertaler van een boek of veertig – Oscar Timmers (1931–2018) overleed – het is niet te schatten welke hand hij allemaal had in de talloze vertalingen die bij De Bezige Bij verschenen zijn tijdens zijn arbeidzame leven.17 Tot de overledenen behoorde ook Vera Jana Ebels-Dolanova (Praag 1948 – Muiden 2018): ‘Vera Ebels had a keen eye for the need to support translation. In the course of almost a quarter of a century, the translation and publication of hundreds of seminal titles in literature and the humanities in former communist countries was made possible as a result of her determined efforts,’ liet het Nederlands Fonds voor Midden- en Oosteuropese Boekprojecten weten op zijn website. In 2018 overleed ook Lela Zečković (1935–2018), geboren in Kroatië, de dichteres en vertaalster die haar leven deelde met Hans Faverey. Guus Houtzager (1955–2018) was een boekvertaler die veel vertaalde voor diverse uitgeverijen en zich met grote kennis van zaken stortte op schepen, hijskranen, de duikgids van Sardinië, oosterse dan wel Griekse mythologie, de levens van Voltaire en Leni Riefenstahl; hij zorgde ook voor het Nederlands van de boeken van etholoog Frans de Waal. Verder overleden Giny Klatser-Oedekerk (1928–2018), vertaalster uit het Spaans, onder andere van romans van Isabel Allende, en Shulamith Bamberger (1948–2018), vertaalster uit en in het Hebreeuws; Hilde Pach schreef een passend in memoriam voor haar waarin ze een indrukwekkende lijst vertaalde schrijvers noemt, maar ook vertelt dat Shulamith soms de eenzaamheid van het vertalen ontvluchtte en bijvoorbeeld taarten ging bakken ‘die ze bij een café in de buurt verkocht, maar plotseling bleek ze dan toch weer met een bijzonder boek bezig’.18

De Britse vertaalster Anthea Bell (1936–2018), die Asterix in het Engels vertaalde, maar ook Kafka, Sebald, Freud en Zweig, werd door de Europese vereniging van vertalersverenigingen CEATL herdacht met een Asterixprent: ‘My dear fellow, what a translator!’ zegt de bard, Obelix betoont zich een intellectueel met de uitspraak ‘… and it was all thanks to Anthea!’ (of zegt hij dat omdat hij net een wild zwijn verorberd heeft? – rare jongens, die Britten). De dichter en ‘oersetter’ Klaas Bruinsma overleed ‘op 87-jierrige leeftyd yn syn wenplak Drachten’; hij vertaalde uit het Grieks, Latijn en het Oud- en Middelengels, onder meer Sophocles, Homerus, Vergilius. Carel ter Haar (1938–2017) werd door Jaap Grave herdacht als ‘de belangrijkste bemiddelaar van de Nederlandstalige literatuur in Duitsland’, de stroom vertalingen na de Frankfurtse boekenbeurs van 1993 ‘is mede aan zijn inspanningen te danken’ (www.ivn.nu, geraadpleegd 15 november 2018). Vertaalwetenschapper Katharina Reiss (1923–2018) stierf op de gezegende leeftijd van 95 – Christiane Nord herdacht haar op trans-kom.eu. De vertaalsocioloog Pascale Casanova (1959–2018), die jong overleed, zal de geschiedenis ingaan met haar La République mondiale des Lettres (uit 1999), een interessant instrument om het vertaalveld te relativeren; vertaalwetenschapper Raymond van den Broeck (1935–2018) werd herdacht met een symposium op 8 februari 2019; op het gedenkkaartje stonden vertaalde woorden van Dostojevski: ‘en ge vraagt u af… / waar zijn mijn dromen gebleven / en ge schudt uw hoofd en ge zegt / hoe snel vliegen de jaren voorbij / en weer vraagt ge u af / wat heb ik gedaan met mijn jaren / waar hebt ge uw beste tijd begraven / hebt ge geleefd of niet…’

Tijd voor een vrolijker noot: er werden weer tal van prijzen verleend in 2018. Als je uit het Frans vertaalt zit je sinds jaar en dag goed, maar 2018 spande de kroon, want met name Frans viel in de prijzen. Jeanne Holierhoek werd laureaat van de Martinus Nijhoffprijs, Martin de Haan kreeg voor zijn Riskante relaties zowel de Filter Vertaalprijs als de Dr. Elly Jaffé Prijs. Die laatste prijs kan alleen naar een vertaler uit het Frans gaan, maar toch – en vermelden we meteen ook Eva Wissenburg, die meer dan verdiend het Dr. Elly Jaffé Stipendium in ontvangst mocht nemen. De Brockway Prize voor poëzievertalers uit het Nederlands ging in 2018 naar een vertaler in het Frans, naar