Over De kat met de hoed komt terug van Dr. Seuss    75-78

Jan Van Coillie

Dr. Seuss, De kat met de hoed komt terug. Haarlem: Gottmer, 2005, 72 pp. ISBN 9025739938

Al decennia lang leren Amerikaanse kinderen lezen met de boeken van Dr. Seuss (voluit Theodoor Seuss Geisel, 1904-1991). Zijn honderdste geboortejaar werd in Amerika uitgebreid herdacht en hij kreeg zelfs een eigen plekje in het pretpark van Universal Studio’s in Florida. Van zijn boeken gingen miljoenen exemplaren over de toonbank en ze werden vertaald in meer dan twintig talen. Zijn bekendste boek is ongetwijfeld Cat in the Hat (1957). Daarin rijmde en tekende hij met slechts 223 basiswoorden een absurd verhaal over twee kinderen die zich vervelen tot ze bezoek krijgen van de beruchte kat met de hoed die hun hele huis overhoop haalt. Het boek was zo’n succes omdat het voor het eerst leren lezen tot iets prettigs maakte. Het was zonder meer een verademing tussen de oersaaie boekjes voor beginnende lezers in die jaren.

Pas begin jaren zeventig verschenen er enkele titels van Dr. Seuss in het Nederlands, maar zonder veel succes. Naar aanleiding van zijn honderdste geboortejaar bracht uitgeverij Gottmer zijn vier bekendste boekjes opnieuw op de markt, in een vertaling van Bette Westera. Naast De kat met de hoed verschenen Groene eieren met ham, Een vis, twee vissen, heel veel vissen en Een dans op Jans.

Nu is er dus ook een nieuwe Nederlandse uitgave van De kat met de hoed komt terug, het vervolg Dr. Seuss’ grootste bestseller (Engelstalige editie The Cat in the Hat comes back, HarperCollins, 2003; oorspronkelijk: Random House, 1958). Terwijl hun moeder naar de stad is, keert de gekke kat terug. Ze stormt meteen het huis in en duikt met een stuk taart in bad. Het resultaat is een enorme roze vlek op de badkuip. De kat zal dit varkentje wel even wassen, maar door haar toedoen verplaatst de vlek zich van het bad naar de muur en van daar naar vaders schoenen, de mat, het bed enzovoort. Als de kat vervolgens een stel minihelpers uit zijn hoed tovert, is het hek pas helemaal van de dam…

Uit nieuwsgierigheid haalde ik er ook mijn oude uitgave van het boek erbij, in een vertaling van Katja en Kees Stip (uitgegeven bij Het Goede Boek, 1975). De verschillen met de vertaling van Bette Westera zijn op zijn minst verbazingwekkend. Je kunt nauwelijks geloven dat de eerste regels dezelfde brontekst vertalen:

Geen tijd nu om te spelen
en ook geen tijd voor pret.
Vandaag geen leuke dingen:
we zijn aan ’t werk gezet.
(Katja en Kees Stip)

Saar zat te lezen
en ik deed een spel.
Maar het pad lag vol sneeuw,
dus dan weet je het wel.
(Bette Westera)

De brontekst luidt als volgt:

This was no time for play.
This was no time for fun.
This was no time for games.
There was work to be done.

Wie ooit berijmde poëzie probeerde te vertalen, weet dat hij zich meestal veel vrijheden moet permitteren. Als je als vertaler het rijm wil behouden, dan kun je vaak niet letterlijk vertalen. Kijk maar naar het voorbeeld waarin ‘fun’ rijmt op ‘done’, maar ‘pret/plezier’ niet op ‘gedaan’. Beide vertalers proberen het rijmschema (xaya) te bewaren, maar Bette Westera laat de oorspronkelijke inhoud veel meer los dan Katja en Kees Stip. Haar vertaling klinkt daardoor wel natuurlijker. ‘Geen tijd voor pret’ is al een vreemde formulering en ‘we zijn aan ’t werk gezet’ riekt naar rijmdwang.

