In tijden van afnemend licht doorgelicht    62-65

Anna-Lou Dijkstra

Voor literair vertalers is het fenomeen stijl dagelijkse kost; het is voor hen immers vaak de grootste uitdaging om de stijl van een tekst in hun vertaling te reproduceren. Ook in recensies en besprekingen van literatuur is stijl een geliefd onderwerp. ‘De stijl als DNA van de auteur’ (Anbeek & Verhagen 2001: 2) – het is een opvatting die zowel vertalers als literatuurcritici veelal zullen onderschrijven. Toch zijn de omschrijvingen van stijl in boekbesprekingen niet altijd even helder. Wat zou de recensente precies bedoelen met een ‘szenisch zugespitzten und ausgereiften literarischen Stil’ (Radisch 2011)? Met deze woorden probeert ze de stijl te kenschetsen van de Duitse debuutroman van Eugen Ruge In Zeiten des abnehmenden Lichts (2011), een deels autobiografisch epos over een Duits-Russische familie ten tijde van de DDR, waarin vier generaties en hun houding ten opzichte van het socialisme worden belicht. Hieronder neem ik de stijl van deze roman onder de loep en kijk ik hoe Josephine Rijnaarts, de Nederlandse vertaalster van deze roman, in haar vertaling met dit aspect is omgegaan.

Ik neem het standaardwerk over stijl van Geoffrey Leech en Michael Short als uitgangspunt. In Style in Fiction maken zij een onderscheid tussen ‘stilistic variation’ en ‘invariant elements’. De fictionele wereld (invariant) kan door middel van stilistische variatie worden vormgegeven. Leech en Short definiëren het fenomeen stijl als volgt: ‘Stylistic choice is limited to those aspects of linguistic choice which concern alternative ways of rendering the same subject matter’ (2007: 31; cursivering AD). Ze onderzoeken de stijl van een tekst door middel van een kwantitatieve analyse, waarbij op basis van een checklist lexicale en syntactische data verzameld worden (aantal woorden per zin, percentage bijzinnen etc.). Deze data worden vervolgens geïnterpreteerd en in een kwalitatieve analyse wordt de invloed van bepaalde gegevens onderzocht: wat zijn de belangrijkste ‘stylemarkers’? Volgens deze methode heb ik Ruges roman geanalyseerd.

Het opvallendste stijlkenmerk van het origineel bleek het staccatoritme te zijn. Dat ritme wordt gecreëerd door korte zinnen en het veelvuldig gebruik van traditionele stijlfiguren zoals ellipsen (weglating van een of meer woorden), asyndeta (zinsverband zonder voegwoorden) en epifrasen (waarbij aan het eind van een schijnbaar syntactisch afgeronde zin of woordgroep nog één of meer onderdelen worden toegevoegd). In deze korte passage uit het begin van de roman zijn deze stijlmiddelen en hun effect in één oogopslag duidelijk:

Er fuhr die A115, wie immer. Schaute hinaus in die Welt. Prüfte, ob sie sich verändert hatte. Und – hatte sie?
Die Autos kamen ihm sauberer vor. Sauberer? Irgendwie bunter. Idiotischer.
Der Himmel war blau, was sonst.
Der Herbst hatte sich eingeschlichen, hinterrücks. Tupfte kleine gelbe Markierungen in die Bäume. Es war inzwischen September geworden. (7)

Bovendien worden door de epifrasen zinsdelen benadrukt. Zo was de fictionele wereld hetzelfde geweest wanneer er had gestaan ‘der Herbst hatte sich hinterrücks eingeschlichen’, maar de auteur heeft er bewust voor gekozen om dit beeld op een andere manier vorm te geven: een goed voorbeeld van stilistische variatie.

Een tweede stijlkenmerk is het veelvuldig gebruik van beschrijvende bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden, waardoor er een levendige fictionele wereld ontstaat. In combinatie met het staccatoritme krijgt de tekst hierdoor iets impressionistisch:

Kopfsteingepflasterte Bürgersteige. Morsche Zäune und Feuerwanzen. [...] Moos auf dem Dach. Risse in der Fassade. Die Holünderbüsche berührten schon die Veranda. (8)

Een derde belangrijk stijlkenmerk is het eenvoudige taalgebruik. Ruge gebruikt geen moeilijke woorden, en de tekst is vlot geschreven. De zinnen zijn kort, er worden weinig complexe bijzinnen en bijstellingen gebruikt.