Daniel Cunin – Trouw presenteerde hem als boerenzoon uit de Vogezen die zo’n 35 jaar geleden als rechtenstudent in Aix-en-Provence bevriend raakte met een paar Nederlandse studentes: zo zie je maar. Maar ook met Scandinavische talen zat je niet slecht: de Europese Literatuurprijs ging naar de Noor Johan Harstad en zijn vertalers Edith Koenders en Paula Stevens voor zijn boek Max, Mischa & het TET-offensief, verschenen bij Podium. Een van de twee Letterenfonds Vertaalprijzen was voor Janny Middelbeek-Oortgiesen, ‘een echte bruggenbouwer tussen Zweden en Nederland’, aldus het rapport. De Amy van Marken vertaalprijs werd op vrijdagmiddag 23 november 2018 uitgereikt aan Michal van Zelm voor een vertaling uit het Deens (Een van ons slaapt van Josefine Klougart, verschenen bij Uitgeverij Oevers). De Aleida Schotpijs 2018 was voor Robbert-Jan Henkes, voor hetzelfde boek als waarmee hij in 2017 de Filter Vertaalprijs had gewonnen (de Russische kindergedichten verzameld in Bij mij op de maan, verschenen bij Van Oorschot). De andere Letterenfonds Vertaalprijs was voor Goedele De Sterck, die uit het Nederlands in het Spaans vertaalt. Ira Wilhelm kreeg in 2018 de Else-Otten-Übersetzerpreis toegewezen voor haar Duitse vertaling van een boek van Stefan Hertmans; de Prix des Phares du Nord, per definitie voor een vertaling uit het Nederlands in het Frans, was voor Mireille Cohendy. De Reid Ondertitelprijs ging naar Frank Baurdoux en uitgeverij Cossee ontving de Cultuurprijs Nederland Duitsland als ‘een fantastisch vehikel in de transnationale cultuuruitwisseling tussen Nederland en Duitsland’. 

Woensdag 29 augustus 2018
Vandaag schiet me tussen de bedrijven door ineens een woord te binnen waar ik vijf jaar geleden tijdens het vertalen naarstig naar zocht. Het eenvoudige woord ‘tollen’. Iemand was dronken aan het worden, twee glazen whisky achterovergeslagen meen ik, en ze stond te trillen op haar benen, schreef ik – gedwongen door de brontaal, die me hyperdictatoriaal richting ‘trillen’ stuurde. Het is het jaar van de woordjes (ik begon 2019 zelf met knotes19). Op Facebook zie ik Charlotte Mutsaers vandaag het woord ‘boterham’ verdedigen. De Nederlandse Voedingsbond heeft zich erover beklaagd dat het woord aanzet tot het eten van de vermaledijde producten boter en ham (niet goed voor gezondheid, milieu etc.). Ik citeer haar helemaal: ‘Het wordt steeds zieker en zieliger met de taalpolitie. Na “ontwikkelingsland” en “dorpsmongool” vliegt nu ook het woord “boterham” er binnenkort uit. Terwijl nog steeds niemand weet hoe het nu precies zit met de etymologie van “boterham”, meent De Nederlandse Voedingsdienst dat dit woord mensen er toe aanzet hun brood met boter te smeren en te beleggen met ham. Dat kán in deze tijd echt niet meer, zo stellen zij. Niet omdat dat zielig voor het varken of de koe zou zijn overigens, maar omdat de obese mens geholpen moet worden om gezond te eten en ook omdat vlees eten niet goed is voor het milieu. Dus ja, daar gaan we weer: SAMEN gaan we hier aan werken. Als nieuw woord stellen ze “groentebodem” of “graanplak” voor. Echt waar! Als dat met die nonsens zo doorgaat kan straks de hele literatuur herschreven worden. En wat moeten we dan met de afgelikte boterham? Bedenk dat een woord nooit verdwijnen zal zolang het maar gebruikt wordt. Boterham, I love You!’20

Over o zo gevoelige woorden
Ja, de taalpolitie. Die kwam in 2018 wel aardig in het geweer. Woorden lagen gevoelig afgelopen jaar. Dat doen ze standaard bij vertalers, maar nu heeft de sensitiviteit ook de media bereikt. De discussie rond de vertalingen van de boeken van Frantz Fanon en James Baldwin heeft flink gewoed, aangestoken ook door eisen van de rechthebbenden en behoorlijk stevige ingrepen van de opdrachtgevers (de rechthebbenden van de auteur dan wel de uitgever). Ik herhaal niet wat ik als argumenten gebruikte in het geval van de Baldwinvertaling van Harm Damsma, maar het kwam erop neer dat een vertaler in mijn ogen geen slaaf is en net als elke andere professional zelf mag beslissen hoe hij of zij zijn werk aflevert.21 Damsma en Jeanne Holierhoek verdedigden zich als stevige