Overigens verschillen de twee vertaalde fragmenten ook ritmisch. Naast rijm bezorgt het metrum de vertaler van klassieke kinderpoëzie het meeste kopzorgen. In de meeste gevallen kiezen de vertalers voor een ander metrum dat natuurlijker klinkt in de doeltaal waarin ze vertalen of laten ze het metrische patroon los voor een soepeler ritme. Beide vertalingen lijken te kiezen voor de eerste weg: Katja en Kees Stip vervangen de anapesten door jamben en Bette Westera door dactylen. Dat houden ze echter niet lang vol. In het vervolg wisselen de Stips verschillende metrische patronen af, met heel wat afwijkingen. Westera kiest voor een beweeglijker ritme dat dichter bij de spreektaal ligt. Overigens was het ritme ook niet de sterkste kant van Dr. Seuss. Hoewel hij duidelijk probeert het patroon met anapesten te bewaren, wijkt hij er geregeld van af: ‘”Oh-oh!” Sally said./”Don’t you talk to that cat./ That cat is a bad one,/ That Cat in the Hat.’

Ook verder verschillen de twee vertalingen in elke regel. Hier is duidelijk meer in het spel dan een verschil in strategie om de uitdagingen van rijm en metrum aan te pakken. De vertalingen illustreren twee verschillende visies op vertalen die typisch zijn voor hun tijd. In de jaren zeventig overheerste de opvatting dat je brontekstgericht moest vertalen, dat wil zeggen zo getrouw mogelijk aan het origineel. Momenteel wordt veel sterker de nadruk gelegd op het doelpubliek. De vertaler moet lezergericht vertalen. Zo stelt de Finse vertaalwetenschapster Riitta Oittinen dat het belangrijker is ‘loyaal’ te zijn aan de lezers dan ‘trouw’ aan de tekst (Translating for Children, 2000). Deze opvatting biedt meer ruimte voor de creativiteit en eigen inbreng van de vertaler die sterker ‘medeauteur’ wordt.

Hoe is Bette Westera nu te werk gegaan? Welke vertaalstrategie heeft ze gebruikt? In de eerste plaats heeft ze niet geprobeerd regel per regel te vertalen, laat staan woord voor woord maar concentreert ze zich op de kern van elke passage, die min of meer overeenkomt met een pagina. Ze bewaart de plot van het verhaal, met de verschillende komische passages, maar ze varieert veel sterker dan de Stips in de details en de formulering. Daarbij laat ze zich niet alleen leiden door de tekst, maar ook door de illustraties.

Geregeld verwerkt ze informatie uit de illustratie die niet in de originele tekst staat, zoals in de beginstrofe: de twee kinderen zijn op de tekening sneeuw aan het ruimen. Soms levert deze ingreep een rijmwoord op, zoals in het volgende fragment:

Hij zat al in bad.
Ik dacht: Wat nu?
Hij zat onder moeders paraplu.
Met de kranen aan
En hij at gebak.
Op zijn dooie gemak
At die kat het gebak,
Dat ik net nog op tafel zag staan.

Do you know where I found him?
You know where he was?
He was eating a cake in the tub!
Yes he was!
The hot water was on
And the cold water, too.
And I said to the Cat,
“What a bad thing to do!”

In het origineel zie je de paraplu alleen op de tekening. In dit fragment blijkt ook hoe Westera het rijm vrijer hanteert. Dit heeft als voordeel een natuurlijker verwoording met minder rijmdwang. Nadeel is wel dat de voorspelbaarheid vermindert, die nu net voor beginnende lezers belangrijk is. Ook hier is de vertaling minder metrisch. Als voorlezer word je gedwongen de tekst veeleer te vertellen terwijl je de Engelse tekst ook zangerig kunt reciteren. Persoonlijk vind ik dit wel een verlies.

De krachtige toevoeging ‘Yes he was!’ compenseert Westera door de versterkte herhaling ‘At die kat het gebak.’ Overigens is Westera’s vertaling hier klankrijker dat het origineel met een resem klinkerrijmen op a en aa. De slotregel is alleen voor het rijm toegevoegd, waardoor die wat gezocht overkomt. Opmerkelijk is nog dat Westera de directe vragen aan de lezer vervangt door een beschrijving en ook de gesproken tekst schrapt. In het origineel volgen er op deze regels overigens nog vier waarin de kat brutaalweg antwoordt dat hij ervan houdt taart te eten in bad. Toch is het uitzonderlijk dat Westera dergelijke expressieve uitingen schrapt.

Elders in de tekst is Westera expressiever, directer en vaak ook compacter (wat een belangrijk kenmerk is van poëzie). In het volgende fragment vervangt ze de lange monoloog van Sally door een korte, levendige dialoog met een expressieve afwisseling van uitroep, vraag en uitroepend antwoord. Ook de beginvraag is directer. Verder maakt ze haar taal natuurlijker door typische formules uit de spreektaal (‘Als dat de … niet is!’, ‘wat-ie’, ‘weet je nog wel’, ‘Hallo’). Let ook op het expressievere werkwoord ‘zuchtte’ en de alliteratie op ‘w’. Merk ten slotte op dat Sally genaturaliseerd is tot Saar, wat verder van pas komt voor het rijm.

