Amsterdam, 5 april 2006
Beste redactie,
Veel dank voor jullie uitgebreide en positieve aandacht voor mijn vertaling van Een verhaal van liefde en duisternis van Amos Oz. Christiane Kuby’s vergelijking van drie vertalingen, de Duitse, de Nederlandse en de Engelse, vond ik intrigerend, en haar herhaaldelijke vraag wat er in het origineel gestaan zou hebben spoorde mij onmiddellijk aan dat ook weer eens na te gaan.
‘Ligt het aan mij, of is de Duitse vertaling preciezer?’ vraagt Christiane zich op p. 48 af. Welnu, misschien is de Duitse vertaling preciezer, maar de mijne is getrouwer aan het origineel. Amos Oz stelt in de aangehaalde passage regesj prati tegenover regesj tsiboeri. Regesj betekent ‘gevoel’ of ‘emotie’, enkelvoud dus, maar het meervoud leek me in het Nederlands passender. Ik heb voor ‘emoties’ gekozen en niet voor ‘gevoelens’ om het verband duidelijk te maken met hem hajoe anasjiem rigsjiiem – ‘het waren emotionele mensen’. Regesj en rigsji (mv. rigsjiiem) zijn verwant, en het gaat niet om gevoelige mensen, maar om mensen die hun gevoelens uiten, emotionele mensen dus. Prati is ‘particulier’ of ‘persoonlijk’, tsiboeri ‘openbaar’ of ‘gemeenschappelijk’. Het Duitse privat komt misschien iets dichter bij prati dan ‘persoonlijk’, maar in deze context vond ik ‘persoonlijk’ toch het beste passen. ‘Gemeenschappelijk’ moet hier vooral opgevat worden als ‘van de gemeenschap’, dingen die spelen in de wereld om ons heen.
Dan de zinsnede ‘om in psalmgezang uit te barsten’. In het Hebreeuws staat er lezameer zemirot. Dat betekent ‘om zemirot te zingen’. Zemirot, in Nederlands-joodse kring wel bekend als ‘zemieres’, zijn liederen die tijdens de sjabbatviering op vrijdag- en zaterdagavond worden gezongen. Het zijn vaak psalmen, maar ook wel andere liederen. Met dat ‘uitbarsten’ ben ik bij nader inzien niet zo gelukkig; dat doet te veel denken aan een protestantse kerkdienst met orgelspel. Er wordt juist heel rustig gezongen, bijna neuriënd. Wat dat betreft past het Engelse singsong beter. Maar van arguing is geen sprake, en van ‘lamenteren’ evenmin. Zemirot zijn eerder vrolijk van toon, soms ook wel melancholiek, maar toch altijd met een ondertoon van tevredenheid. Het gaat in deze passage niet echt om het zingen van sjabbatliederen natuurlijk, en er zit wel iets in van telkens herhalen, van ‘steeds hetzelfde liedje zingen’, maar de connotatie van klaaglijkheid kan ik er niet in vinden. Dat klaaglijke zit volgens mij evenmin in het Engelse arguing in a singsong: men discussieert, men maakt eventueel ruzie, maar men klaagt niet. Ik denk dat Christiane hier iets wil zien dat er niet staat.
En wat stond er nu voor: ‘Het Hebreeuws was nog niet echt een natuurlijke taal, en zeker geen intieme taal, je wist nooit helemaal zeker wat je eigenlijk zei als je Hebreeuws sprak’? Dit: Haïvriet adajin lo haita safa dee tiviet, oevadai sjelo safa intimiet, kasjee haja ladaät ma beëtsem jotsee lecha kesjeata medabeer Ivriet. Zo letterlijk mogelijk vertaald staat hier: ‘Het Hebreeuws was nog geen taal [die] voldoende natuurlijk [was], en zeker geen intieme taal, het was moeilijk te weten wat er eigenlijk uit je kwam als je Hebreeuws sprak.’ Daarvan is mijn vertaling dus een tamelijk getrouwe weergave. De Duitse vertaling interpreteert veel meer. Als Amos Oz ‘een gesproken taal’ of ‘spreektaal’ had willen schrijven, had hij daarvoor andere woorden gebruikt, en safa intimiet betekent ‘een intieme taal’, niet ‘een taal voor intieme dingen’. Daarbij is het best mogelijk dat de Duitse vertaling duidelijker en doeltreffender is, maar hier raken we aan de eeuwige discussie: hoe ver mag je gaan als vertaler? Ik probeer doorgaans trouw te blijven aan de brontekst, tenzij ik het gevoel heb dat ik de bedoeling van de auteur beter weergeef door ervan af te wijken. En dat is helemaal niet zo vaak. Natuurlijk jeuken mijn handen soms – ook bij Amos Oz – om iets te herformuleren omdat ik vind dat het mooier kan dan de schrijver het gezegd heeft, maar dan denk ik: het is zijn boek, niet het mijne. En als ik het echt raar of onacceptabel vind, dan leg ik de kwestie aan hem voor en vraag ik of het misschien ook een beetje anders mag.