professionals uiteraard voorbeeldig, maar hogere machten waren van invloed op hun vertaalwerk. À propos ‘slaaf’: ook in de Bijbel blijkt de term niet meer vanzelfsprekend. Martin Theile, Hernhutter en predikant van de Evangelische Broedergemeente Amsterdam-Stad en Flevoland, wil tegenover zijn overwegend Surinaamse kerkgangers liever spreken van ‘knecht’ of ‘dienaar’.22 Het heeft alles weg van één enkel woordje dat aan het rollen gaat – van een domino-effect dus, uiteindelijk gaat het hier om één enkele bijbelplaats (Filippenzen 2:7). Sander van Walsum schreef er een interessant stukje over waarin hij blijk geeft van historisch besef: ‘Moor’ verdween in 1951 uit de Bijbel, de NBV verving ‘broeders’ in 2004 door ‘broeders en zusters’.23

Ja, woorden waren vermakelijk afgelopen jaar. Ik had er bijna een plakboek voor aangelegd, zo leuk was de rubriek in de Volkskrant (rubriek? – de hele bladzijde, inclusief ‘de zin van de week’ en ‘het lexicon der onterecht vergeten woorden’) waarin voor ‘onnodige Engelse woorden’ om een vertaling werd gevraagd – soms ging het mis en werd een woord door de jury (Bart Koetsenruijter en consorten) gehandhaafd (‘podcast’ won het toch van ‘warme radio’), maar ‘spoiler’ werd ‘verklapper’ (en ‘spoiler alert’ ‘verklapalarm’).24 Verstrijkende tijd is een factor in de discussie, gevoeligheden veranderen, maar de historische dimensie wegvertalen uit teksten levert eigenaardigheden op. Idem voor het invoegen van hedendaagse taal in oudere teksten of teksten met een gedateerd standpunt. Neem de zogenaamde Nashvilleverklaring over Bijbelse seksualiteit die in het najaar zoveel ophef veroorzaakte vanwege de bedenkelijke uitsluiting van homo’s uit de kerk en het discours dat haar omgeeft. Dan is het goed te lezen dat heel snel ingezien werd dat de Nederlandse vertaling ervan allesbehalve briljant was en dus een bron van de onenigheden, maar het helpt niet als je gaat redigeren, zoals Paul Drewes deed, en ‘mens’ vervangt door ‘een (witte) man’. Dat verwart behoorlijk en verdoezelt de identiteit van de auteur of auteurs – net als bij Baldwin en Fanon. Arthur Wevers vertaalde voor Atlas Contact een boek uit 1962 van een zwarte auteur en daar staan bij de bushalte in hun beste kleren gewoon ‘negers’ te wachten.25 De uitgever doet het bij dit boek anders. Voorin staat deze opmerking: ‘De Nederlandse vertaler en uitgever zijn van mening dat het anachronistisch zou zijn en tevens geen recht zou doen aan de tekst zoals de auteur die toentertijd bedoeld heeft wanneer bepaalde aanstootgevende termen in vertaling zouden worden aangepast aan het Nederlands van nu. Daarom is er in deze vertaling voor gekozen om onder andere Negronigger en white te vertalen als respectievelijk “neger”, “nikker” en “blanke”.’ Ja, inderdaad, je moet zoals Jeanne Holierhoek zegt ‘toch een band houden met het taalgebruik uit de tijd waarin het boek werd geschreven’. Filter zal in de lopende jaargang een aantal artikelen publiceren waarin dieper op deze problematiek wordt ingegaan.

Woensdag 7 november 2018
Het is 7 november 2018, een middeldwaze dag gaat het worden. Ik sla de krant open en ben blij verrast door een artikel over het Turkse perspectief op de Eerste Wereldoorlog. Ene Harvey Broadbent, een Australische historicus, translitereerde 2500 pagina’s materiaal uit een Turks militair archief om nieuw licht te laten schijnen op de beruchte veldslag om Gallipoli (duurde zo’n acht maanden, wordt herdacht in zowel Turkije als Australië, dat er troepen heenzond – rond de 150.000 doden26). Ernst Arbouw merkt op dat Broadbent de in de vlucht van de digitalisering ter beschikking gekomen archiefstukken behalve translitereerde ook vertaalde – ik schenk me nog een ontbijtkoffie in en spits mijn oren – hij vond dat moeilijk en sprak er via Arbouw in gepaste termen over: ‘Zonder grondige kennis van de technische en culturele achtergrond is vertaling […] een mijnenveld. Tijdens het werk heb ik bovendien advies gekregen van Turkse officieren en historici. Dat was essentieel om te begrijpen hoe het Ottomaanse leger functioneerde.’ Raymond van den Broeck zaliger stelde ooit voor om een roman van Paul Claes (De Phoenix) tot hét leerboek van een vertaalopleiding te maken; ik zet dit krantenartikel op de lijst van verplichte literatuur.27 De Nederlandse hoogleraar militaire geschiedenis Wim Klinkert (UvA én Nederlandse Defensie Academie Breda) valt zijn collega’s bij: ‘Neem bijvoorbeeld een begrip als “dienstplicht”. Internationaal zijn er zoveel verschillende vormen en invullingen van de dienstplicht geweest, dat je bij een vertaling het risico loopt dat je net niet het juiste fenomeen omschrijft.’ Kijk. Als militairen dit al beseffen – Klinkert noemt nog ‘de Vrijwillige Landstorm’ als onoplosbaar vertaalprobleem – dan is er nog hoop, juist in diepdigitaliserende tijden. De hele dag doe ik verder alleen mijn plicht zo’n beetje middeldwaas. En ’s avonds kijk ik dan naar First Dates, dat ook als het Nederlandse gasten betreft First Dates blijft heten. Ik kijk er met een gerust hart naar, niet eens omdat ook Maxim Februari gemeld heeft ‘in de ban’ te zijn van dit tv-programma: ‘taal blijft een bron van vermaak en verwondering’, schreef hij al. Ik herken het: je verbaast je a. om de talloze redenen waarom iemand wel of niet op een ander valt, wat ook op hoge leeftijd nog altijd leerzaam blijft, en b. om de taal die men spreekt: ‘Je houdt je hart vast bij al die prachtige jonge mensen die de menukaart niet kunnen lezen, omdat ze niet weten dat biefstuk van een koe komt. Of wat België is.’ Februari let bovendien op de ondertiteling, inderdaad een extra reden om goed te kijken: ‘De ondertitelaars van het programma verschillen onderling ook nogal in taalgebruik. Een van de afspraakjes, tussen twee mannen, verloopt abominabel: ze hebben subiet de pest aan elkaar. “Hoe oud ben je?” “Tweeënvijftig.” Minachtend: “I don’t think I ever met anyone that old before.” Deze amusante dialoog belandt natuurlijk meteen in de intro van het programma, en de eerste ondertitelaar blijft dicht in de buurt van het origineel: “Ik heb nog nooit iemand ontmoet die zo oud is.” Maar een andere ondertitelaar, die kennelijk serieuzer van aard is, haalt de volgende dag de grap van de overdrijving eruit, waardoor de belediging alleen maar groter wordt: “Ik kom nooit zulke oude mensen tegen.”’28 Waarna een pleidooi volgde voor vertalers, de mensen die de subjectiviteit van de keuzes kennen. Prachtig, ik zou met een gerust hart kunnen gaan slapen, ware het niet dat juist van alle kanten verkondigd wordt dat de neurale netwerkmethode van de nieuwste vertaaltechnologie vertalers heel wat werk uit handen neemt. Dat idee mondt vannacht vast uit in een nachtmerrie: dat de machine de mens vervangt.29 Welterusten?

Over een aantal bijzondere vertalingen
Er verschenen in 2018 veel uitzonderlijke vertalingen. Jacques Westerhoven legde Menselijke voorwaarden op tafel, het immense anti-oorlogsboek van Junpei Gomikawa dat misschien bekender is vanwege de meer dan negen uur durende verfilming door Masaki Kobayashi (Ningen no jōken, doorgaans The Human Condition-trilogie geheten). Het betreft de allereerste vertaling van het boek in een westerse taal. ‘Waar vind je zo’n idioot als ik die zonder enige garantie dat het ooit wordt gepubliceerd een manuscript van een half miljoen woorden gaat produceren,’ mailde de zeventigjarige Westerhoven aan Joris van Casteren van de Volkskrant (3 maart 2018). Er zit tien jaar werk in dit boek, dat veel dialecten bevat, maar ‘geen literaire strapatsen’: het is al indringend genoeg om te lezen over een pacifistische soldaat die de opdracht krijgt te moorden (verschenen bij Van Oorschot). Eveneens op eigen houtje – zo’n beetje – begon Wil Boesten in maart 2016 aan de eerste zin van De zwarte heer Bazetub van Albert Vigoleis Thelen: Geld is een noodzakelijke deugd.’ Dat gezegd en vertaald hebbende werd een crowdfundingactie gestart om het (omvangrijke) project mogelijk te maken. Er werd ook steun verleend door Schwob en in het bijzonder het Thelen Genootschap, dat bovendien een meelezer leverde: op maandag 3 december, bij de presentatie in de Amsterdamse Amstelkerk, werd Adriaan van Veldhuizen vanwege het genootschap benoemd tot Vazal van het Tweede Gezicht in de Vigolotrische orde van het Witte Baleintje (‘Nooit eerder in de menselijke geschiedenis is iemand een dergelijk hoge eer toegevallen’).30 Een fantastisch boek is het, dat in Amsterdam speelt, hier Haringgrad geheten; de achternaam Bazetub is de verbastering van het Engelse woord voor badkuip (op het omslag van de Cossee-uitgave) maar dat zie ik toch meer voor me als ik het Duitse woord slis: Bahßetup. De vertaling evenwel is fantastisch en deint zeer goed mee met de hilarische verhaalgolven, bijvoorbeeld als de zwarte heer B. zich laat scheren bij een barbier en ‘onder het schuim’ intussen beschouwingen aanhoort over visserijrechten en de zogenaamde haringblik (rond p. 120 allemaal). Wim Hartog herzag zijn Paustovksivertalingen voor de Russische Bibliotheek en presenteerde in deel 3 een aantal hoofdstukken en tekstdelen die pas daarna in het Russisch verschenen of zullen verschijnen. Driemaal dus de romantische heroïek van de eenzaam zwoegende vertaler die boeken aflevert van 700, 1400 dan wel driemaal 475 bladzijden. En dan heb je nog tweetallen als Frans van Nes en Jesse Niemeijer die Tussen drie plagen van de Est Jaan Kross op de markt brachten: 1018 pagina’s.31 De heroïek werd in 2018 anderzijds ook mooi postmodern gebroken door een vertaling waarvoor maar liefst vijftig vertalers tekenden: Helblauw heet het boek van Thomas Meinecke, gepubliceerd door uitgeverij het balanseer. Arne de Winde en consorten nummerden en verdeelden en wisten tal van vertalers uit het Duits te strikken.32

Er was ook kleiner werk. Een werkelijk geniale bewerking – dat was de lof die Jon van Eerd kreeg toebedeeld voor zijn vertaling van de musical The Addams Family (een vertaling van de titel kon er niet af).33 Van Eerd verplaatste de setting – oorspronkelijk een film, maar ook een tv-serie en een stripverhaal: knap staaltje brontekst vinden voor wie erover gaat schrijven – naar Nederland. ‘Met sneren naar Peter R. de Vries, DWDD en de dividendbelasting,’ aldus Hein Janssen, ‘zonder dat het geforceerd aandoet.’ Het mooiste voorbeeld: als oma Addams, een heks, haar verzameling gif laat zien aan haar kleinzoon zegt ze: ‘Eén drupje daarvan en Marijke Helwegen krijgt weer wenkbrauwen.’ Terug naar de grotere prestaties. Sjaak Commandeur slaagde erin het beroemde boek van Thomas Wolfe Look Homeward, Angel te vernederlandsen (als Daal neder, engel voor Van Oorschot) en kreeg veel aandacht. Nauwelijks aandacht was en is er voor onzichtbare maar uiterst deskundige vertalers – neem George Pape, die Galicische wetten van Philippe Sands maakte (voor Het Spectrum): een boek vol familiegeschiedenis, twintigste-eeuwse oorlogsgeschiedenis en juridische uiteenzettingen over genocide en misdrijven tegen de menselijkheid. Dat blijken twee termen te zijn uit het internationale recht die afzonderlijk bedacht zijn door twee Joodse inwoners van Lviv, die zich het vege lijf aan het redden waren tijdens achtereenvolgens het nazisme en het stalinisme. Ik vond een aantal besprekingen, maar bij dit soort boeken wordt de naam van de vertaler niet of nauwelijks genoemd. En dat terwijl de inspanning werkelijk bijzonder is – veel opzoekwerk sowieso, maar ook een boek dat wemelt van de gebruikelijke vertaaltechnische problemen, elegant opgelost steeds en qua toon en stijl zeer goed getroffen. Ik zoek George Pape als vertaler op (kb.nl) en stel vast dat hij vanaf 1975 veel vertaald heeft – non-fictie vooral, vaak voor Het Spectrum, tussendoor ook Flaubert en Zola, wat biografieën, medewerking aan de Prismawoordenboeken Frans etc. Een grote, stille staat van dienst. Op Linked-In vind ik hem beter beschreven: het gaat om een ‘vertaler Engels/Frans/Duits’, die lange tijd acquisitieredacteur was bij uitgeverij Unieboek Het Spectrum bv. en opgeleid is in Leiden en Grenoble. Magnifiek wil ik ook de prestatie noemen van Désirée Schyns en Philippe Noble, die op basis van bestaande vertalingen van C.N. Lijsen en Thérèse Cornips In de schaduw van meisjes in bloei (De Bezige Bij) publiceerden – ze verantwoorden hun vertaalproject, dat ze niet magnifiek noemen maar ‘complex’, uitgebreid – wat er