Een vertaling wordt bepaald door de vertaalopvattingen van de vertaler en door diens interpretatie van de brontekst. Het is aan hem of haar om de juiste middelen voor het gewenste resultaat te vinden: ‘De taak van de vertaler is vervolgens om keuzes te maken uit de mogelijke uitdrukkingsmiddelen van zijn taal om daarmee de intentie van de brontekst over te brengen en een evenwaardig beoogd effect tot stand te brengen’ (Koster 2011: 6). Josephine Rijnaarts, die Ruges roman vertaalde onder de titel In tijden van afnemend licht, is een gerenommeerd vertaalster. Ze vertaalde onder meer romans van Ilja Trojanow en is momenteel bezig met de vertaling van Heinrich Manns Die Jugend des Königs Henri Quatre. In een interview benadrukt ze de eenvoudige taal van Ruge die ‘niet mag schitteren’ (Bohm 2012). Elders zegt ze over haar werk als vertaler:

Toen ik vijftien was wist ik dat ik vertaler wilde worden. Dat men hierbij gebonden is aan de stijl van de auteur zag ik als een bijkomstige uitdaging. Ik ben heel tevreden als ik een mooi gevormde Duitse zin in een mooi gevormde Nederlandse zin kan omzetten en hierbij ook nog kan zorgen dat zowel de stijl van de auteur alsook de juistheid van de Nederlandse taal gewaarborgd blijven. (website Goethe-Institut)

Deze uitspraken zijn opmerkelijk als we vervolgens haar vertaling bekijken. De eerder genoemde ellipsen, asyndeta en epifrasen die Ruge zo veelvuldig in zijn roman gebruikt, heeft Rijnaarts in haar vertaling bijna niet gehandhaafd. Epifrasen als in ‘Er fuhr die A115, wie immer’ (p. 7) zijn wegvertaald (‘Zoals altijd nam hij de A115’, p. 11). Ook de vele ellipsen heeft de vertaalster niet overgenomen: ‘Stopfte. Kaute’ (p. 11) wordt bij Rijnaarts ‘Hij stopte het vlees in zijn mond en kauwde’ (p. 14). Aangezien het staccatoritme – het beoogde effect van deze stijlfiguren – zeer kenmerkend is voor de stijl van Ruge, is het markant dat Rijnaarts dat ritme op veel punten juist teniet doet. Een zin als ‘Het viel van het mes. Hij probeerde het opnieuw’ (p. 13) is een semantisch correcte weergave van de beschreven situatie, maar het ritme van de zin is heel anders dan in het origineel (BT: ‘Absturz. Zweiter Versuch’, p. 10). Een vertaling als ‘Mislukt. Tweede poging’ zou beter aansluiten op de stijl van de brontekst, hoewel deze semantisch gezien misschien minder ‘klopt’. Bovendien heeft Rijnaarts veel asyndeta vertaald met polysyndeta, wat er eveneens voor zorgt dat een deel van de ritmiek verloren is gegaan: ‘Kurt kam näher, glotzte’ (p. 8) wordt ‘Kurt kwam dichterbij en staarde wezenloos naar de deur’ (p. 12). En dat terwijl deze relatief eenvoudige stijlfiguren in het Nederlands makkelijk overgenomen hadden kunnen worden.

Ook het eenvoudige taalgebruik waarop Rijnaarts in het hierboven aangehaalde interview wijst heeft zij in haar vertaling lang niet overal gehandhaafd. Af en toe gebruikt ze redelijk gedateerde woorden en uitdrukkingen (‘bij de pinken’, p. 13; ‘daarmee was de zaak beklonken’,p. 16) en maakt ze de eenvoudige zinnen van Ruge onnodig complex. In mijn analyse bleek haar tekst tien procent meer bijzinnen te bevatten dan de brontekst (vgl. Dijkstra 2012: xl). Een voorbeeld hiervan is de beschrijving van de manier waarop Alexanders vader zijn bord leeg eet: ‘Machte sich an die Kartoffeln: trocken’ (p. 14). Zowel de zinscomplexiteit als de ellips zijn bij Rijnaarts veranderd: ‘Hij begon aan de aardappelen, die hij droog opat’ (p. 16).

