Het verschil van één letter: vertalen, het goed en het goede doen    35-39

Henri Bloemen
Winibert Segers

Een folder vertalen waarin reclame wordt gemaakt voor neonazikledij, is dat een ethisch probleem? Ons antwoord op die vraag zal misschien verbazen. Het is eenvoudig en duidelijk. Er is geen ethisch probleem omdat de vertaler niet in een onbeslisbare situatie zit. De vertaler zal, ongetwijfeld op grond van zijn ideologische overtuiging, beslissen om de folder wel of niet te vertalen. De beslissing om het te doen kan ons schokken, maar onze persoonlijke mening over die beslissing valt buiten het domein van de ethiek. Die redenering geldt ook voor andere gevallen: de vertaling van een handleiding voor het maken van vuurwapens, de vertaling van een antihomopamflet, de vertaling van een website tegen in-vitrofertilisatie enzovoort. Voor die voorbeelden zijn er misschien wettelijke regelingen, maar dat verandert ons standpunt niet. Het wettelijke valt buiten de ethiek.

We maken een onderscheid tussen het goed doen en het goede doen. Het goed doen is verbonden met regels en normen, goede praktijken en richtlijnen, het berekenbare en programmeerbare. We denken onder andere aan de ‘Deontologische code’ van de Belgische Kamer van Vertalers, Tolken en Filologen, de ‘Europese norm voor vertaaldiensten’, de ‘Nairobi Recommandation’ en het ‘Translator’s Charter’. De code, de norm, de aanbeveling en het charter liggen in het gebied van het goed doen. Het goed doen en het goede doen zijn twee verschillende domeinen. Het goede doen heeft betrekking op het ethische, het onbeslisbare. Er is een ethisch probleem wanneer je niet kunt beslissen, wanneer je niet weet wat je moet doen.

Coney IslandConey Island (foto Martien Frijns)

We illustreren dat idee aan de hand van het volgende geval: Wat doet de vertaler die een medisch attest moet vertalen waarin wordt vermeld dat een meisje uit een zeer conservatief gezin zwanger is? Vertaalt hij het attest, terwijl hij goed weet dat zijn vertaling onthutsende informatie bevat voor de familie van het meisje en dramatische gevolgen kan hebben? De vertaler zit in een bijzonder ongemakkelijke situatie. Hij wordt verscheurd tussen de plicht om volledige en juiste informatie te geven en de gevolgen van die informatie voor het meisje.

Het verscheurd-zijn-tussen, het onbeslisbare, is de plaats van de ethiek, de plaats waar het subject de grip verliest, de plaats van het onberekenbare en niet-programmeerbare. De vertaler beslist om het medisch attest wel of niet te vertalen, maar eigenlijk kan hij niet beslissen. Geen enkele keuze is de juiste. Als hij het attest vertaalt, vergeet hij de dramatische gevolgen voor het meisje. Als hij het niet vertaalt, verzaakt hij zijn plicht om volledige en juiste informatie te geven. De plaats van de ethiek is de aporie, de impasse, een plaats zonder uitweg. De plaats van de ethiek is de plaats van het grote ongemak.

Aan de hand van het onbeslisbare kunnen we, paradoxalerwijs, de plaats van de ethiek afbakenen, kunnen we een onderscheid maken tussen het goed doen en het goede doen. Het domein van het goede doen is beperkter dan het domein van het goed doen. Eigenlijk worden maar weinig situaties door het onbeslisbare bepaald. Heel vaak bepalen regels, normen, beste praktijken en richtlijnen de situaties. We beslissen niet echt. Beslissingen zijn geen echte beslissingen, maar logische en automatische gevolgen. Alledaagse ervaringen leren ons dat. Beslissen we echt of we naar de winkel zullen gaan? Kiezen we de producten die we in onze mandjes leggen? Of zijn het de producten die ons kiezen? Beslissen we om naar de tandarts te gaan? Kiezen we onze vrienden en geliefden? Hoe word je vertaler? Is dat een bewuste keuze? Is het toeval dat beslist? Beslissen we echt om een artikel over vertaling en ethiek te schrijven? Is de vertaler, zoals vaak wordt beweerd, de beslisser, de meester van het spel? Of wordt hij gegrepen door de talen waaruit en waarin hij vertaalt en door de tekst die hij aan het vertalen is?