vooral uit spreekt is de liefde voor Proust en de grote (hoofdbrekende) zorg waarmee ze te werk zijn gegaan. ‘Onze Proust is speelser en moderner,’ liet Rokus Hofstede mede namens Martin de Haan weten,34 maar uit zijn reactie sprak waardering voor deze vertalers.35 In dit rijtje meestervertalers nog twee manspersonen (het spijt me): Robbert-Jan Henkes en Erik Bindervoet die met hun Varia zo’n beetje de hele James Joyce in het Nederlands hebben vertaald (voor Athenaeum – Polak & Van Gennep) – een prachtig boek, mede door de uitgebreide ‘nawoorden en aantekeningen’ (p. 387–516) waarin ook de door de erven tegengehouden brieven aan Nora zijn opgenomen en (on)stiekem vertaald – het begint bij de aantekening bij het gedicht met de brave titel ‘Een gebed’. Daar wordt van Parijs 1924 via 2 oktober 1909 teruggegaan naar een brief van 2 september 1909: ‘Die nacht, de eerste nacht in Pola, […] werd Joyce door Nora op bed getrokken en aan haar wil onderworpen, met beider instemming – dat wel.’36

Toen Philip Roth in mei afgelopen jaar overleed (1933–2018) kwamen de vooraanstaande kranten met specials waarin vooral schrijvers zich uitspraken en vooral verwezen werd naar Roths werk in de oorspronkelijke uitgaven.37 Dat was gelukkig anders toen Roths Waarom schrijven? verscheen, zijn verzamelde non-fictie 1960–2013: toen werden Else Hoog, Ko Kooman en Bartho Kriek wel genoemd. De broer van een van de vertalers, Dirk Kooman uit Tuil, reageerde misnoegd en vond dat zijn broer de eer moest krijgen die hem toekwam – terecht, zeker omdat Dirk een belangrijk argument gebruikte, namelijk dat bij het lezen van Roth in het Engels voor een niet-moedertaallezer behoorlijk wat wegvalt. Ik heb dat zelf ervaren bij een van mijn lievelingsvertalingen uit de jaren zeventig: Portnoy’s klacht van Else Hoog – die is zo sterk van taal dat ik daar juist het Nederlands niet van had willen missen. Roth kwam ook om de hoek kijken toen Lisa Hallidays Asymmetrie verscheen (vertaald door Lisette Graswinckel voor Atlas Contact) – daarin gaat het over de verhouding tussen een jonge vrouw en een schrijver op leeftijd in wie Roth te herkennen is. Een indrukwekkend boek vond ik Michael Ondaatjes Blindganger, vertaald door Inger Limburg en Lucie van Rooijen (Nieuw Amsterdam).38

Woensdag 12 december 2018
Het is woensdag 12 december, ik stap op de fiets om De Morgen te gaan halen. Daar wordt een aantal vertalingen besproken waaronder Patrick DeWitts Noorderzon (Nijgh & Van Ditmar): lovend dat wel, met complimenten voor de stijl en de dialogen maar zonder dat de vertaler vermeld wordt. En dat is nog wel mijn eigen vrouw! Het kan gekker. Dat bewijst deze dag maar weer eens. Eerst stuit ik op een peiling die het Genootschap Onze Taal houdt met de vraag ‘Wat doe je met boeken die in het Engels geschreven zijn? Lees je die het liefst in de oorspronkelijke taal of juist liever in vertaling? Laat het ons weten, en als je je antwoord wilt motiveren, dan zijn we daar altijd blij mee.’ Ze noemen het zelf een ‘poll’, de Nederlandslievende Onze-Talers, maar het kan dwazer: nota bene vandaag spreekt 86% van de deelnemers zich uit voor het lezen van het origineel. Een gênant resultaat, want het overheersende argument is dat ze zoveel missen in de vertaling: best knap, denk je dan als vertaler, want het origineel tot in de details doorgronden doe je niet zomaar. Lezers weten niet hoeveel ze verliezen bij het lezen van het origineel. Vertalen is pure winst.

Kan het dwazer? Vandaag wel. Er komt een mail binnen van een niet nader te noemen, maar wel gerenommeerde uitgever die een boek zo aanprijst: ‘Gerda Baardman is erin geslaagd de compacte taal van Rooney in het Nederlands te vatten, met vloeiende zinnen en originele vondsten. Geen woord te veel, en heel raak. Het feit dat het aantal woorden in vertaling bijna exact hetzelfde is als in het Engels is hier een meetbaar bewijs van (meestal een verschil van 10% bij vertalingen Engels-Nederlands).’ Het veroorzaakt hilariteit in onze redactionele kringen: ‘O, als het toch eens zo eenvoudig was! Dan zou ik heel wat dagelijkse zorgen minder hebben,’ verzucht een van ons.