Maar wie hadden we daar?
‘O nee’ zuchtte Saar. 

‘Als dat de Kat met de Hoed niet is!
Wat-ie ook doet, het gaat altijd mis.
Weet je nog wel, de vorige keer?’
‘Hallo,’ riep de Kat, ‘hier ben ik weer!’

Well …
There we were.
We were working like that
And then who should come up
But the CAT IN THE HAT! 

“Oh-oh! Sally said.
“Don’t you talk to that cat.
That cat is a bad one,
That cat in the Hat.
He plays lots of bad tricks.
Don’t you let him come near.
You know what he did
The last time he was here.”

Ook bij die compactheid spelen de illustraties een rol. Vaak schrapt Westera regels die alleen verwoorden wat je op de tekeningen ziet:

‘Vooruit, aan de slag!’
riep Hoedenpoes A.
‘Alles kan, alles mag.
Blijf niet staan, denk niet na’  

“Come on! Take it away!”
Yelled little Cat A. 

“I will hit that old spot
With this broom! Do you see?
It comes off the old bed!
It goes on the T.V.”

Door regels te schrappen of toe te voegen, verandert soms de verhouding tussen tekst en illustraties. In een paar gevallen krijgt de lezer hierdoor het rijmwoord pas te zien nadat hij of zij het blad heeft omgeslagen. Dat werkt minder goed en zeker in het volgende fragment waar de spanning van het origineel verloren gaat.

‘Ziezo, dat was dat.
Nu opgelet.
Ik stel jullie voor aan Hoedenpoes Z.
Je ziet hem niet, maar hij is er wel.’
[volgende bladzijde]
‘Hij is de snelste van het stel.’ 

“Z is too small to see.
So don’t try. You can not.
But Z is the cat
Who will clean op that spot!”

In de brontekst vraag je je af hoe Z als kleinste dan wel die vlek zal opkuisen, Westera roept die vraag niet op en verklapt overigens in de volgende regels sneller wat er onder Z’s hoed zit.

Erg opvallend in Westera’s vertaling zijn de klanknabootsingen en klankrijke uitroepen. De volgende zijn gewoon toegevoegd. In de brontekst lacht de kat alleen ‘Ho!Ho!’: ‘De kat nam de jurk en hij lachte: ‘Gewoon, van je klipper-de-klap,/ van je zwipper-de-zwap’. Als nonsensicale combinaties bieden dergelijke klankvormen ook een oplossing voor rijmproblemen. Als de Kat met de Hoed de eerste helper tevoorschijn tovert, luidt het: ‘Tadam, tada!/ Hier is Hoedenpoes A’. Op de volgende bladzijde heeft Westera het gemakkelijk om te rijmen op poes B: ‘Tadam, tadee!/ Het was Hoedenpoes B.’ ‘Hoedenpoes’ is overigens een leuke én klinkende ‘vertaling’ voor ‘little cat’.

Door de vertaling heen lijkt Westera’s creativiteit nog toe te nemen, waarbij ze steeds meer klankvormen en neologismen op de lezers loslaat: ‘zwabber of bladder/ flapper of trek’; ‘ze schepten met hun vlekkenscheppers./ Ze mepten met hun vliegenmeppers./ Zwipper-de-zwap./ Plopper-de-plop./ Klipper-de-klap./ Klopper-de-klop.’ En ‘De ZWOESJ zag de vlek en…/ zwoesjte hem op!’ Een paar keer voegt ze zelfs een woordspeling toe: ‘Saar keek naar binnen./ Ze schrok zich een hoedje’ (‘Then Sally looked in./ Sally saw the dress, too!’).

Kun je de vertaling van Bette Westera nog een vertaling noemen of is ze een bewerking? En hoe moet je de kwaliteit van deze vertaling/bewerking beoordelen die zo vrij met de brontekst omspringt, ook al vereist een vertaling van poëzie enige vrijheid van de vertaler? Het antwoord op deze vragen laat ik over aan de lezer. Zelf heb ik in elk geval plezier beleefd aan de tekst van Westera. Ik herkende in elk geval de absurde humor van Dr. Seuss, al moet ik toegeven dat ik er zijn stem, met die aparte mix van rijm en ritme, niet meer in hoorde.