Het voorbeeld van het medisch attest heeft betrekking op de situatie van de vertaler, het vertalende subject. We vragen ons af of ethiek ook minder subjectgericht, meer tekstgericht kan worden begrepen. Is er in de verhouding tussen brontekst en doeltekst iets onbeslisbaars? Zitten er in de vertaling sporen van het onbeslisbare? Toont de doeltekst zijn aarzelingen? Misschien moeten we een onderscheid maken tussen vertaler en vertaalproduct? Misschien moeten we een onderscheid maken tussen het subject, dat beslist om een tekst te vertalen of niet, en het vertaalproduct, het resultaat van een ongetwijfeld grillig besluitvormingsproces dat de vertaler heeft doorlopen?

We zullen het nu hebben over het vertaalproduct. Als voorbeeld citeren we een passage uit L’esprit des loix, het befaamde werk van Montesquieu:

L’ame goûte tant de délices à dominer les autres ames ; ceux même qui aiment le bien s’aiment si fort eux-mêmes , qu’il n’y a personne qui ne soit assez malheureux pour avoir encore à se défier de ses bonnes intentions: & en vérité , nos actions tiennent à tant de choses , qu’il est mille fois plus aisé de faire le bien , que de le bien faire. (Montesquieu 1757: 392, 393)

We zijn niet zeker dat we de passage goed begrijpen. Vooral de laatste zin ‘il est mille fois plus aisé de faire le bien, que de le bien faire’ is onduidelijk: Waarnaar verwijst het voornaamwoord ‘le’? Verwijst het naar ‘le bien’? Gaat het dus om ‘bien faire le bien’, ‘het goede goed doen’? Maar komen we dan niet uit bij een evidentie? Het goede doen is uiteraard gemakkelijker dan het goede goed te doen. Kun je een onderscheid maken tussen het goede doen en het goede goed doen? Als je het goede doet, doe je het goede dan sowieso niet goed? Kan je het goede slecht doen?

Jeanne Holierhoek vertaalde de passageuit L’esprit des loix als volgt:

De geest kan zich hevig verlustigen in het uitoefenen van zijn heerschappij over andere geesten; en ook zij die het goede liefhebben, hebben zichzelf zozeer lief, dat iedereen helaas reden genoeg heeft om zijn eigen goede bedoelingen te wantrouwen: en onze daden zijn van zo veel andere zaken afhankelijk, dat het vele malen gemakkelijker is om het goede te doen dan om de dingen goed te doen. (Montesquieu 2006: 709)

Zit er iets onbeslisbaars in de Nederlandse vertaling? Die vraag beantwoorden is moeilijk. We zien alleen het beginpunt, de brontekst en het eindpunt, de doeltekst. Het pad dat de vertaler heeft gevolgd, is moeilijk te reconstrueren. De aarzelingen van de vertaler zijn niet zichtbaar.

Heeft de vertaler bijvoorbeeld geaarzeld om het woord ‘ame’ te vertalen met ‘geest’? Heeft ze aan andere oplossingen gedacht? Waarom heeft ze niet voor ‘ziel’ gekozen? Was het herhalende karakter van de oorspronkelijke passage een obstakel voor de vertaler? De passage wordt gekenmerkt door de herhaling van de woorden ‘ame(s)’, ‘tant de’, ‘même(s)’, ‘aiment’, ‘faire’, ‘le bien’. Heeft de vertaler eraan gedacht de herhalingen te behouden? Die vragen kunnen we op basis van het vertaalproduct niet beantwoorden. Heeft de vertaler geaarzeld om de klankovereenstemming tussen ‘même’ en ‘aiment’ en tussen ‘s’aiment’ en ‘eux-mêmes’ te verbreken? Is de voorrang van de betekenis op de klank onaantastbaar? Ook die vragen zullen onbeantwoord blijven omdat in het vertaalproduct, de vertaling van Holierhoek, de besluitvorming niet zichtbaar is.