Ik doe er een schepje bovenop en fotografeer in dezelfde boekhandel waar ik De Morgen koop twee bladzijden uit het dezer adventsdagen zo goed verkopende Onze wederzijdse vriend van Charles Dickens (niet de eerste vertaling, na Jacoba van Westrheene-van Heijningen rond 1868 en Hans van Haaren in 1953). Peter Charles is de naam van de vertaler en ik fotografeer het boek op aangeven van Rob van Essen, die zo scherp las dat hij kon opmerken dat op de pagina’s 159 en 160 één alinea twee keer vertaald werd.39 Dat is een sterk staaltje, en echt iets voor een vertaaldwaze woensdag. De verschillen blijken groot. De alinea ‘In een gelukkig bewustzijn van zijn eigen verdiensten en belangrijkheid hanteerde Mr Podsnap de vaste regel het bestaansrecht te ontzeggen aan al wat hem niet beviel. Het had iets luisterrijks en het gaf groot gemak en voldoening om op deze wijze af te kunnen rekenen met al wat in zijn ogen onaangenaam was en het had er tevens toe bijgedragen dat Mr Podsnap in hoge mate met zichzelf was ingenomen’ wordt op de voet gevolgd door deze alinea: ‘Omdat hij in volkomen harmonie leefde met zijn eigen merites en importanties had Mr Podsnap bepaald dat alles wat hij overbodig vond het bestaansrecht moest worden ontzegd. Het was op waardige wijze indrukwekkend, om niet te zeggen op grootse wijze bevredigend, om zich op deze wijze van onaangenaamheden te kunnen bevrijden, hetgeen er ten zeerste toe heeft bijgedragen dat Mr Podsnap hogelijk met zichzelf ingenomen was.’ Wat een fantastische mogelijkheden bieden zich aan als je je aan bespiegelingen gaat wijden: je ziet een permanent twijfelende vertaler voor je, merkt sporen van een oude vertaling of houdt rekening met de wraak van een eindredacteur die het niet eens was met de manier waarop deze vertaling aangepakt werd – ‘de voldoening om op deze wijze af te rekenen met wat in zijn ogen onaangenaam was’. Maar Van Essen trof de dubbele alinea aan terwijl hij zich beklaagde over een falende eindredactie: wie weet. Van de weeromstuit maak ik de dag nog gekker door op zoek te gaan naar eerdere vertalingen van dit kerstboek van Dickens. Blijkt Het Spectrum enkele dagen later die van Hans van Haaren meteen opnieuw te hebben uitgebracht (‘verlucht met de oorspronkelijke prenten’) – curieuze taal in die oude vertaling, maar ik heb de indruk dat ook de chique nieuwe behoorlijk aan het curieuseren is.

 

Noten
1 Dirk Leyman, ‘Vertalers maken of kraken een boek’, De Standaard, 10 januari 2018.
2 Hans Beerekamp in NRC Handelsblad, 28 en 29 april 2018.
De Standaard, 1 juni 2018. Ondanks het Cruyffiaans dat Waes hier bezigt (laatste zin!), mocht het allemaal niet baten. De Duivels werden uitgeschakeld, al speelden ze het prachtigste voetbal.
4 Een nadere toelichting werd in NRC Handelsblad op 18 juli 2018 als zodanig verwoord.
De Groene, 31 mei 2018.
6 Vlak voor het ter perse gaan van deze inleiding kwam www.kvbboekwerk.nl (14 februari 2019) nog met de constatering dat uit de CPNB Top 100 bestverkochte boeken blijkt dat 2018 – evenals 2017 – geen bestsellermarkt in optima forma was. De top drie bestverkochte boeken was gezamenlijk goed voor 369.000 verkochte exemplaren. Dat neemt niet weg dat deze top honderd in 2018 dus nog steeds goed is voor 15,7% van de omzet. Ook na deze definitieve cijfers staan De zeven zussen bovenaan. Opvallend ook dit: ‘Boekwinkels en andere fysieke en online verkooppunten bieden samen een groot assortiment aan boeken, 135.000 Nederlandstalige titels in 2018. Toch is maar een klein deel, namelijk 1,95% van de boektitels, verantwoordelijk voor de helft van de omzet (voor afzet geldt ongeveer hetzelfde, namelijk 1,8%).’ Je zou zeggen dat dat tal van perspectieven opent voor bijzondere boeken, in het bijzonder vertalingen, want die rijven aardig wat binnen.
de Volkskrant, 27 oktober 2018.
8 Ja ja, het heette natuurlijk ‘Hat man in 1964 schon “Seks haben” gesagt?’ en was bijeengeschreven door de redactie, die zeven vertalers (geen zussen) interviewde (17 januari 2019).
De Morgen van 21 november 2018.
10 Id.: ‘Heel soms een man, maar die toont dan een briefje waar de titel op staat, dus vermoedelijk neemt hij toch voor een vrouw mee naar huis.’
11 Id.
12 De Standaard, 12 oktober 2018.
13 Albert van Veghel suggereerde per mail aan Filter (10 september 2018) dat de hele vertaling kritisch tegen het licht moest worden gehouden, ‘nu ik […] gelezen heb dat Mijn Strijd het eerste Duitse boek is dat door de vertaler is vertaald’.
14 ‘I saw you flash a smile, that seemed to me to say / You wanted so much more than casual conversation / I swear I caught a look before you turned away / Now I don't see the point resisting your temptation // Did you come on to me, will I come on to you? / If you come on to me, will I come on to you? // Do, do, do, do-do, do / Do, do, do, do-do, do / Do, do, do, do-do, do / Do, do-do-do, do // I don't think I can wait like I'm supposed to do / How soon can we arrange a formal introduction? / We need to find a place where we can be alone / To spend some special time without an interruption // If you come on to me, will I come on to you? / If you come on to me, will I come on to you? // Do, do, do, do-do, do / Do, do, do, do-do, do / Do, do, do, do-do, do / Do, do-do /do, do, yeah / Do, do, do, do-do, do / Do,…’
15 NRC Handelsblad, 24 juli 2018.
16 ‘Zijn voortijdige dood maakte het onmogelijk om de vertaling die hij afleverde nog een keer met hem door te nemen. De laatste revisie van de vertaling werd daarom door Paul van Tongeren en Michel Melenhorst doorgevoerd. De verantwoordelijkheid voor de eindredactie van de vertaling berust daarom bij hen’ (p. 345 in de genoemde uitgave).