Karlmarxplatz
Berlijn, Karl-Marx-Allee, jaren zestig

Door de opeenstapeling van deze keuzes op zinsniveau krijgt de vertaling een hele andere toon. Alexanders houding ten opzichte van zijn vader is in het origineel vijandig te noemen, wat naar voren komt in de manier waarop hij met hem praat. Wanneer zijn dementerende vader op de vloer van de badkamer plast, zegt hij: ‘Was machst du denn dan!’ (p. 16) met een duidelijk boze ondertoon. Rijnaarts vertaalt dit met: ‘Wat doe je nou?’ (p. 18), wat eerder verbaasd klinkt. Door dit soort verschuivingen komt de relatie tussen Alexander en zijn vader heel anders uit de verf. Ook de fantasieën die Alexander heeft over het vermoorden van zijn vader worden door de gekozen uitdrukkingen veel minder heftig, wat afbreuk doet aan de fictionele wereld: ‘umbringen’ wordt bijvoorbeeld ‘naar een andere wereld helpen’, wat toch een heel andere lading heeft.

Natuurlijk heeft een vertaler artistieke vrijheden die hij of zij zeker mag, kan en zelfs moet gebruiken. Niet alle hoofdzinnen hoeven als hoofdzinnen te worden vertaald, verandering van woordsoort is een geoorloofd en veelgebruikt vertaalprocedé. Het gaat er uiteindelijk om – althans dat is mijn vertaalopvatting – dat er in de doeltaal een tekst ontstaat die dezelfde werking op lezers heeft als de brontekst. Naar mijn mening wordt deze werking teweeggebracht door de fictionele wereld (‘invariant element’) en de manier waarop deze wordt vormgegeven: de stijl van een tekst (‘stylistic variation’). Als een van beide zich in een vertaling te veel van de brontekst onderscheidt, kan het uitermate moeilijk worden diezelfde werking te verkrijgen. Waarschijnlijk heeft Josephine Rijnaarts hier een heel andere kijk op. Zij heeft wellicht de intentie gehad om een op zichzelf staande Nederlandse tekst te schrijven, die voor een Nederlandse doelgroep goed te lezen zou zijn. Hiervoor heeft zij ‘eigenaardigheden’ in de tekst geschrapt, zoals het opvallende ritme, en zelfs verklarende vertalingen gegeven (‘Dokter Fleischhauer, de chirurg met de slagersnaam’, p. 16). In deze veronderstelde opzet lijkt Rijnaarts in elk geval geslaagd.

Eugen Ruge, In tijden van afnemend licht. Vertaald door Josephine Rijnaarts. Breda: De Geus, 2012.

Bibliografie
Anbeek, Ton & Arie Verhagen. 2001. ‘Over stijl’. Neerlandistiek.nl. Artikelnummer 01.01. URL: http://www.neerlandistiek.nl/01.01/ [Geraadpleegd 13-12-2012]

Bohm, Tobias. 2012. ‘Nieuws: De eerste zinnen van Eugen Ruge, In tijden van afnemend licht, vertaald door José Rijnaarts’. Website Athenaeum Boekhandel. URL: http://www.athenaeum.nl/nieuws/5199/eugen-ruge-in-tijden-van-afnemend-licht [Geraadpleegd 13-12-2012]

Dijkstra, Anna-Lou. 2012. Komplexität und Stil: Eine Untersuchung und Übersetzung der Texte ‘Hoppe’ und ‘In Zeiten des abnehmenden Lichts’. URL: http://igitur-archive.library.uu.nl/student-theses/2013-0301-201047/UUindex.html.

Koster, Cees. 2011. ‘Alles verandert altijd (en blijft ook hetzelfde): Vertaling en stijl’, Filter, 18:4, p. 3–9.

Leech, Geoffrey & Michael H. Short. 20072. Style in Fiction: a Linguistic Introduction to English Fictional Prose. Harlow: Pearson/Longman.

Radisch, Iris. 2011. ‘Eugen Ruge: Ein Meter Leben retten’, Zeitonline: Literatur. 11.10.2011. URL: http://www.zeit.de/2011/36/L-Eugen-Ruge/seite-1 [Geraadpleegd 13-12-2012]

Rijnaarts, Josephine. Website Goethe-Institut. URL: http://www.goethe.de/ins/se/prj/uar/nie/ueb/rij/nlindex.htm [Geraadpleegd 13-12-2012}

Ruge, Eugen. 2011. In Zeiten des abnehmenden Lichts. Reinbek: Rowohlt Verlag.

Ruge, Eugen. 2012. In tijden van afnemend licht. Vertaald door Josephine Rijnaarts. Breda: De Geus.