Hoe kan een vertaling aarzelingen tonen? Verschillende technieken kunnen worden gebruikt: ontdubbelingen (twee woorden in de vertaling voor één oorspronkelijk woord), noten van de vertaler, toevoegingen (tussen vierkante haken) van de oorspronkelijke woorden. Het gebruik van die technieken markeert het onbeslisbare, maakt het onbeslisbare zichtbaar, maar het lost het onbeslisbare niet op.

De Nederlandse passage die we hebben geciteerd, de vertaling van Holierhoek, vertoont geen tekenen van aarzeling. De afwezigheid van die tekenen wil niet zeggen dat er geen onbeslisbaarheid is. De vertaler wilde de aarzelingen misschien niet tonen.

We hebben geprobeerd om de reikwijdte van de term ‘ethiek’ te beperken, een term die, naar onze mening, te veel wordt gebruikt. We stellen voor om de term te hanteren om te verwijzen naar onbeslisbare situaties. We willen ‘ethiek’ niet gebruiken om de aanpak van de vertaler te bepalen. Zodra we de ethische vertaling tegenover de etnocentrische, domesticerende, doelgerichte vertaling plaatsen, zitten we niet meer in het domein van het goede doen maar wel in het domein van het goed doen, het berekenbare en programmeerbare. Een vertaling als brongericht of doelgericht bestempelen, heeft niets te maken met het onbeslisbare, het ethische.

De term ‘ethiek’ hanteren we liever niet om een vertaling te karakteriseren. Dat gebruik van de term is voor ons niet het enige problematische gebruik. ‘Ethiek’ wordt soms in zeer algemene zin gehanteerd: een vertaling is een verbinding tussen twee talen, de brontaal – de oorspronkelijke taal, de taal van de ander – en de doeltaal – de eigen taal. We vertalen de ander. Vertaling is een verhouding met, tot de ander. Die uitspraken zijn zeer algemeen en niet echt interessant, tenzij ‘de ander’ verwijst naar wat we niet kunnen grijpen, begrijpen. Zodra de ander grijpbaar, begrijpbaar is, verlaten we het domein van de ethiek.

De opmerkingen die we hebben gemaakt, zijn geïnspireerd door de teksten van de Franse filosoof Jacques Derrida. We zouden heel wat passages uit zijn werk moeten citeren. We hebben er één uit gekozen. Ze komt uit een interview met Derrida dat in L’Humanité van 28 januari 2004 werd gepubliceerd:

[…] si l’on entend par éthique un système de règles, de normes morales, alors non, je ne propose pas une éthique. Ce qui m’intéresse, ce sont, en fait, les apories de l’éthique, ses limites, notamment autour des questions du don, du pardon, du secret, du témoignage, de l’hospitalité, du vivant – animal ou non. Tout cela implique une pensée de la décision: la décision responsable doit endurer et non seulement traverser ou dépasser une expérience de l’indécidable. Si je sais ce que je dois faire, je ne prends pas de décision, j’applique un savoir, je déploie un programme. Pour qu’il y ait décision, il faut que je ne sache pas quoi faire. Ce qui ne signifie pas qu’il faille renoncer à savoir: il faut s’informer, en savoir le plus possible. Reste que le moment de la décision, le moment éthique, si vous voulez, est indépendant du savoir. C’est au moment du « je ne sais pas quelle est la bonne règle » que la question éthique se pose. Donc, ce qui m’occupe, c’est ce moment an-éthique de l’éthique, ce moment où je ne sais pas quoi faire, où je n’ai pas de normes disponibles, où je ne dois pas avoir de normes disponibles, mais où il me faut agir, assumer mes responsabilités, prendre parti. D’urgence, sans attendre. Ce que je fais est alors aussi bien an-éthique qu’éthique. J’interroge l’impossibilité comme possibilité de l’éthique: l’hospitalité inconditionnelle est impossible, dans le champ du droit ou de la politique, de l’éthique même au sens étroit. Pourtant c’est ce qu’il faut faire, l’im-possible ; si le pardon est possible, il doit pardonner l’impardonnable, c’est-à-dire faire l’impossible. Faire l’impossible ne peut pas être une éthique et, pourtant, c’est la condition de l’éthique. J’essaie de penser la possibilité de l’impossible.