17 Zie verder de in-memoriamcolumn op Webfilter, Vrijdag Vertaaldag, 2018: week 14.
18 www.hildepach.nl, geraadpleegd op 17 mei 2018.
19 Webfilter, Vrijdag Vertaaldag, 2019: week 1.
20 www.facebook.com/charlotte.mutsaers1. Aanbevolen zijn ook de 188 opmerkingen die gemaakt worden onder de fraaie foto van ‘één melkwit, gesneden’ [stand: 31 januari 2019].
21 Vgl. ‘De vertaler een slaaf?’Webfilter, Vrijdag Vertaaldag, 2018: week 50. Voorts ook ‘Black is black’ van Harm Damsma op vertaalvertaal.nl; Maarten van de Werf op auteursbond.nl; en Jeanne Holierhoek op octavopublicaties.nl.
22 In Met andere woorden 2018, na te lezen op www.bijbelgenootschap.nl/hetwoordslavenindebijbel/, waar ook de tegenpositie wordt verwoord door Suzan J.M. Sierksma-Agteres MA, promovenda Nieuwe Testament aan de Rijksuniversiteit Groningen en docent Oudgrieks aan de Protestantse Theologische Universiteit te Amsterdam).
23 de Volkskrant, 23 december 2018.
24 Ter verpozing deze prijsvraag: wat zijn de onderliggende woorden voor ‘kettingkijken’, ‘eeuweling’ en ‘leerjaren’?
25 William M. Kelley, Uit de maat; vgl. de bespreking door Alexandra De Vos in De Standaard van 4 januari 2019.
26 Dit lijken betrouwbare cijfers, voor beide strijdende partijen: www.sbs.com.au/news/key-facts-of-gallipoli-casualties (geraadpleegd 12 februari 2018).
27 Ernst Arbouw, ‘Het Turkse perspectief op WOI’, de Volkskrant van 7 november 2018.
28 NRC Handelsblad, 18 september 2018.
29 Twee prachtige artikelen over vertaaltechnologie en de gevolgen: Sanne Bloemink in De Groene van 25 oktober 2018 en Reinier Kist in NRC Handelsblad, 29 en 30 september 2018.
30 www.vigoleis.nl (geraadpleegd op 6 februari 2019).
31 Voor Prometheus – een ‘overrompelend’ boek in een al even overrompelende vertaling, aldus Arthur Langeveld (de Volkskrant, 19 mei 2018); ‘modern verzet en verraad in 16de-eeuws Lijfland’, luidde de typering van Sofie Messeman (Trouw, 31 maart 2018). Michel Krielaars, altijd kwistig met sterren (5 nu), betoonde zich in NRC Handelsblad (13 april 2018) al even enthousiast.
32 Nota bene: er waren meer bijzondere vertalingen uit het Duits in 2018: a. de nieuwe vertaling van Kafka’s Das Schloss, het boek dat hier tot nu toe Het slot heette en nu Het kasteel, vertaald door Willem van Toorn – Alexandra De Vos brak in De Standaard (van 9 maart 2018) een lans voor de oude titel vanwege de geïntendeerde dubbele betekenis en voor de oudere vertaling van Guus Sötemann, die volgens haar wel ‘zingt en springt’; b. De hoofdstad, het nieuwe boek van Robert Menasse, van oudsher vertaald door Paul Beers (voor De Arbeiderspers) – opvallend de opmerking voorin: ‘De vertaling wordt opgedragen aan de redactie van het Van Dale Groot woordenboek Duits-Nederlands, dat de vertaler sinds 1983 steeds weer met ontzag heeft vervuld’. Els Snick vond het onlangs (De Standaard, 1 maart 2019) wel ‘heel raar’ dat de vertaler in De hoofdstad de Brusselse straatnamen in het Frans heeft laten staan; c. Wil Hansens vertaling Onder de Drachenwand, een boek van Arno Geiger.
33 Hein Janssen in de Volkskrant van 4 december 2018.
34 De Standaard, 30 november 2018.
35 In de Prouststrijd der Nederlandse edities (De Bezige Bij versus Athenaeum) zou het mooi zijn om naast deze integrale versie van de Bij ook nog eens de andere integraal te mogen lezen.
36 Varia, p. 493.
37 Vgl. de Volkskrant-special van 24 mei 2018 en de NRC-special van 25 mei 2018.
38 En wat de nieuwe jonge Engelstalige schrijfsters betreft die en masse worden geinterviewd, gefotografeerd en gepresenteerd, beperk ik me tot Sara Baume’s Zevenduizend eiken, een aparte, stilistisch eigenzinnige vertelling (vertaald door Lette Vos bij Querido): hoe eindelijk rust te vinden met een brein dat maar niet stopt, vatte Thomas Heerma van Voss het thema samen (in De Groene, 5 april 2018).
39 NRC Handelsblad, 29 november 2018.