Het derde voorbeeld van een woord met verschillende betekenissen dat Christiane noemt (p. 49-50), staat, anders dan zij beweert, óók in de Engelse vertaling. Wiederaufrüsten en re-arm zijn ook weer interpretaties en geen vertalingen; in het Hebreeuws staat er lehatchiel lezajeen (in de Duitse vertaling getranscribeerd als lesajen), ‘te beginnen te bewapenen’, door mij vertaald als ‘te gaan bewapenen’. Het is trouwens maar de vraag of ‘herbewapenen’ nauwkeuriger was geweest, want de Navo had Duitsland immers nooit eerder bewapend. De laatste zin van deze passage: ‘hij had er geen idee van dat het nette woord voor “bewapenen” ook “neuken” betekende’, staat niet in het origineel, evenmin als de equivalenten in het Engels en het Duits. Ik heb hem toegevoegd omdat de passage, die in het Hebreeuws voor zichzelf spreekt (iedereen weet wat lezajeen betekent), anders onbegrijpelijk zou zijn. En ik heb me daarbij blijkbaar laten inspireren door de Engelse vertaling, wat ik wel vaker doe bij vertalingen van Nicholas de Lange, Amos Oz’ vaste vertaler, omdat die zijn vertalingen doorgaans maakt in nauwe samenwerking met de auteur, waardoor de Engelse vertaling, met de instemming van de auteur, vaak wijzigingen bevat die verbeteringen zijn. Nu ben ik daar juist met dit boek terughoudend in geweest, omdat de Engelse uitgever (niet de vertaler) nogal heeft zitten schrappen in de vertaling, iets waar Amos Oz weliswaar toestemming voor heeft gegeven, maar waar hij achteraf toch niet helemaal tevreden mee was. (Het verhaal van Michaël Zeeman in de Volkskrant hierover, waar Ton Naaijkens aan refereert (p. 32), was overigens niet helemaal juist. Hoofdstuk 5 ontbrak ook al in de oorspronkelijke Britse uitgave, die identiek is aan de latere Amerikaanse. Het enige verschil is dat de Amerikaanse uitgave de ondertitel ‘A Memoir’ heeft meegekregen, tot Oz’ ongenoegen, want hij noemt het boek zelf consequent ‘een roman’, omdat hij nu eenmaal niet alle feiten uit zijn familiegeschiedenis heeft kunnen achterhalen en daarom soms dingen heeft verzonnen zoals hij dacht dat ze gebeurd hadden kunnen zijn (en over de gecompliceerde relatie tussen autobiografie en fictie gaat nu juist dat weggelaten hoofdstuk 5).) Maar goed, ondanks mijn terughoudendheid dacht ik dat het in dit geval geen kwaad kon om de Engelse vertaling te volgen, zij het dat ik bookish dus met nette heb weergegeven.
Bij het volgende voorbeeld, over lesadeer, spreekt Christiane over een ‘extra zin’ en over iets ‘wat er in het Nederlands speciaal is toegevoegd’. Om elk misverstand te voorkomen meld ik toch maar even dat ik hier geen enkele zin of passage heb toegevoegd. Het staat gewoon allemaal in het origineel, en de Duitse vertaalster heeft hier blijkbaar het een en ander weggelaten of veranderd. Wat betreft de Engelse vertaling: ik weet niet hoe deze passage tot stand is gekomen, maar het zou best kunnen dat Amos Oz er zelf heel tevreden mee is. Dat het Hebreeuwse woord ontbreekt, is geen teken van zwakte. Integendeel, ik probeer passages waarin de taal centraal staat (en waar Oz dol op is) zelf ook altijd eerst op te lossen zonder het Hebreeuwse woord te noemen. We hebben het tenslotte niet over een encyclopedie maar over een roman. Dus ik spreek liever over ‘het Hebreeuwse woord voor...’, of gebruik een Nederlands equivalent (dat kan maar heel soms). Dat laatste heeft de Engelse vertaler geprobeerd met de uitdrukking ‘get someone/yourself in a fix’, ‘iemand/jezelf in moeilijkheden brengen’, wat ik nog niet zo’n slechte oplossing vind. Al gaat er inderdaad het een en ander verloren.
Christianes vermoeden dat het Ivriet (ik zeg liever Modern Hebreeuws; ‘Ivriet’ is net zoiets als ‘English’, nl. het Hebreeuwse woord voor ‘Hebreeuws’) een beperkte woordenschat heeft met relatief vage woorden die een groot semantisch veld bestrijken (p. 50-51), kan ik niet bevestigen. Dat was misschien zo in de tijd van Oz’ ouders, die hij zo mooi beschrijft, maar nu allang niet meer. En eigenlijk was het ook toen al niet zo, want in feite is het Hebreeuws natuurlijk een heel oude taal, met een heel rijke woordenschat uit verschillende taalstadia. In de begintijd van het Modern Hebreeuws moest de taal zich alleen nog uitkristalliseren en was het onduidelijk welk woord waarvoor gebruikt moest worden en welke lading en gevoelswaarde het zou krijgen. Inmiddels is dat allemaal veel duidelijker geworden en heb ik als vertaler helemaal niet het gevoel dat ik er maar op los kan interpreteren en dat het van mijn creativiteit afhangt wat voor soort boek het zal worden. Althans niet meer dan als ik uit een ‘oude’ taal zou vertalen. Ik heb een aantal heel verschillende schrijvers uit het Hebreeuws vertaald, en de stijl van mijn vertaling wordt -- hoop ik althans -- toch in de eerste plaats bepaald door hun stijl, en dan pas door de mijne.
Ik had me voorgenomen kort op een paar punten te reageren. Dat is niet helemaal gelukt. Mijn excuses! Nogmaals mijn dank voor jullie besprekingen van het boek, waarmee ik heel blij ben. Aan het boek is in de media wel veel aandacht besteed, maar aan de vertaling maar af en toe. Dit is dus een zeer welkome aanvulling!
Hartelijke groet,
Hilde Pach