We vertalen deze passage in het Nederlands. We weten niet of het een goede vertaling is.

[...] als we met ‘ethiek’ een systeem van morele regels, normen bedoelen, dan stel ik geen ethiek voor. Wat mij interesseert, zijn in feite de aporieën, de grenzen van de ethiek, met name rond kwesties van de gift, de vergeving, het geheim, het getuigenis, de gastvrijheid, het animale of niet-animale leven. Dat alles gaat over een denken van de beslissing: een verantwoordelijke beslissing moet de ervaring van het onbeslisbare ondergaan en niet alleen doormaken of overschrijden. Als ik weet wat ik moet doen, neem ik geen beslissing, pas ik kennis toe, volg ik een programma. Om van een beslissing te spreken, moet ik niet weten wat ik moet doen. Dat betekent niet dat we niet moeten weten: we moeten weten, zo veel mogelijk weten. Maar het ogenblik van de beslissing, het ethische ogenblik, is onafhankelijk van het weten. Het ogenblik van het ‘ik weet niet wat de goede regel is’, is het ogenblik van de ethische vraag. Dus, wat me boeit, is het an-ethische ogenblik van de ethiek, wanneer ik niet weet wat ik moet doen, wanneer er geen normen beschikbaar zijn, wanneer er geen normen beschikbaar mogen zijn, maar wanneer ik moet handelen, mijn verantwoordelijkheid moet nemen, partij kiezen. Snel, zonder te wachten. Wat ik dan doe, is zowel an-ethisch als ethisch. Ik bevraag de onmogelijkheid als mogelijkheid van de ethiek: onvoorwaardelijke gastvrijheid is onmogelijk op het gebied van het recht en de politiek, van de ethiek, zelfs in de enge zin. Toch moeten we dit doen, het on-mogelijke; als vergeving mogelijk is, moet ze het onvergeeflijke vergeven, dat wil zeggen, het onmogelijke doen. Het onmogelijke doen, kan geen ethiek zijn, maar het is wel de voorwaarde van de ethiek. Ik probeer de mogelijkheid van het onmogelijke te denken.

Hoewel deze passage niet expliciet over vertaling handelt, is het niet moeilijk om ze te verbinden met het voorbeeld van het medisch attest. Het ethische moment is het moment waarop de vertaler niet weet wat hij moet doen, het moment waarop het goed doen, de regels en normen niet spelen, het moment waarop hij het gebied van het goede doen betreedt.

Het onbeslisbare kunnen we verbinden met de vertaler, het vertalende subject, of met de doeltekst, het product van het vertaalproces. We hebben voor beide verbindingen voorbeelden gegeven: het medisch attest en de passage uit Over de geest van de wetten. We vragen ons af of het onbeslisbare is beperkt tot specifieke gevallen. Kunnen we niet zeggen, op een algemener niveau, dat vertaling altijd door het onbeslisbare, het ethische wordt bepaald? Tussen origineel en vertaling is er een fundamenteel verschil: het origineel is origineel, uniek, definitief; een vertaling is voorlopig, zij kijkt naar voren; een andere vertaling kan altijd worden gemaakt. In vertaling is niets voor goed beslist. Het voorlopige is een wezenstrek van de vertaling. Die stelling mag niet verkeerd worden begrepen. Ze mag niet leiden tot een houding van ‘het heeft weinig belang, het komt er toch niet op aan’. Integendeel, het voorlopige, de tussentijd is de tijd van de ethiek.

 

Bibliografie
Derrida, Jacques. 2004. ‘Entretien avec Jacques Derrida – Penseur de l’événement – par Jérôme-Alexandre Nielsberg’, L’Humanité, 28 januari 2004.

Montesquieu. 1757. De l’esprit des loix. Londres.

Montesquieu. 2006. Over de geest van de wetten. Vertaald door Jeanne Holierhoek. Amsterdam: Uitgeverij Boom.